ZENUWSTELSEL
Centraal Zenuwstelsel (CZS) : Het CZS omvat de grote
hersenen, kleine hersenen, het verlengde merg en het
ruggenmerg. Het geheel is steeds goed omgeven door
botstructuren. Vanuit het CZS vertrekken de perifere zenuwen. Er
zijn 12 craniale zenuwen (kopzenuwen), genummerd in het Latijn
van rostraal naar caudaal, elk met een specifieke naam.
- Efferente vezels: geleiden signalen van het CZS naar
de periferie.
- Afferente vezels: geleiden signalen van de periferie naar het CZS
Craniale zenuwen kunnen zuiver afferent, zuiver efferent of gemengd zijn. Bij afferente zenuwbanen vinden we
steeds een ganglion, zowel bij spinale zenuwen als bij craniale zenuwen die afferente signalen bevatten.
- Ganglion = een groepering van neuronen buiten het CZS.
- Sensibele ganglia = ganglia die verbonden zijn met afferente banen. De neuronen in deze ganglia zijn
pseudo-unipolaire zenuwcellen (zie vorig semester).
- Somatisch zenuwstelsel: staat in verbinding met de lichaamswand; betreft functies waarvan we ons
bewust zijn.
- Autonoom zenuwstelsel: staat in verbinding met inwendige organen; betreft functies waarvan we ons
niet bewust zijn.
Sensibele vezels: Vanuit lichaamswand en organen, zonder tussenkomst van ganglia.
Efferente vezels:
- Somatisch efferent: géén ganglion onderweg (rechtstreeks contact met skeletspieren).
- Viscero-efferent (autonoom): altijd een ganglion aanwezig, mét synaps.
- Parasympathisch zenuwstelsel:
o Lange preganglionaire vezels (sacraal en craniosacraal).
o Korte postganglionaire vezels.
- Sympathisch zenuwstelsel:
o Gelokaliseerd in het thoracolumbale gedeelte.
o Zeer korte preganglionaire vezels.
o Zeer lange postganglionaire vezels.
Neuro-endocrien systeem : Het neuro-endocrien systeem is de nauwe samenwerking tussen het zenuwstelsel
en het endocriene stelsel (belangrijk voor het examen! – zie ook neuroanatomie). De thalamus fungeert hierbij als
belangrijk integratiestelsel. Vanuit de thalamus worden signalen doorgeschakeld naar de hypothalamus, die
rechtstreeks invloed uitoefent op de hypofyse. Zo ontstaat een directe koppeling tussen CZS en endocrien
systeem.
PERIFEER ZENUWSTELSEL (PZS)
Zenuw
- Axon ( groene stipjes ) : elk axon is omgeven door een
myelineschede en de schede van Schwann. Een
Schwann-cel wikkelt zich spiraalsgewijs rond het axon (zie
vorig jaar). Rond dit geheel bevindt zich het
endoneurium, waardoor men spreekt van een
zenuwvezel.
- myelineschede, schede van Schwann
- Endo-, peri- en epineurium: Meerdere zenuwen
worden omgeven door het perineurium, dat bestaat uit verschillende concentrische lagen. De
eerste laag vormt een bindweefselkapsel van onregelmatig dicht collageen bindweefsel
(ODCBW). Daarbinnen zie je een tweede en derde kapsel. Tussen deze lagen bevinden zich
perineurale cellen (aangeduid met een gele stippellijn). Dit zijn cellen van mesenchymale
, oorsprong, bindweefselcellen die zich gedragen als een soort epitheel. Het CZS (centraal
zenuwstelsel) is altijd omgeven door de ruggenmergvliezen. Het vocht uit de arachnoidea
mater (het cerebrospinaal vocht) komt ook tussen deze perineurale cellen te liggen. Dat
cerebrospinaal vocht kan gemakkelijk ontsnappen naar de omgeving, namelijk naar het
losmazig collageen bindweefsel (LCBW), waar zich arteriolen, venulen en vetcellen bevinden
tussen de zenuwbundels. Al deze bundels samen worden omgeven en samengehouden door het
epineurium. Zowel hersenzenuwen (kopzenuwen) als spinale zenuwen vormen een belangrijke
drainageplaats voor cerebrospinaal vocht. De vasa nervorum, de bloedvaten van de zenuwen,
zorgen voor de voeding van de zenuwen. Het zenuwcellichaam zelf bevindt zich meer centraal,
dus verder van de perifere zenuw. Daarom is langdurig stil liggen op dezelfde plaats risicovol,
want dan kunnen zenuwen — en vooral hun bloedvaten — worden dichtgeknepen.
