Kerninzichten:
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 4
Onderbouw:
- Hoofdstuk 10
- Hoofdstuk 11
- Hoofdstuk 12
- Hoofdstuk 13
- Hoofdstuk 14
- Hoofdstuk 15
- Hoofdstuk 16
- Hoofdstuk 17
ELK HOOFDSTUK BESPREEKT EEN STUKJE UIT DE LEERSTOFOVERZICHT VAN
GROEP 3 EN 4. ALLE HOOFDSTUKKEN SAMEN VORMEN EEN BEKNOP
LEERSTOFOVERZICHT VAN GROEP 3 EN 4. (h.10, h.12 t/m h.16
Hoofdstuk 10 Oriëntatie op rekenen-wiskunde in
groep 3 en 4
Voordat je met kinderen gaat oefenen, moeten de kinderen voldoende inzicht
hebben in de structuur van ons tientallig getalsysteem.
In het begin van groep 4 moeten de kinderen ontdekken dat je kunt tellen met
tientallen vervolgens random ergens beginnen en vervolgens verder tellen (26,
27, 28, 29) en met het tellen van tientallen bij een willekeurig getal (34, 44, 54)
tellen met sprongen van tien.
Positioneren wil zeggen dat het kind de plaats aanwijst waar een getal op de
getallijn hoort.
Productief oefenen kinderen mogen zelf actief iets bedenken (getallen springen
op de getallijn kind mag zelf het getal kiezen en deze vervolgens springen).
Vervolgens gaan de kinderen verder met de getallenlijn op papier.
Hoofdstuk 11 Begrippen en zelfpeiling bij deel 2
Je wordt gecijferd genoemd wanneer je opgaven uit reken-wiskundemethoden
voor de basisschool kan oplossen.
Om goed reken-wiskundeonderwijs te kunnen geven, is het nodig dat je als leraar
vooral over de volgende vaardigheden, inzichten en houding beschikt:
- Het herkennen van wiskunde in zowel de eigen omgeving als die van
kinderen.
- Gericht zijn op oplossingsprocessen bij het (laten) oplossen van reken-
wiskundeproblemen, onder anders door te refletceren op eigen en
andermans oplossingen.