Brede kijk 2:
Beide examens op 1 dag
Schriftelijk 60%
Proces & presentatie 40%
Vraagt geen historische achtergrond
Hoofdstuk 2: kijken vanuit levensbeschouwing.
• Zolang mens bestaat, leeft hij op ritme vn seizoenen. Seizoenen heeft de mens
ook betekenis willen geven.
• Start: rooms-katholieke traditie: grote invloed op hoe wij hier in België het jaar
beleven, of je nu zelf katholiek bent of niet.
• Herfstvakantie 1 nov= Allerheiligen
• 24 dec= kerstavond
• Kerstvakantie 25 dec = kerstmis
• Krokusvakantie = vasten (40 dagentijd) voor Pasen (Aswoensdag), carnaval, geen
vaste dag.
• Paasvakantie
• Paasmaandag= valt op 1e zondag na de 1e volle maan, geen vaste datum.
• Mei maand= Maria maand dus drm Moederdag in mei
• Hemelvaart
• Pinksteren 50 dagen na Pasen
• 15 augustus= Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart
CHRISTENDOM
1)Algemene verkenning vn liturgisch-pastorale jaar:
• Liturgisch: zoals jaar in liturgie/ eredienst wordt gevierd.
• Pastoraal: zorg dragen vr medemens/ solidariteit
• Pastor= herder in Latijn.
Wijden vn tijden:
• Mensen houden van vieren:
o Kringloop v/h jaar
o Bijzondere momenten in leven
• Verjaardag
1
, • Besnijdenis
• Doop
• Huwelijk
• Zomerzonnewende (21 juni) in Stonehenge, langste dag vn jaar
• 21dec: kortste dag, minste licht, winterzonnewende.
4 kerntaken vn Kerk:
1) Gemeenschap vormen
2) Dienstbaarheid & oog vr kleine mens
3) Verkondiging/ vertellen
4) Vieren (heel belangrijk) in gebed & rituelen:
a. Sinterklaas
b. Pasen
c. Sint-Maarten
d. Maria-Lichtmis
e. Allerzielen
EXAMENVRAAG: foto krijgen & zeggen welke feestdag het is!!
Op welke manier is de cyclus v/d kerkelijke feesten een uiting vn cyclus donker-licht?
Het is gelinkt aan de seizoenen:
- I/d winter: verlangen nr licht (kerst het licht dat iedere mens verlicht)
- I/d lente: uitkijken nr oogst, zuivering ndg, veertig dagen vasten, goede week,
Pasen, dood en verrijzenis
- Zomer: de bloeitijd, Pinksteren, hemelvaart, onze vruchten dragen
- Herfst: dagen worden korter en we zoeken geborgenheid en het verlangen naar
licht/
Overzicht vn liturgisch-pastorale jaar:
• Liturgisch-pastoraal jaar ≠ het burgerlijk jaar.
• Begin burgerlijk jaar: 1 januari
• Start liturgisch-pastorale jaar: 1e zondag vn advent.
• Einde: Christus Koning
=> geen vaste datum!
2
,• Liturgisch-pastoraal jaar is opgebouwd rond 2 belangrijke feesten:
o Kerstmis: respectievelijke advent
o Pasen (allerbelangrijkste feest: omdat er verrijzenis is gebeurd & dt is niet
normaal.
=> hebben voorbereidingsperiode & 40 dagentijd.
Kleurensymboliek:
Goudgeel Extra feestelijk Kerstmis, Pasen,
hemelvaart.
Wit Feestelijk Kersttijd, paastijd
Paars Boete & bekering/ Advent, 40dagentijd
bezinning, rouw
Rood Vuur vn Heilige Geest Pinksteren (Vormsel)
Verwijzend nr bloed vn Herdenken vn
martelaren martelaren
Groen Hoop Tijd door het jaar
• Martelaren= iemand die gemarteld wordt. Martelen niet voor zichzelf maar voor
geloof.
3
, Feesten: kenmerken:
• Sobere overvloed, keer iets extra (eens een kaars aansteken als je dit niet doet)
• Verbondenheid (met wie, welke mensen)
• Regelmaat, ritme (wnr, 1 maal of elk jaar opnieuw)
• Verhaal/ aanleiding (voor wat is het feestje)
• Alledaagse doorbroken (speciale kledij aandoen, chocolade krijgen bij
Sinterklaas)
=> kunnen toepassen op feesten.
1) Sinterklaas in de kijker:
Oorsprong vn sinterklaas:
• Naam: Nicolaas vn Myra
• Sterfdatum: 6 dec 342 (4e eeuw)
• Afkomst: Turkije
• Deelde vr de armoede
• Sterfdag belangrijker dn geboortedag
• Is een bisschop
• Staf, mantel, mijter, ring (kenmerken vn bisschoppen)
• Omdat Bari toen bij Spanje hoorde omdat de beenderen vn sinterklaas daar
begraven zn.
• Veel legendes= niet waar
• Sinterklaas draait om: goedheid, het goede doen voor anderen.