- opmerkingen
o gemengd
o celmembraan
o isolatie
o doorbloeding
Ganglia: groepering van neuronen buiten centrale zenuwstelsel
o afferente zenuwen: doorheen ganglion (geen synaps)
o efferente zenuwen:
visceromotorisch: doorheen ganglion (synaps)
somatomotorisch: niet doorheen ganglion
PZS - AFFERENTE DIFFERENTIATIES
Deze differentiaties behoren zowel tot het autonome als het
somatische zenuwstelsel. Ze hebben allemaal als functie om bepaalde
prikkels op te vangen en door te geven aan het centrale zenuwstelsel.
Bij deze differentiatie zijn alle componenten van een zenuw betrokken,
omdat ze samen zorgen voor de geleiding en verwerking van
sensorische informatie van de periferie naar het centrale
zenuwstelsel.
- Algemeenheden
o eenvoudig, complex
o perifere selectie
- Naakte zenuwuitlopers : voorbeeld = de huid ( zie tekening). De epidermis bestaat uit een meerlagig
verhoornd plavei epitheel ( zie vorig jaar).
Alles begint met een axon, dat wordt omgeven door cellen van Schwann. Deze Schwann-cellen zijn aanvankelijk
nog gespiraliseerd, maar verdwijnen geleidelijk; enkel de niet-gespiraliseerde Schwann-cellen blijven over. Aan de
andere kant bevindt zich een combinatie van endoneurium en epineurium. Op een bepaald moment bereikt het
axon de basaalmembraan; daar stopt de Schwann-schede, en ook het endoneurium en perineurium houden op.
Wat overblijft is het naakte axon, dat het epitheel binnen dringt en zich vertakt tussen de lagen. Dit komt
uitsluitend voor in de epidermis. De naakte uitlopers worden geprikkeld door noxen (schadelijke prikkels), koude,
warmte of chemische processen. Deze prikkels wekken een puls op die naar het centrale zenuwstelsel wordt
geleid, waar ze worden waargenomen als
pijn (perceptie). De naakte uitlopers zijn
dus pijnvezels en zorgen voor een zeer
snelle prikkelgeleiding.
o pijn
o dunne myelineschede
verdwijnt
o in epitheel (tot tegen
stratum granulosum), in
meeste bindweefsels
o samenstelling, druk,
temperatuur
, Eigenlijke receptororgaantjes : bestaat altijd uit het uiteinde van het axon, dat soms verdikt kan zijn. Rond dit
axonuiteinde bevinden zich ook cellen van Schwann, en het bindweefsel vormt een kapsel errond.
- algemene bouw
o kapsel (perineurium)
o gewijzigde zenuwuitloper, gedifferentieerde Schwanncellen
lichaampje van (Vater)-Pacini : Komt voor in de huid, in het bindweefsel van de dermis, maar ook in
ophangbanden van het maag-darmpakket.
- Structuur: Een axon komt toe en verdikt knopvormig aan het uiteinde. Dit axon wordt omgeven door cellen
van Schwann, eventueel met een myelineschede. De myelineschede verdwijnt geleidelijk, maar de
Schwann-schede blijft aanwezig tot aan het uiteinde. Ter hoogte van de knolvormige verdikking komen de
Schwann-cellen los, gaan zich vermenigvuldigen en concentrisch rond het axonuiteinde liggen, waardoor
meerdere lagen van Schwann-cellen ontstaan. Rond deze lagen bevindt zich ook nog het endoneurium en
epineurium, die samen een kapsel vormen. Dat kapsel maakt dat het lichaampje duidelijk omschreven is in
de weefsels.
- Functie: Het lichaampje van Pacini neemt diepe druk waar en registreert vage drukgevoelens.
