Hoofdstuk 5: Jurisdictie
5.1. Introductie (Introduction)
- De term jurisdictie = “authoriteit van een staat om invloed en macht uit te oefenen en zo impact en
gevolgen te creëren voor individuen of eigendom” → in de praktijk vertalen de jurisdictiebeginselen
zich in belangrijke verschillen tussen verschillende vormen van jurisdictie, waarbij de primaire
jurisdictie is om voor te schrijven (prescribe; wetten maken) en jurisdictie af te dwingen (enforce;
fysiek zorgen voor de naleving van de wet). = “het maken, toepassen en afdwingen van regels in de
praktijk”
● Bv. In het algemeen heeft een staat, zoals het eland Palmas en de Lotus-zaken illustreren,
het recht om gedrag dat in het buitenland plaatsvindt te reguleren (prescribe), maar mag hij
zijn wetten buiten zijn grondgebied niet handhaven.
● Prescribe en enforce zijn twee vormen van jurisdictie die onafhankelijk zijn van elkaar.
- Balansoefening tussen
● rechten van een soevereine staat om regels te maken, toepassen en afdwingen aangaande
aangelegenheden waar het belang bij heeft
● diezelfde rechten van andere staten
- 3 soorten jurisdictie
● Voorschrijvende jurisdictie ('prescriptive jurisdiction’)
➢ = soevereiniteit van een staat om regels te stellen
● Adjudicerende jurisdictie (‘adjudicative jurisdiction’)
➢ = het recht van nationale rechtbanken om zaken te berechten
→ In de praktijk is er zelden een reden om onderscheid te maken tussen de voorschrijvende en adjudicerende
jurisdictie.
● Afdwingende jurisdictie (‘enforcing jurisdiction’)
➢ = respect voor het recht fysiek verzekeren
- De beginselen van jurisdictie streven ernaar om de rechter van een soevereine staat om wetgeving uit
te vaardigen in evenwicht te brengen en daardoor zijn invloed uit te oefenen op zaken die hem
aangaan, met de belangen van andere soevereine staten om niet te worden onderworpen aan
onnodige aantasting van hun recht om zaken te regelen. De poging van een staat om jurisdictie uit
te oefenen over individuen of gebeurtenissen op het grondgebied van een andere staat zal worden
gezien als een inbreuk op de soevereiniteit van die staat, omdat dit interfereert met de manier
waarop hij zijn eigen jurisdictie uitoefent. Door te proberen ervoor te zorgen dat staten geen
jurisdictie uitoefenen over zaken die feitelijk het domein zijn van andere staten, proberen de
jurisdictiebegisnelen onnodige wrijving tussen staten te voorkomen en maken ze daarom deel uit
van het internationale recht van co-existentie.
- De bron van jurisdictie: staatssoevereiniteit
- Rol internationaal recht: beperken van de uitoefening van jurisdictiebevoegdheden
, 5.2. Soorten jurisdicties (Jurisdiction to prescribe)
1. Territoriale jurisdictie
De meest fundamentele en oncontroversiele basis van jurisdictie is het territorialiteitsbeginsel, afgeleid van
de staatssoevereiniteit. in zekere zin kunnen alle andere jurisdictiebeginselen als 'extraterritoriaal' worden
beschouwd. Volgens dit beginsel heeft een staat rechtsmacht over alle daden die op zijn grondgebied
worden gepleegd en over iedereen die zich op het grondgebied van die staat bevindt. Behoudens
beperkingen opgelegd door het Internationaal recht, met name de mensenrechtenwetgeving, kan een staat
naar eigen goeddunken wetten uitvaardigen over welke aangeleverd dan ook die hij op zijn grondgebied
wenst. Onder ‘alle personen’ wordt verstaan ook alle natuurlijke of RP die cyberpersonen zijn die het
internet gaan reguleren of juist afsluiten. Als uitgangspunt kan een staat daarom ook de toegang tot internet,
of delen daarvan, beperken voor iedereen die zich fysiek op hun grondgebied bevindt. Onder het territorium
vallen ook de territoriale wateren en het luchtruim. Je kan geen territoriale jurisdictie als grond gebruiken
voor een daad dat elders gebeurd is en vervolgens dat die persoon jouw territorium komt betreden. We zien
echter dat de praktische toepassing van dit beginsel problemen kan veroorzaken, nl. Wat betekent het dat een
handeling wordt gepleegd of plaatsvindt op het grondgebied van een staat, want vaan vindt een reeks
gebeurtenissen die een effect veroorzaken niet geheel binnen één toestand plaats. Het internationaal recht
heeft 2 benaderingen voor dergelijke ‘grensoverschrijdende’ activiteiten ontwikkeld.
