maandag 10 februari 2025 8:33
EXAMEN:
Online examen op ans, open vragen, meerkeuze (geen gis) en oefeningen zoals in de les.
Geen letterlijke definities kennen, kunnen begrijpen en toepassen in de vragen.
H1: INLEIDING (de begrippen verstaan, BBP begrijpen, goederen linken aan hun categorieën)
Economie
Een menswetenschap die een onderbouwde poging doet om menselijk gedrag (particulieren, bedrijven,
overheden, …) te voorspellen van het streven naar bevrediging van behoeften met behulp van schaarse
middelen.
Modelconsument = Homo economicus ➔ denkt 100% rationeel, gaat altijd op zoek naar de beste prijs/kwaliteit
ratio
MAAR, een consument is niet altijd rationeel. Gevoelens en verlangens spelen ook een rol in koopgedrag.
Welvaart
De mate waarin elke speler hun behoeftes vervuld ziet, met de beschikbare middelen (verlangde hoeveelheid
groter dan beschikbaarheid) die men heeft.
Kiezen is verliezen
Homo economicus heeft veel behoeften, maar schaarse middelen ➔ Keuzes maken om maximale welvaart te
creëren
Ceteris-paribusclausele
We bestuderen 1 variabele relatie, alle andere variabelen houden we constant.
VB: Prijs in relatie tot # gekochte toestellen, zonder rekening te houden met de types, kleur, economische
toestand, …
De economie meten van een land, werelddeel?
BBP: Bruto binnenlands product
➔ de som van alle GEPRODUCEERDE producten, goederen, diensten (omslachtig)
OF
➔ de som van de toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde
de waarde toegevoegd aan een product in de productieketen stijgt per stap.
Graan > meel > brood > supermarkt ➔ consument betaalt alle toegevoegde waardes die zich opgestapeld
hebben doorheen de productieketen.
BBP
Economie Pagina 1
,BBP
Conjuctuur: cyclische schommelingen in de economische activiteit van een land, gemeten aan de hand van het
BBP.
➔ De conjuctuur bespreekt de gemeten procentuele groei of krimp in welvaart (BBP) ten opzichte van een
vorige periode.
Koopkracht
Hoeveel kan ik met mijn middelen uitgeven.
BBP kan wel stijgen, maar de koopkracht is daar niet in bijgerekend
➔ Human development index meerekenen
Economische niveaus
Micro-economie = 1 Product
Meso-economie = 1 sector
Macro-economie = Alle bedrijven, gezinnen en overheid samen
Goederen
vrije goederen: zon, zuurstof, water ➔ "gratis" ➔ geen economische goederen
Economische goederen
Economie Pagina 2
,Vrijbuiterprobleem bij publieke goederen ➔ sommige mensen bepalen geen belastingen, maar krijgen toch
toegang tot de politie, afhankelijk van cohesie in de samenleving
& Het kan leiden tot onderinvestering of het niet aanbieden van zulke goederen door de markt, omdat er te
weinig vrijwillige bijdragen zijn. Daarom grijpt vaak de overheid in via belastingen of regulering.
overzicht van de goederen
H2: DE MARKT
Zijden
- De consumentenzijde
- De producentenzijde
De consumentenzijde
Individuele vraagcurve: vraag afhankelijk van de prijs , verhouding tussen prijs/gevraagde hoeveelheid product
kunnen:
- assen benoemen (P en Q)
- Curve benoemen (Qv)
- Q bepalen bij gegeven P
Q kunnen bepalen als P gegeven is. Verschil tussen verschillende prijzen kunnen geven.
Stel P=45
Economie Pagina 3
, Stel P=45
-0,4*45+28 = 10 zakken hondenvoer kopen met de prijs van 45/zak
Iedere consument heeft andere voorkeuren en budget, maar toch zorgt een hogere prijs ALTIJD voor een
afgenomen gevraagde hoeveelheid (Q)
Uitzonderingen:
- Giffen-goederen: Inferieure goederen waarvoor mensen méér gaan vragen bij een prijsstijging, omdat ze
het duurdere alternatief niet meer kunnen betalen (klassiek voorbeeld: brood in extreme armoede).
- Veblen-goederen: Luxeproducten waarvoor een hogere prijs juist de status verhoogt, waardoor vraag
toeneemt (bv. dure horloges, designerkledij).
- Onveranderlijke vraag (perfect inelastisch): Bij sommige producten (zoals levensreddende medicijnen)
blijft de vraag gelijk ongeacht de prijs.
Marktvraag
Verhouding tussen de bepaalde prijs en de gevraagde hoeveelheid van ALLE consumenten samen, vertoont
altijd een dalend verloop (hoe hoger P, hoe lager Q)
2 kenmerken van de vraagfunctie:
- negatief functievoorschrift
- dalend verloop van de curve
Als de Prijs wijzigt ➔ verschuiving OP de vraagcurve (Q verandert mee met de prijs P)
Hoe duurder de prijs hoe minder vraag van de consument op de markt komt
Als het budget, goesting, economische toestand, seizoen, … wijzigt ➔ verschuiving VAN de vraagcurve (meer
vraag bij eenzelfde prijs)
Externe Invloeden op de vraagcurve (naast de prijs)
- preferenties van consumenten
- grootte en samenstelling van de bevolking
- prijzen van andere goederen
- Het inkomen/de inkomstverdeling
- de toekomstvooruitzichten
Economie Pagina 4