- groot (4 x 2 mm)
- diep drukgevoel, vibraties : als je op huid duwt, duw je ook op bolvormig orgaantje -> druk op huid w
voorgezet op de verschillende lagen -> knobbelvormige uiteinde w gestimuleerd. ( bij ingewanden en
gewrichten kan dit ook)
- bindweefsel huid, gewrichtskapsels, gewrichtsbanden, inwendige organen (pancreas,
mesenterium), perimysium
- bouw
o axon: niet gemyeliniseerd, niet vertakt, knotsvormig einde
o Schwanncellen: gelaagde mantel, geen myeline
o endoneurium en perineurium:
lamellenlaag
kapsel
Op foto : je ziet de verschillende lagen goed.
lichaampje van Meissner :verantwoordelijk voor het fijn tastgevoel.
- Ligging: Het begint met een axon dat tot vlak onder het epitheel reikt (dus oppervlakkiger gelegen dan het
Pacini-lichaampje).
- Structuur: Rond het axon bevinden zich cellen van Schwann, omgeven door endoneurium en perineurium.
De Schwann-cellen komen gedeeltelijk los en vormen aan de periferie platte cellen die op elkaar gestapeld
liggen. Het axon vertakt zich, en deze vertakkingen spiraliseren tussen de afgeplatte Schwann-cellen. Het
lichaampje is vastgehecht aan het basaalmembraan via eiwitfibrillen.
- Kenmerken: De Meissner-lichaampjes zijn veel kleiner dan de Pacini-lichaampjes. Het hele lichaampje
beweegt mee bij aanraking: de afgeplatte cellen verschijven licht, en deze beweging wordt gedetecteerd
door de axonen ertussen. Zo kan zelfs de kleinste beweging of aanraking geregistreerd worden.
- Voorkomen: Ze komen onder andere voor in de vingertoppen, waar ze bijdragen aan het fijn tastgevoel.
- kleiner (50-150 µm)
- tast
- dermis (corpus papillare), uiteinden ledematen
- bouw:
o axon: niet gemyeliniseerd, vertakt (spiraalvormige uitlopers)
o Schwanncellen: stapel platte cellen (tastcellen)
o dun kapsel, aansluitend met perineurium
o fijne filamenten → epidermiscellen
Tek : met klassieke HE kleuring bijna niet te zien
lichaampjes van Krause en Ruffini : Deze twee typen worden samen besproken omdat ze morfologisch
sterk op elkaar lijken.
Centraal Zenuwstelsel (CZS) : Het CZS omvat de grote
hersenen, kleine hersenen, het verlengde merg en het
ruggenmerg. Het geheel is steeds goed omgeven door
botstructuren. Vanuit het CZS vertrekken de perifere zenuwen. Er
zijn 12 craniale zenuwen (kopzenuwen), genummerd in het Latijn
van rostraal naar caudaal, elk met een specifieke naam.
- Efferente vezels: geleiden signalen van het CZS naar
de periferie.
- Afferente vezels: geleiden signalen van de periferie naar het CZS
Craniale zenuwen kunnen zuiver afferent, zuiver efferent of gemengd zijn. Bij afferente zenuwbanen vinden we
steeds een ganglion, zowel bij spinale zenuwen als bij craniale zenuwen die afferente signalen bevatten.
- Ganglion = een groepering van neuronen buiten het CZS.
- Sensibele ganglia = ganglia die verbonden zijn met afferente banen. De neuronen in deze ganglia zijn
pseudo-unipolaire zenuwcellen (zie vorig semester).
- Somatisch zenuwstelsel: staat in verbinding met de lichaamswand; betreft functies waarvan we ons
bewust zijn.
- Autonoom zenuwstelsel: staat in verbinding met inwendige organen; betreft functies waarvan we ons
niet bewust zijn.
Sensibele vezels: Vanuit lichaamswand en organen, zonder tussenkomst van ganglia.
Efferente vezels:
- Somatisch efferent: géén ganglion onderweg (rechtstreeks contact met skeletspieren).
- Viscero-efferent (autonoom): altijd een ganglion aanwezig, mét synaps.
- Parasympathisch zenuwstelsel:
o Lange preganglionaire vezels (sacraal en craniosacraal).
o Korte postganglionaire vezels.
- Sympathisch zenuwstelsel:
o Gelokaliseerd in het thoracolumbale gedeelte.
o Zeer korte preganglionaire vezels.
o Zeer lange postganglionaire vezels.
