URINAIR STELSEL
ALGEMENE INLEIDING
- nieren: parenchymateuze organen
o Samengestelde tubuleuze klieren
o Extra renale afvoerwegen : ureter en urethra
Urethra vrouw :kort
>< man : lang
o Blaas
- nierbekken, ureter, blaas, urethra: buisvormige structuren
NIER (NEPHROS, REN)
ALGEMEENHEDEN
- samengestelde tubuleuze klier:
o verwijderen metabolische afvalstoffen ( zuiveren bloed)
o water- en ionenhuishouding
o zuur-base evenwicht
Fysiologische Ph = 7,38 , via belangrijk bufferend systeem : C02 en HC03- :
ADH stelsel : respiratoire regeling
Nier : metabole regeling
- aanpassingen:
o relatie bloedbaan
Laat zuivering bloed toe
Filtering is passief : w meer gefilterd dan we kwijt willen en later nemen we actief weer op
wat we toch nog willen behouden.
o wand bloedvat en nefron
o oppervlaktevermeerdering
o mitochondriën
ALGEMENE BOUW
Tek: De nieren zijn meestal bolvormige orgaantjes, behalve bij paard en
herkauwers. Er is een duidelijke hiluszone met de aansluiting van de
ureter; eerst zie je daar een trechtervormige structuur = het nierbekken.
De nier is niet altijd omgeven door één kapsel. Je hebt de capsula fibrosa
(DOCBW). Daarnaast is er de capsula adiposa, opgebouwd uit
vetweefsel (LCBW) met witte adipocyten die een vetkapsel vormen → dit
zorgt voor extra bescherming en schokdemping rond de nier (heeft niets te maken met energieopslag, behalve in
de laatste fase van hongersnood). In de buurt ligt ook een endocrien orgaan: de bijnier. Snij je de nier door, dan
zie je een opsplitsing in cortex en medulla. De medulla puilt meestal uit als een papil in het nierbekken .
In de cortex onderscheid je een buitenste en een binnenste zone:
- Buitenste zone = pars convoluta → hier liggen de
gekronkelde buisjes.
- Binnenste zone = pars radiata → straalsgewijze stroken met
meer parallel verlopende buisjes; tussen deze stroken zitten
ook weer gekronkelde buisjes.
In de medulla zie je een zona externa en zona interna:
- Zona externa: parallel gerangschikte buisjes, dicht opeen →
donkerder.
- Zona interna: minder en lichtere buisjes → ziet er lichter uit.
- hilus (sinus renalis)
o nierbekken (pelvis renalis)
o adventitia nierbekken
, o a. & v. renalis, zenuwen, lymfevaten
- cortex
o pars convoluta: nierlichaampjes
o pars radiata: mergstrengen (striae medullares of piramiden van Ferrein)
- grenszone
- medulla (zona externa, zona interna)
o piramiden van Malpighi
o columnae renales (zuilen van Bertin)
Bij bepaalde diersoorten ziet de nier er anders uit. De functionele basiseenheid is de reniculus: een stukje
cortexweefsel met zijn eigen afvoerwegen, die uitmonden in een eigen calix. Zo ontstaan meerdere reniculi, elk
met een aparte afvoerweg. Bij de meeste diersoorten versmelten deze reniculi, maar niet bij allemaal:
- Reniculi blijven apart bestaan
o Beerachtigen →
o elke reniculus blijft afzonderlijk → volledig gelobde nier met afzonderlijke calices.
- Reniculi versmelten per groep → gelobeerde nier
o Reniculi versmelten tot 1 macroscopische lobus: zowel cortex als medulla fuseren per groep. Er
ontstaat één grote calix, en het bindweefsel vormt zichtbare inkepingen → gelobeerde nier.
o Grote herkauwers
- Cortex volledig versmolten, medulla slechts partieel → multipapillaire nier
o De cortex vormt één geheel (glad kapsel), maar de medulla is slechts gedeeltelijk versmolten. Er is
een grote calix errond → multipapillaire nier.
o Mens, varken
- Cortex en medulla volledig versmolten →
unipapillaire nier
o Cortex en medulla zijn volledig
versmolten, dus maar één papil →
unipapillaire nier.
o Hond, kat, kleine herkauwers
Paard (met: L-nier anders van vorm dan R-nier)
- embryonaal: afzonderlijke lobi
o geen vergroeiing (ursidae)
o gedeeltelijke vergroeiing (rund)
o vergroeiing
lobi tegen elkaar, glad oppervlak → multipapillaire nier met columnae renales
(varken, mens)
lobi versmelten, glad oppervlak, cortexweefsel naar perifeer gedrukt →
unipapillaire nier zonder columnae
NIERWEEFSEL (MERG, SCHORS)
Bestaat uit kliereindstukjes : tubuleus eindstukje, nefron. En een aantal
afvoerwegen met daartussen stroken bw = zeer rijk aan bloedvaten.
Lymfevaten komen minder voor.
- nefron: functionele eenheid
- intrarenale afvoerbuizen
- interstitieel bindweefsel
- bloedvaten, lymfevaten, zenuwen
- juxta-glomerulair apparaat
o Samenraapsel verschillende celletjes : werking vd nier gaan
bepalen -> zie later.
