Oefenexamen exacte wetenschappen:
De mens met gezondheidsproblemen 2025
1. In de bloedsomloop van de baby is er een relatieve
1. resp acidose
2. metab alkalose
3. metab acidose
2. Waarvan is er in normale omstandigheden sprake bij de foetus?
1. hypoxie
2. hypoxemie
3. asfyxie
3. extravasatie van … heeft necrose als gevolg
1. TPN
2. aqua ad injectione
3. glucose 0,5%
4. hypertone infuusvloeistoffen hebben een
1. osm >300 mosm/l
2. osmolariteit = 300 mosm/l
3. osm <300 mosm/l
5. diabetische keto-acidose wordt niet gekenmerkt door
1. coma
2. Kussmaul-ademhaling
3. gewichtstoename
4. acetonemisch braken
6. bij lipolyse en proteolyse komen … vrij
1. ketonen
2. creatinines
3. creatininephospokinase
4. lipase
7. … is geen marker voor nierschade
1. een verhoogd ureum
2. een verhoogd creatinine
3. een verhoogd ALAT/ASAT
8. bij pre-eclampsie is er mogelijks sprake van orgaanschade met
1. stijging van creatinine en stijging van glycemie
2. daling van creatinine en transaminasen
3. stijging van creatinine en transaminasen
9. bij het toedienen van … is de concentratie belangrijk
1. hyperbare zuurstoftherapie
2. geneesmiddelen met brede plasmaspiegels
3. geneesmiddelen met smalle plasmaspiegels
10.Welke uitspraak is niet correct?
1. hypotone infuusvloeistoffen kunnen bij injectie hemolyse veroorzaken
, 2. hypotone vloeistoffen worden enkel gebruikt als oplosmiddel
3. hypotone infuusvloeistoffen veroorzaken een transport van watermoleculen
uit de cel naar het ECF
11.bij het handhaven van de colloïd-osmotische druk speelt volgende factor geen rol:
1. de hoeveelheid plasma-eiwitten
2. filtratie van vocht aan het begin van de cappilairen oiv hydrostatische druk.
3. osmotische aanzuigkracht aan het begin van de cappilairen
12.Welk van volgende transportprocessen is actief?
1. Na/K-ATP-ase pomp
2. diffusie
3. geen van beide
4. allebei
13.Welke uitspraak is waar?
1. diffusie vindt altijd plaats door een semipermeabel membraan
2. bij osmose gaat de stof zich verspreiden zodat de concentratie gelijk is aan
beide kanten van het semipermeabel membraan.
3. beide uitspraken zijn correct
14.de concentratie is
1. de oplossing gedeeld door de opgeloste stof
2. de opgeloste stof gedeeld door de oplossing
3. de opgeloste stof maal de oplossing gedeeld door 100
15.Welke eenheid geeft aan hoeveel elektrische bindingen een stof kan aangaan?
1. mosm/l
2. IE/ml
3. mg/ml
4. geen van allen
16.mol/l is
1. de som van alle molecuulmassa’s van een stof
2. de hoeveelheid massa tov 1 unit waterstof je gaat oplossen
3. de sterkte van hoeveel mol je oplost in een stof
17.Welke uitspraak is fout?