Neuro-endocrien systeem : Het neuro-endocrien systeem is de nauwe samenwerking tussen het zenuwstelsel
en het endocriene stelsel (belangrijk voor het examen! – zie ook neuroanatomie). De thalamus fungeert hierbij als
belangrijk integratiestelsel. Vanuit de thalamus worden signalen doorgeschakeld naar de hypothalamus, die
rechtstreeks invloed uitoefent op de hypofyse. Zo ontstaat een directe koppeling tussen CZS en endocrien
systeem.
PERIFEER ZENUWSTELSEL (PZS)
Zenuw
- Axon ( groene stipjes ) : elk axon is omgeven door een
myelineschede en de schede van Schwann. Een
Schwann-cel wikkelt zich spiraalsgewijs rond het axon (zie
vorig jaar). Rond dit geheel bevindt zich het
endoneurium, waardoor men spreekt van een
zenuwvezel.
- myelineschede, schede van Schwann
- Endo-, peri- en epineurium: Meerdere zenuwen
worden omgeven door het perineurium, dat bestaat uit verschillende concentrische lagen. De
eerste laag vormt een bindweefselkapsel van onregelmatig dicht collageen bindweefsel
(ODCBW). Daarbinnen zie je een tweede en derde kapsel. Tussen deze lagen bevinden zich
perineurale cellen (aangeduid met een gele stippellijn). Dit zijn cellen van mesenchymale
, oorsprong, bindweefselcellen die zich gedragen als een soort epitheel. Het CZS (centraal
zenuwstelsel) is altijd omgeven door de ruggenmergvliezen. Het vocht uit de arachnoidea
mater (het cerebrospinaal vocht) komt ook tussen deze perineurale cellen te liggen. Dat
cerebrospinaal vocht kan gemakkelijk ontsnappen naar de omgeving, namelijk naar het
losmazig collageen bindweefsel (LCBW), waar zich arteriolen, venulen en vetcellen bevinden
tussen de zenuwbundels. Al deze bundels samen worden omgeven en samengehouden door het
epineurium. Zowel hersenzenuwen (kopzenuwen) als spinale zenuwen vormen een belangrijke
drainageplaats voor cerebrospinaal vocht. De vasa nervorum, de bloedvaten van de zenuwen,
zorgen voor de voeding van de zenuwen. Het zenuwcellichaam zelf bevindt zich meer centraal,
dus verder van de perifere zenuw. Daarom is langdurig stil liggen op dezelfde plaats risicovol,
want dan kunnen zenuwen — en vooral hun bloedvaten — worden dichtgeknepen.
- opmerkingen
o gemengd
o celmembraan
o isolatie
o doorbloeding
Ganglia: groepering van neuronen buiten centrale zenuwstelsel
o afferente zenuwen: doorheen ganglion (geen synaps)
o efferente zenuwen:
visceromotorisch: doorheen ganglion (synaps)
somatomotorisch: niet doorheen ganglion
PZS - AFFERENTE DIFFERENTIATIES
Deze differentiaties behoren zowel tot het autonome als het
somatische zenuwstelsel. Ze hebben allemaal als functie om bepaalde
prikkels op te vangen en door te geven aan het centrale zenuwstelsel.
Bij deze differentiatie zijn alle componenten van een zenuw betrokken,
omdat ze samen zorgen voor de geleiding en verwerking van
sensorische informatie van de periferie naar het centrale
zenuwstelsel.
- Algemeenheden
o eenvoudig, complex
o perifere selectie
- Naakte zenuwuitlopers : voorbeeld = de huid ( zie tekening). De epidermis bestaat uit een meerlagig
verhoornd plavei epitheel ( zie vorig jaar).
Alles begint met een axon, dat wordt omgeven door cellen van Schwann. Deze Schwann-cellen zijn aanvankelijk
nog gespiraliseerd, maar verdwijnen geleidelijk; enkel de niet-gespiraliseerde Schwann-cellen blijven over. Aan de
andere kant bevindt zich een combinatie van endoneurium en epineurium. Op een bepaald moment bereikt het
axon de basaalmembraan; daar stopt de Schwann-schede, en ook het endoneurium en perineurium houden op.