- Je hebt een onderscheid tussen subjectief territorialiteitsprincipe (=je kan ook territoriale
jurisdictie nemen wanneer een daad begonnen is op uw grondgebied). Objectief
territorialiteitsbeginsel is wanneer de daad vervolgt wordt op uw grondgebied
● Bv. Aanslag op de Twin Towers 9/11: naarmate dat de aanvallen op Amerikaans
grondgebied voltooid waren, kon de VS jurisdictie uitoefenen over de aanvallen op basis
van objectieve territorialiteit. Maar aangezien een substantieel deels van de planning een
voorbereiding van de aanslagen in Afghanistan en Duitsland plaatsvond, konden zij
jurisdictie claimen op basis van de subjectieve territorialiteit.
Het wordt betwist of het territorialiteitsbeginsel een staat toestaat zijn wetgeving voor te
schrijven en dus uit te breiden tot het buitenland gepleegde handelen die alleen een economisch
effect op de staat hebben.
- Dit is problematisch wanneer je een wet aanneemt die rechtstreeks in strijd is met een wet van een
ander land. Je hebt ook een verschijning dat landen blocking laws gaan aannemen dus om die wet
die op basis van die doctrine niet te laten gelden in uw territorium. Dit zijn dus wetten die je later
gaat aannemen als tegenreactie. (bv. ook gebeurd bij het milieuwet van de EU en de US heeft een
blokingswet ingevoerd die blokkeert dat hun vliegtuigen voldoen aan de voorwaarden die in de
milieuwet van de EU staan).
- Antitrustwetgeving
2. Actief persoonlijkheid principe
- = Staten kunnen hun wetten uitbreiden tot hun eigen onderdanen, ongeacht waar die onderdanen
zich bevinden. Staten hebben er een legitiem belang bij het gedrag van hun eigen burgers kun het
buitenland, en aangezien zij over het algemeen terughoudend zijn om hun onderdanen uit te
leveren aan strafrechtelijke vervolging in andere staten, verzet het voorkomen van straffeloosheid
5.1. Introductie (Introduction)
- De term jurisdictie = “authoriteit van een staat om invloed en macht uit te oefenen en zo impact en
gevolgen te creëren voor individuen of eigendom” → in de praktijk vertalen de jurisdictiebeginselen
zich in belangrijke verschillen tussen verschillende vormen van jurisdictie, waarbij de primaire
jurisdictie is om voor te schrijven (prescribe; wetten maken) en jurisdictie af te dwingen (enforce;
fysiek zorgen voor de naleving van de wet). = “het maken, toepassen en afdwingen van regels in de
praktijk”
● Bv. In het algemeen heeft een staat, zoals het eland Palmas en de Lotus-zaken illustreren,
het recht om gedrag dat in het buitenland plaatsvindt te reguleren (prescribe), maar mag hij
zijn wetten buiten zijn grondgebied niet handhaven.
● Prescribe en enforce zijn twee vormen van jurisdictie die onafhankelijk zijn van elkaar.
- Balansoefening tussen
● rechten van een soevereine staat om regels te maken, toepassen en afdwingen aangaande
aangelegenheden waar het belang bij heeft
● diezelfde rechten van andere staten
- 3 soorten jurisdictie
● Voorschrijvende jurisdictie ('prescriptive jurisdiction’)
➢ = soevereiniteit van een staat om regels te stellen
● Adjudicerende jurisdictie (‘adjudicative jurisdiction’)
➢ = het recht van nationale rechtbanken om zaken te berechten
→ In de praktijk is er zelden een reden om onderscheid te maken tussen de voorschrijvende en adjudicerende
jurisdictie.
● Afdwingende jurisdictie (‘enforcing jurisdiction’)
➢ = respect voor het recht fysiek verzekeren
- De beginselen van jurisdictie streven ernaar om de rechter van een soevereine staat om wetgeving uit
te vaardigen in evenwicht te brengen en daardoor zijn invloed uit te oefenen op zaken die hem
aangaan, met de belangen van andere soevereine staten om niet te worden onderworpen aan
onnodige aantasting van hun recht om zaken te regelen. De poging van een staat om jurisdictie uit
te oefenen over individuen of gebeurtenissen op het grondgebied van een andere staat zal worden
gezien als een inbreuk op de soevereiniteit van die staat, omdat dit interfereert met de manier
waarop hij zijn eigen jurisdictie uitoefent. Door te proberen ervoor te zorgen dat staten geen
jurisdictie uitoefenen over zaken die feitelijk het domein zijn van andere staten, proberen de
jurisdictiebegisnelen onnodige wrijving tussen staten te voorkomen en maken ze daarom deel uit
van het internationale recht van co-existentie.
