OPBOUWWERK, BUURTWERK,
STRAATHOEKWERK
BEGRIPPEN
SAMENLEVINGSOPBOUW
= een werksoort: de aanpak van maatschappelijke problemen met participatie van
de doelgroep
= een sector
Doel = een duurzame en solidaire participatieve samenleving
OPBOUWWERK
= een methodiek (behandelingstheorie)
= een vorm van sociaal werk die met innovatief projectwerk en geëngageerd
buurtwerk mensen samenbrengt om te werken aan concrete en duurzame
oplossingen
Door samen met mensen in kwetsbare posities modellen te ontwikkelen geven ze een
aanzet voor verbetering in het beleid en de regelgeving en bouwen ze aan publieke
bewustwording
Grond- en mensenrechten zijn hierbij het kompas
BUURTWERK
= een voorziening: structureel werken aan de kwaliteit van het leven en het
samenleven in de buurt
STRAATHOEKWERK
= gericht op de realisatie van de sociale grondrechten van restgroepen op een
positieve, actieve, integrale en structurele manier
HISTORIEK
1950: EERSTE BUURTHUIZEN
Liefdadig en vooral gericht op individuele begeleiding
1967: ERVARINGSUITWISSELING BIJ DE FEDERATIE VOOR BIJZONDERE
VOLKSONTWIKKELING DOOR BUURTWERK
De zelfwerkzaamheid van de buurtbewoners werd gestimuleerd
Buurtwerk kreeg een collectief karakter
1968: BOND VAN BUURTOPBOUWWERK
, Mobilisatie van de buurtbewoners: structurele veranderingen, politieke vorming, enz…
1969: GEMEENTELIJK- EN STREEKOPBOUWWERK
1977: 3 TYPES OPBOUWWERK BENOEMT
1. territoriaal opbouwwerk = buurtwerk, gemeentelijk en streekopbouwwerk
2. categoraal opbouwwerk = specifieke doelgroepen
3. functioneel opbouwwerk = overlegorganen en welzijnsraden
1979: FRED PROVOOST
Maakte kansarmoede atlas = een cartografisch beeld va achterstandswijken in
Vlaanderen
1981: SECTOR DOOR ELKAAR GESCHUD
Alle werkingen worden gepoold in provinciale en stedelijke organisaties
Er komt een overkoepelende organisatie: RISO’s (Regionale Instituten voor
Samenlevingsopbouw) – daarna VIBSO – daarna Samenlevingsopbouw Vlaanderen –
op heden: SAAMO – SAM
26/06/1991
Vroeger was inschaling in cultuur, met het nieuwe decreet in welzijn
INHOUD DECREET 26/06/1991
BOUWEN AAN DE LOKALE SAMENLEVING
- lokaal niveau,
- gemeenschappelijke, gedeelde noden en problemen
- bewoners worden samengebracht en gemobiliseerd
- dat wat de mensen zelf weten en kunnen is het vertrekpunt
- versterkt de zelfredzaamheid en de participatie
- opbouwwerk ondersteunt bij voorrang mensen van wie de basisrechten onder
druk staan
PARTICIPEREN AAN DE LOKALE SAMENLEVING
- slaat bruggen tussen bewoners EN beleid
- geeft stem aan de bewoners
- de opbouwwerker werkt niet voor maar mét de bewoners
- streven naar een oplossing met een duurzaam karakter
STRAATHOEKWERK
BEGRIPPEN
SAMENLEVINGSOPBOUW
= een werksoort: de aanpak van maatschappelijke problemen met participatie van
de doelgroep
= een sector
Doel = een duurzame en solidaire participatieve samenleving
OPBOUWWERK
= een methodiek (behandelingstheorie)
= een vorm van sociaal werk die met innovatief projectwerk en geëngageerd
buurtwerk mensen samenbrengt om te werken aan concrete en duurzame
oplossingen
Door samen met mensen in kwetsbare posities modellen te ontwikkelen geven ze een
aanzet voor verbetering in het beleid en de regelgeving en bouwen ze aan publieke
bewustwording
Grond- en mensenrechten zijn hierbij het kompas
BUURTWERK
= een voorziening: structureel werken aan de kwaliteit van het leven en het
samenleven in de buurt
STRAATHOEKWERK
= gericht op de realisatie van de sociale grondrechten van restgroepen op een
positieve, actieve, integrale en structurele manier
HISTORIEK
1950: EERSTE BUURTHUIZEN
Liefdadig en vooral gericht op individuele begeleiding
1967: ERVARINGSUITWISSELING BIJ DE FEDERATIE VOOR BIJZONDERE
VOLKSONTWIKKELING DOOR BUURTWERK
De zelfwerkzaamheid van de buurtbewoners werd gestimuleerd
Buurtwerk kreeg een collectief karakter
1968: BOND VAN BUURTOPBOUWWERK
, Mobilisatie van de buurtbewoners: structurele veranderingen, politieke vorming, enz…
1969: GEMEENTELIJK- EN STREEKOPBOUWWERK
1977: 3 TYPES OPBOUWWERK BENOEMT
1. territoriaal opbouwwerk = buurtwerk, gemeentelijk en streekopbouwwerk
2. categoraal opbouwwerk = specifieke doelgroepen
3. functioneel opbouwwerk = overlegorganen en welzijnsraden
1979: FRED PROVOOST
Maakte kansarmoede atlas = een cartografisch beeld va achterstandswijken in
Vlaanderen
1981: SECTOR DOOR ELKAAR GESCHUD
Alle werkingen worden gepoold in provinciale en stedelijke organisaties
Er komt een overkoepelende organisatie: RISO’s (Regionale Instituten voor
Samenlevingsopbouw) – daarna VIBSO – daarna Samenlevingsopbouw Vlaanderen –
op heden: SAAMO – SAM
26/06/1991
Vroeger was inschaling in cultuur, met het nieuwe decreet in welzijn
INHOUD DECREET 26/06/1991
BOUWEN AAN DE LOKALE SAMENLEVING
- lokaal niveau,
- gemeenschappelijke, gedeelde noden en problemen
- bewoners worden samengebracht en gemobiliseerd
- dat wat de mensen zelf weten en kunnen is het vertrekpunt
- versterkt de zelfredzaamheid en de participatie
- opbouwwerk ondersteunt bij voorrang mensen van wie de basisrechten onder
druk staan
PARTICIPEREN AAN DE LOKALE SAMENLEVING
- slaat bruggen tussen bewoners EN beleid
- geeft stem aan de bewoners
- de opbouwwerker werkt niet voor maar mét de bewoners
- streven naar een oplossing met een duurzaam karakter