Wat overblijft is het naakte axon, dat het epitheel binnen dringt en zich vertakt tussen de lagen. Dit komt
uitsluitend voor in de epidermis. De naakte uitlopers worden geprikkeld door noxen (schadelijke prikkels), koude,
warmte of chemische processen. Deze prikkels wekken een puls op die naar het centrale zenuwstelsel wordt
geleid, waar ze worden waargenomen als
pijn (perceptie). De naakte uitlopers zijn
dus pijnvezels en zorgen voor een zeer
snelle prikkelgeleiding.
o pijn
o dunne myelineschede
verdwijnt
o in epitheel (tot tegen
stratum granulosum), in
meeste bindweefsels
o samenstelling, druk,
temperatuur
, Eigenlijke receptororgaantjes : bestaat altijd uit het uiteinde van het axon, dat soms verdikt kan zijn. Rond dit
axonuiteinde bevinden zich ook cellen van Schwann, en het bindweefsel vormt een kapsel errond.
- algemene bouw
o kapsel (perineurium)
o gewijzigde zenuwuitloper, gedifferentieerde Schwanncellen
lichaampje van (Vater)-Pacini : Komt voor in de huid, in het bindweefsel van de dermis, maar ook in
ophangbanden van het maag-darmpakket.
- Structuur: Een axon komt toe en verdikt knopvormig aan het uiteinde. Dit axon wordt omgeven door cellen
van Schwann, eventueel met een myelineschede. De myelineschede verdwijnt geleidelijk, maar de
Schwann-schede blijft aanwezig tot aan het uiteinde. Ter hoogte van de knolvormige verdikking komen de
Schwann-cellen los, gaan zich vermenigvuldigen en concentrisch rond het axonuiteinde liggen, waardoor
meerdere lagen van Schwann-cellen ontstaan. Rond deze lagen bevindt zich ook nog het endoneurium en
epineurium, die samen een kapsel vormen. Dat kapsel maakt dat het lichaampje duidelijk omschreven is in
de weefsels.
- Functie: Het lichaampje van Pacini neemt diepe druk waar en registreert vage drukgevoelens.
- groot (4 x 2 mm)
- diep drukgevoel, vibraties : als je op huid duwt, duw je ook op bolvormig orgaantje -> druk op huid w
voorgezet op de verschillende lagen -> knobbelvormige uiteinde w gestimuleerd. ( bij ingewanden en
gewrichten kan dit ook)
- bindweefsel huid, gewrichtskapsels, gewrichtsbanden, inwendige organen (pancreas,
mesenterium), perimysium
- bouw
o axon: niet gemyeliniseerd, niet vertakt, knotsvormig einde
o Schwanncellen: gelaagde mantel, geen myeline
o endoneurium en perineurium:
lamellenlaag
kapsel
Op foto : je ziet de verschillende lagen goed.
lichaampje van Meissner :verantwoordelijk voor het fijn tastgevoel.
- Ligging: Het begint met een axon dat tot vlak onder het epitheel reikt (dus oppervlakkiger gelegen dan het
Pacini-lichaampje).
- Structuur: Rond het axon bevinden zich cellen van Schwann, omgeven door endoneurium en perineurium.
De Schwann-cellen komen gedeeltelijk los en vormen aan de periferie platte cellen die op elkaar gestapeld
liggen. Het axon vertakt zich, en deze vertakkingen spiraliseren tussen de afgeplatte Schwann-cellen. Het
lichaampje is vastgehecht aan het basaalmembraan via eiwitfibrillen.
- Kenmerken: De Meissner-lichaampjes zijn veel kleiner dan de Pacini-lichaampjes. Het hele lichaampje
beweegt mee bij aanraking: de afgeplatte cellen verschijven licht, en deze beweging wordt gedetecteerd
door de axonen ertussen. Zo kan zelfs de kleinste beweging of aanraking geregistreerd worden.
- Voorkomen: Ze komen onder andere voor in de vingertoppen, waar ze bijdragen aan het fijn tastgevoel.
- kleiner (50-150 µm)
- tast
- dermis (corpus papillare), uiteinden ledematen
- bouw:
o axon: niet gemyeliniseerd, vertakt (spiraalvormige uitlopers)
o Schwanncellen: stapel platte cellen (tastcellen)
o dun kapsel, aansluitend met perineurium
o fijne filamenten → epidermiscellen
Tek : met klassieke HE kleuring bijna niet te zien
lichaampjes van Krause en Ruffini : Deze twee typen worden samen besproken omdat ze morfologisch
sterk op elkaar lijken.