- De bron van jurisdictie: staatssoevereiniteit
- Rol internationaal recht: beperken van de uitoefening van jurisdictiebevoegdheden
, 5.2. Soorten jurisdicties (Jurisdiction to prescribe)
1. Territoriale jurisdictie
De meest fundamentele en oncontroversiele basis van jurisdictie is het territorialiteitsbeginsel, afgeleid van
de staatssoevereiniteit. in zekere zin kunnen alle andere jurisdictiebeginselen als 'extraterritoriaal' worden
beschouwd. Volgens dit beginsel heeft een staat rechtsmacht over alle daden die op zijn grondgebied
worden gepleegd en over iedereen die zich op het grondgebied van die staat bevindt. Behoudens
beperkingen opgelegd door het Internationaal recht, met name de mensenrechtenwetgeving, kan een staat
naar eigen goeddunken wetten uitvaardigen over welke aangeleverd dan ook die hij op zijn grondgebied
wenst. Onder ‘alle personen’ wordt verstaan ook alle natuurlijke of RP die cyberpersonen zijn die het
internet gaan reguleren of juist afsluiten. Als uitgangspunt kan een staat daarom ook de toegang tot internet,
of delen daarvan, beperken voor iedereen die zich fysiek op hun grondgebied bevindt. Onder het territorium
vallen ook de territoriale wateren en het luchtruim. Je kan geen territoriale jurisdictie als grond gebruiken
voor een daad dat elders gebeurd is en vervolgens dat die persoon jouw territorium komt betreden. We zien
echter dat de praktische toepassing van dit beginsel problemen kan veroorzaken, nl. Wat betekent het dat een
handeling wordt gepleegd of plaatsvindt op het grondgebied van een staat, want vaan vindt een reeks
gebeurtenissen die een effect veroorzaken niet geheel binnen één toestand plaats. Het internationaal recht
heeft 2 benaderingen voor dergelijke ‘grensoverschrijdende’ activiteiten ontwikkeld.
- Je hebt een onderscheid tussen subjectief territorialiteitsprincipe (=je kan ook territoriale
jurisdictie nemen wanneer een daad begonnen is op uw grondgebied). Objectief
territorialiteitsbeginsel is wanneer de daad vervolgt wordt op uw grondgebied
● Bv. Aanslag op de Twin Towers 9/11: naarmate dat de aanvallen op Amerikaans
grondgebied voltooid waren, kon de VS jurisdictie uitoefenen over de aanvallen op basis
van objectieve territorialiteit. Maar aangezien een substantieel deels van de planning een
voorbereiding van de aanslagen in Afghanistan en Duitsland plaatsvond, konden zij
jurisdictie claimen op basis van de subjectieve territorialiteit.
Het wordt betwist of het territorialiteitsbeginsel een staat toestaat zijn wetgeving voor te
schrijven en dus uit te breiden tot het buitenland gepleegde handelen die alleen een economisch
effect op de staat hebben.
- Dit is problematisch wanneer je een wet aanneemt die rechtstreeks in strijd is met een wet van een
ander land. Je hebt ook een verschijning dat landen blocking laws gaan aannemen dus om die wet
die op basis van die doctrine niet te laten gelden in uw territorium. Dit zijn dus wetten die je later
gaat aannemen als tegenreactie. (bv. ook gebeurd bij het milieuwet van de EU en de US heeft een
blokingswet ingevoerd die blokkeert dat hun vliegtuigen voldoen aan de voorwaarden die in de
milieuwet van de EU staan).
- Antitrustwetgeving
2. Actief persoonlijkheid principe
- = Staten kunnen hun wetten uitbreiden tot hun eigen onderdanen, ongeacht waar die onderdanen
zich bevinden. Staten hebben er een legitiem belang bij het gedrag van hun eigen burgers kun het
buitenland, en aangezien zij over het algemeen terughoudend zijn om hun onderdanen uit te
leveren aan strafrechtelijke vervolging in andere staten, verzet het voorkomen van straffeloosheid