1. Mr is de molecuulmassa, die toont de som van alle relatieve atoommassa’s
binnen een molecuul
2. bij H²O is de Mr gelijk aan de relatieve atoommassa van waterstof en 2 keer
de relatieve atoommassa van zuurstof
3. de absolute waarde van de relatieve atoommassa van ijzer komt overeen met
hoeveel gram 1 mol ijzer weegt
18.IE/ml wordt vooral gebruikt bij
1. insuline
2. LMWH
3. allebei
19.welke uitspraak is juist? De bloedwaarde van hemoglobine bij een vrouw is…
1. gestegen boven 12,5 mg bij anemie
2. normaal gezien tussen de 11 en 15 mg/l
3. normaal gezien tussen de 12 en 16 g/dl
20.Wat is fout? Door de infuuszak onder de patiënt te hangen kan je…
1. checken of het infuus doorloopt adhv het principe van communicerende vaten
2. aan actieve drainage doen oiv het principe van communicerende vaten
De mens met gezondheidsproblemen 2025
1. In de bloedsomloop van de baby is er een relatieve
1. resp acidose
2. metab alkalose
3. metab acidose
2. Waarvan is er in normale omstandigheden sprake bij de foetus?
1. hypoxie
2. hypoxemie
3. asfyxie
3. extravasatie van … heeft necrose als gevolg
1. TPN
2. aqua ad injectione
3. glucose 0,5%
4. hypertone infuusvloeistoffen hebben een
1. osm >300 mosm/l
2. osmolariteit = 300 mosm/l
3. osm <300 mosm/l
5. diabetische keto-acidose wordt niet gekenmerkt door
1. coma
2. Kussmaul-ademhaling
3. gewichtstoename
4. acetonemisch braken
6. bij lipolyse en proteolyse komen … vrij
1. ketonen
2. creatinines
3. creatininephospokinase
4. lipase
7. … is geen marker voor nierschade
1. een verhoogd ureum
2. een verhoogd creatinine
3. een verhoogd ALAT/ASAT
8. bij pre-eclampsie is er mogelijks sprake van orgaanschade met
1. stijging van creatinine en stijging van glycemie
2. daling van creatinine en transaminasen
3. stijging van creatinine en transaminasen
9. bij het toedienen van … is de concentratie belangrijk
1. hyperbare zuurstoftherapie
2. geneesmiddelen met brede plasmaspiegels
3. geneesmiddelen met smalle plasmaspiegels
10.Welke uitspraak is niet correct?
1. hypotone infuusvloeistoffen kunnen bij injectie hemolyse veroorzaken
, 2. hypotone vloeistoffen worden enkel gebruikt als oplosmiddel
3. hypotone infuusvloeistoffen veroorzaken een transport van watermoleculen
uit de cel naar het ECF
11.bij het handhaven van de colloïd-osmotische druk speelt volgende factor geen rol:
1. de hoeveelheid plasma-eiwitten
2. filtratie van vocht aan het begin van de cappilairen oiv hydrostatische druk.
3. osmotische aanzuigkracht aan het begin van de cappilairen
12.Welk van volgende transportprocessen is actief?
1. Na/K-ATP-ase pomp
2. diffusie
3. geen van beide
4. allebei
13.Welke uitspraak is waar?
1. diffusie vindt altijd plaats door een semipermeabel membraan
2. bij osmose gaat de stof zich verspreiden zodat de concentratie gelijk is aan
beide kanten van het semipermeabel membraan.
3. beide uitspraken zijn correct
14.de concentratie is
1. de oplossing gedeeld door de opgeloste stof
2. de opgeloste stof gedeeld door de oplossing
3. de opgeloste stof maal de oplossing gedeeld door 100
15.Welke eenheid geeft aan hoeveel elektrische bindingen een stof kan aangaan?
1. mosm/l
2. IE/ml
3. mg/ml
4. geen van allen
16.mol/l is
1. de som van alle molecuulmassa’s van een stof
2. de hoeveelheid massa tov 1 unit waterstof je gaat oplossen
3. de sterkte van hoeveel mol je oplost in een stof
17.Welke uitspraak is fout?
1. Mr is de molecuulmassa, die toont de som van alle relatieve atoommassa’s
binnen een molecuul
2. bij H²O is de Mr gelijk aan de relatieve atoommassa van waterstof en 2 keer
de relatieve atoommassa van zuurstof
3. de absolute waarde van de relatieve atoommassa van ijzer komt overeen met
hoeveel gram 1 mol ijzer weegt
18.IE/ml wordt vooral gebruikt bij
1. insuline
2. LMWH
3. allebei
19.welke uitspraak is juist? De bloedwaarde van hemoglobine bij een vrouw is…
1. gestegen boven 12,5 mg bij anemie
2. normaal gezien tussen de 11 en 15 mg/l
3. normaal gezien tussen de 12 en 16 g/dl
20.Wat is fout? Door de infuuszak onder de patiënt te hangen kan je…
1. checken of het infuus doorloopt adhv het principe van communicerende vaten
2. aan actieve drainage doen oiv het principe van communicerende vaten