1 Inleiding met historisch overzicht
Geen tabellen vanbuiten leren, voorbeelden kennen die later in de cursus regelmatig terugkomen
De student kan de verschillen tussen de celtypes ‘prokaryoot’ en ‘eukaryoot’
uitleggen.
Prokaryote cellen hebben een eenvoudigere morfologie (in vergelijking met eukaryote
cellen) en hebben geen door een membraan omgeven kern. Alle bacteriën zijn
prokaryoot.
Eukaryote cellen hebben wel een kern die door een membraan omgeven is en zijn
morfologisch complexer dan prokaryote cellen. Algen, fungi, protozoa, hogere planten
en dieren zijn eukaryoot.
De student kan het studiedomein van de microbiologie beschrijven.
Vroeger: planten of dieren
autotroof (CO2) heterotroof (organische verbindingen)
onbeweeglijk beweeglijk
celwand geen celwand
Nu: 5 rijken
,De student kan wetenschappelijke namen juist weergeven.
Escherichia coli / Escherichia coli / E. coli / E. coli
De student kan in grote lijnen het belang voor de ontwikkeling van de microbiologie
beschrijven van de historische figuren van Leeuwenhoek, Pasteur en Koch.
Leeuwenhoek (17de eeuw)
− Primitieve microscopie → als eerste bacteriën waargenomen
Pasteur (19 de eeuw)
− Bederf van steriele vloeistoffen werd veroorzaakt door alomtegenwoordige 1
kiemen in de lucht
− Levende organismen verantwoordelijk voor gistingsprocessen
− Anaerobiose
− Pasteurisatie: ongewenste micro-organismen onschadelijk maken door een
hittebehandeling van 50 - 60°C
− Besmettelijke ziektes + vaccinatie
Koch (19de eeuw)
− Medische microbiologie
− Postulaten van Koch: bewijs dat een organisme de oorzaak is van een
infectieziekte
1. Het infecterend m.o. moet altijd in het zieke individu worden aangetroffen en
moet kunnen geïsoleerd worden in reincultuur
2. Enting van een geschikt proefdier met het infecterend organisme moet
hetzelfde ziektebeeld geven
3. Hetzelfde infecterend organisme moet terug uit het aldus besmette proefdier
geïsoleerd kunnen worden
− Technieken: vaste voedingsbodems, petriplaten, kleuringen, …
− Besmettelijke ziektes zoals TBC
1
Overal aanwezig
,De student kan enkele nuttige en schadelijke aspecten van micro-organismen
aangeven.
Nuttig Schadelijk
Gewenste omzettingen Bederf
Ziekteverwekkend (pathogeen)
Koolstofcyclus − Infectie / toxine
Stikstof-cyclus
Antibiotica Bederf van voedingsmiddelen
Gefermenteerde voedingsmiddelen Epidemische ziekten
− Melkzuur fermentatie Voedselvergiftigingen
− Alcoholische fermentatie
, 2 Indeling van de micro-organismen: eukaryote (protozoa, algen en
fungi) en prokaryote (bacteriën en archaea) & Virussen
Belangrijkste namen van organismen:
Bacteriën: E. coli / Salmonella / Staphylococcus / Listeria / Bacillus / Clostridium
Gist: Saccharomyces cerevisiae
De student kan de grote lijnen van de indeling van organismen schetsen volgens het
5-rijken-systeem en volgens de fylogenetische classificatie.
5-rijken systeem
Fylogenetische classificatie = ‘stamboom’ gebaseerd op gelijkenissen op
nucleïnezuurniveau