ALGEMENE INLEIDING
- nieren: parenchymateuze organen
o Samengestelde tubuleuze klieren
o Extra renale afvoerwegen : ureter en urethra
Urethra vrouw :kort
>< man : lang
o Blaas
- nierbekken, ureter, blaas, urethra: buisvormige structuren
NIER (NEPHROS, REN)
ALGEMEENHEDEN
- samengestelde tubuleuze klier:
o verwijderen metabolische afvalstoffen ( zuiveren bloed)
o water- en ionenhuishouding
o zuur-base evenwicht
Fysiologische Ph = 7,38 , via belangrijk bufferend systeem : C02 en HC03- :
ADH stelsel : respiratoire regeling
Nier : metabole regeling
- aanpassingen:
o relatie bloedbaan
Laat zuivering bloed toe
Filtering is passief : w meer gefilterd dan we kwijt willen en later nemen we actief weer op
wat we toch nog willen behouden.
o wand bloedvat en nefron
o oppervlaktevermeerdering
o mitochondriën
ALGEMENE BOUW
Tek: De nieren zijn meestal bolvormige orgaantjes, behalve bij paard en
herkauwers. Er is een duidelijke hiluszone met de aansluiting van de
ureter; eerst zie je daar een trechtervormige structuur = het nierbekken.
De nier is niet altijd omgeven door één kapsel. Je hebt de capsula fibrosa
(DOCBW). Daarnaast is er de capsula adiposa, opgebouwd uit
vetweefsel (LCBW) met witte adipocyten die een vetkapsel vormen → dit
zorgt voor extra bescherming en schokdemping rond de nier (heeft niets te maken met energieopslag, behalve in
de laatste fase van hongersnood). In de buurt ligt ook een endocrien orgaan: de bijnier. Snij je de nier door, dan
zie je een opsplitsing in cortex en medulla. De medulla puilt meestal uit als een papil in het nierbekken .
In de cortex onderscheid je een buitenste en een binnenste zone:
- Buitenste zone = pars convoluta → hier liggen de
gekronkelde buisjes.
- Binnenste zone = pars radiata → straalsgewijze stroken met
meer parallel verlopende buisjes; tussen deze stroken zitten
ook weer gekronkelde buisjes.
In de medulla zie je een zona externa en zona interna:
- Zona externa: parallel gerangschikte buisjes, dicht opeen →
donkerder.
- Zona interna: minder en lichtere buisjes → ziet er lichter uit.
- hilus (sinus renalis)
o nierbekken (pelvis renalis)
o adventitia nierbekken
, o a. & v. renalis, zenuwen, lymfevaten
- cortex
o pars convoluta: nierlichaampjes
o pars radiata: mergstrengen (striae medullares of piramiden van Ferrein)
- grenszone
- medulla (zona externa, zona interna)
o piramiden van Malpighi
o columnae renales (zuilen van Bertin)
Bij bepaalde diersoorten ziet de nier er anders uit. De functionele basiseenheid is de reniculus: een stukje
cortexweefsel met zijn eigen afvoerwegen, die uitmonden in een eigen calix. Zo ontstaan meerdere reniculi, elk
met een aparte afvoerweg. Bij de meeste diersoorten versmelten deze reniculi, maar niet bij allemaal:
- Reniculi blijven apart bestaan
o Beerachtigen →
o elke reniculus blijft afzonderlijk → volledig gelobde nier met afzonderlijke calices.
- Reniculi versmelten per groep → gelobeerde nier
o Reniculi versmelten tot 1 macroscopische lobus: zowel cortex als medulla fuseren per groep. Er
ontstaat één grote calix, en het bindweefsel vormt zichtbare inkepingen → gelobeerde nier.
o Grote herkauwers
- Cortex volledig versmolten, medulla slechts partieel → multipapillaire nier
o De cortex vormt één geheel (glad kapsel), maar de medulla is slechts gedeeltelijk versmolten. Er is
een grote calix errond → multipapillaire nier.
o Mens, varken
- Cortex en medulla volledig versmolten →
unipapillaire nier
o Cortex en medulla zijn volledig
versmolten, dus maar één papil →
unipapillaire nier.
o Hond, kat, kleine herkauwers
Paard (met: L-nier anders van vorm dan R-nier)
- embryonaal: afzonderlijke lobi
o geen vergroeiing (ursidae)
o gedeeltelijke vergroeiing (rund)
o vergroeiing
lobi tegen elkaar, glad oppervlak → multipapillaire nier met columnae renales
(varken, mens)
lobi versmelten, glad oppervlak, cortexweefsel naar perifeer gedrukt →
unipapillaire nier zonder columnae
NIERWEEFSEL (MERG, SCHORS)
Bestaat uit kliereindstukjes : tubuleus eindstukje, nefron. En een aantal
afvoerwegen met daartussen stroken bw = zeer rijk aan bloedvaten.
Lymfevaten komen minder voor.
- nefron: functionele eenheid
- intrarenale afvoerbuizen
- interstitieel bindweefsel
- bloedvaten, lymfevaten, zenuwen
- juxta-glomerulair apparaat
o Samenraapsel verschillende celletjes : werking vd nier gaan
bepalen -> zie later.