1. Geef enkele toepassingen van biotechnologie
Rode biotechnologie: geneeskunde
VB: vaccins maken
Groene Biotechnologie: landbouw
VB: GGO’s maken
Witte Biotechnologie: Industrie
VB: Bleken van papier
2. Teken pentose suiker
3. Hoe verschilt pentose suiker bij DNA en RNA?
Op 2’ van RNA-pentose bevind zich een OH, waar bij DNA-pentose zich een
H bevind.
4. Teken en benoem de verschillende nucleotiden
Adenine, Guanine, Thymine, Cytosine, (Uracil)
5. Beschrijf de verschillende componenten van een nucleotide
Nucleotide base (ATCGU) + Pentose-suiker + Fosfaatgroep (3P)
6. Waarom heeft DNA een helix structuur?
Gescheiden houden van de positieve en negatieve geladen polen.
,7. Hoe worden nucleotiden toegevoegd aan de DNA streng? Beschrijf in detail
een nucleotide bevat 3 fosfaten. 2 daarvan worden losgekoppeld na
controle van een primer en dienen als energiebron om het nucleotide aan
de 3’ einde van de streng te koppelen door de binding van het laatste P-
atoom aan de OH op het 3’-einde. Als gevolg groeit de keten in 5’➔3’
richting.
8. Wat zijn de 2 hoofdfuncties van DNA?
Zelfreplicatie
Eiwitsynthese
9. Beschrijf de voorbereiding in replicatie van DNA
Localiseren van de origin/startpunt
Denaturatie van de dubbele helix structuur
Stabilisatie door bindingsproteinen
Relaxactie DNA
10.Wat typeert het replicatiestartpunt? Hoe komt dat?
Punt op de helix wat het helicase-enzym kan herkennen om daar de
denaturatie van de dubbele helix structuur te beginnen en daarmee een
replicatiebel te vormen.
Deze plaats op de helix is typisch gezien rijk aan A-T-bindingen, deze
hebben minder energie nodig om uit elkaar gehaald te worden.
11.Wat is de functie van enkelstrengige bindingsproteinen?
Deze bindingsproteinen zorgen ervoor dat de 2 gescheiden strengen uit
elkaar blijven gedurende het proces van replicatie.
12.Wat is de functie van Topoïsomerase?
Dit enzym zorgt voor de relaxatie van de DNA streng waardoor het DNA
niet overdraaid geraakt.
13.Welke rol spelen polymerase 3 en DNA primase in de opstart van de
replicatie?
Polymerase 3 controleert indien de nucleotiden complementair zijn
vooraleer ze ingebouwd worden ➔ proof reading
DNA-primase word als eerste op een enkelstrengig stukje geplaatst. Hij
vormt voor zichzelf een complementair stuk Primer RNA.
Dit stukje Primer RNA vormt de opzet voor Polymerase 3 om de replicatie
te hervatten startende aan de primer.
14.Teken en leg uit het volledige process van DNA replicatie. Benoem alle
enzymen en hun functie, en benadruk de verschillen tussen de leading en
, lagging strand.
DNA replicatie start bij een replicatiestartpunt (origin). Dit is een specifieke
sequentie in het DNA.
DNA-helicase denatureert de 2 DNA helften uit elkaar met vorming van een
replicatiebubbel.
Om de vorming van waterstofbruggen tussen de 2 helften te inhiberen binder er
zich single-strand bindingsproteinen op de strengen.
Topoisomerase zorgt ervoor dat de dubbele helix zijn normale structuur behoud
en niet overdraaid.
DNA-polymerase 3 voegt nucleotiden toe aan het 3’ uiteinde van een reeds
bestaande suikergroep op de leading strand (5’➔3’)
DNA-primase maakt vooraf een klein stukje primer-RNA aan op de streng.
Hierdoor kan DNA-polymerase 3 nucleotiden gaan toevoegen.
Het klein stukje primer word later verwijderd door exonuclease en terug ingevuld
met nucleotiden door DNA-polymerase 1.
De continue aangroei van nucleotiden door polymerase is niet mogelijk op de
lagging strand (3’➔5’). Dit omdat er anders veel sneller foute nucleotiden zouden
ingepast worden.
De oplossing hiervoor zijn Okazaki fragmenten. Er word telkens een nieuwe
primer aangemaakt in de 5’➔3’ richting op de lagging strand met het openmaken
van de vork. Dit stelt DNA-polymerase in staat kleine stukken complementair
DNA te vormen tot het botst op een vorige primer. Deze herhalende stukjes die
tussen de primers gevormd worden noemt men Okazaki fragmenten.
Uiteindelijk worden deze primers tussen de Okazaki fragmenten verwijderd door
exonuclease en opnieuw ingevuld door DNA-polymerase 1.
Ligase lijmt de Okazaki fragmenten aan elkaar.