2) Kerstkring in de kijker:
• Kerstkring:
A. Advent
B. Kerstmis
C. Driekoningen
4
Beide examens op 1 dag
Schriftelijk 60%
Proces & presentatie 40%
Vraagt geen historische achtergrond
Hoofdstuk 2: kijken vanuit levensbeschouwing.
• Zolang mens bestaat, leeft hij op ritme vn seizoenen. Seizoenen heeft de mens
ook betekenis willen geven.
• Start: rooms-katholieke traditie: grote invloed op hoe wij hier in België het jaar
beleven, of je nu zelf katholiek bent of niet.
• Herfstvakantie 1 nov= Allerheiligen
• 24 dec= kerstavond
• Kerstvakantie 25 dec = kerstmis
• Krokusvakantie = vasten (40 dagentijd) voor Pasen (Aswoensdag), carnaval, geen
vaste dag.
• Paasvakantie
• Paasmaandag= valt op 1e zondag na de 1e volle maan, geen vaste datum.
• Mei maand= Maria maand dus drm Moederdag in mei
• Hemelvaart
• Pinksteren 50 dagen na Pasen
• 15 augustus= Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart
CHRISTENDOM
1)Algemene verkenning vn liturgisch-pastorale jaar:
• Liturgisch: zoals jaar in liturgie/ eredienst wordt gevierd.
• Pastoraal: zorg dragen vr medemens/ solidariteit
• Pastor= herder in Latijn.
Wijden vn tijden:
• Mensen houden van vieren:
o Kringloop v/h jaar
o Bijzondere momenten in leven
• Verjaardag
1
, • Besnijdenis
• Doop
• Huwelijk
• Zomerzonnewende (21 juni) in Stonehenge, langste dag vn jaar
• 21dec: kortste dag, minste licht, winterzonnewende.
4 kerntaken vn Kerk:
1) Gemeenschap vormen
2) Dienstbaarheid & oog vr kleine mens
3) Verkondiging/ vertellen
4) Vieren (heel belangrijk) in gebed & rituelen:
a. Sinterklaas
b. Pasen
c. Sint-Maarten
d. Maria-Lichtmis
e. Allerzielen
EXAMENVRAAG: foto krijgen & zeggen welke feestdag het is!!
Op welke manier is de cyclus v/d kerkelijke feesten een uiting vn cyclus donker-licht?
Het is gelinkt aan de seizoenen:
- I/d winter: verlangen nr licht (kerst het licht dat iedere mens verlicht)
- I/d lente: uitkijken nr oogst, zuivering ndg, veertig dagen vasten, goede week,
Pasen, dood en verrijzenis
- Zomer: de bloeitijd, Pinksteren, hemelvaart, onze vruchten dragen
- Herfst: dagen worden korter en we zoeken geborgenheid en het verlangen naar
licht/
Overzicht vn liturgisch-pastorale jaar:
• Liturgisch-pastoraal jaar ≠ het burgerlijk jaar.
• Begin burgerlijk jaar: 1 januari
• Start liturgisch-pastorale jaar: 1e zondag vn advent.
• Einde: Christus Koning
=> geen vaste datum!
2
,• Liturgisch-pastoraal jaar is opgebouwd rond 2 belangrijke feesten:
o Kerstmis: respectievelijke advent
o Pasen (allerbelangrijkste feest: omdat er verrijzenis is gebeurd & dt is niet
normaal.
=> hebben voorbereidingsperiode & 40 dagentijd.
Kleurensymboliek:
Goudgeel Extra feestelijk Kerstmis, Pasen,
hemelvaart.
Wit Feestelijk Kersttijd, paastijd
Paars Boete & bekering/ Advent, 40dagentijd
bezinning, rouw
Rood Vuur vn Heilige Geest Pinksteren (Vormsel)
Verwijzend nr bloed vn Herdenken vn
martelaren martelaren
Groen Hoop Tijd door het jaar
• Martelaren= iemand die gemarteld wordt. Martelen niet voor zichzelf maar voor
geloof.
3
, Feesten: kenmerken:
• Sobere overvloed, keer iets extra (eens een kaars aansteken als je dit niet doet)
• Verbondenheid (met wie, welke mensen)
• Regelmaat, ritme (wnr, 1 maal of elk jaar opnieuw)
• Verhaal/ aanleiding (voor wat is het feestje)
• Alledaagse doorbroken (speciale kledij aandoen, chocolade krijgen bij
Sinterklaas)
=> kunnen toepassen op feesten.
1) Sinterklaas in de kijker:
Oorsprong vn sinterklaas:
• Naam: Nicolaas vn Myra
• Sterfdatum: 6 dec 342 (4e eeuw)
• Afkomst: Turkije
• Deelde vr de armoede
• Sterfdag belangrijker dn geboortedag
• Is een bisschop
• Staf, mantel, mijter, ring (kenmerken vn bisschoppen)
• Omdat Bari toen bij Spanje hoorde omdat de beenderen vn sinterklaas daar
begraven zn.
• Veel legendes= niet waar
• Sinterklaas draait om: goedheid, het goede doen voor anderen.
2) Kerstkring in de kijker:
• Kerstkring:
A. Advent
B. Kerstmis
C. Driekoningen
4