De cognitieve benadering
1. Uitgangspunten en basisbegrippen
1.1 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en interacties worden
bepaald door cognitieve processen
De cognitieve psychologie bestudeert hoe mensen: informatie opnemen,
verwerken, opslaan en gebruiken. Cognitie omvat processen zoals waarneming,
geheugen, aandacht, taal, denken, leren en probleemoplossing.
Volgens de cognitieve psychologie:
Worden gedrag, gevoelens, gedachten en interacties gestuurd door wat
we denken, weten en geloven.
Zijn mensen actieve informatieverwerkers: ze nemen prikkels op,
interpreteren die en geven er zelf betekenis aan.
Zo construeren we onze eigen subjectieve werkelijkheid.
Voorbeeld:
Patrick en zijn twee kinderen bezoeken de zoo.
Het ene kind onthoudt vooral de gevaarlijke leeuwen.
Het andere kind de mooie hiërogliefen.
Ze verwerken dezelfde ervaring verschillend en creëren elk hun eigen beeld
van de werkelijkheid.
Taal speelt hierbij een cruciale rol:
Via taal benoemen en ordenen mensen hun wereld.
Naarmate kinderen taal ontwikkelen, groeit ook hun cognitieve vermogen.
Taal helpt mensen om hun omgeving te begrijpen en te structureren.
, 1.2 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en interacties worden
bepaald vanuit de black box
De cognitieve psychologie ontstond uit twijfel aan S-R-schema van behavioristen
Behavioristen vonden dat wat in black box (het denken) gebeurt, niet te
bestuderen was
Cognitieve psychologen denken daar anders over:
vinden black box (het brein en denken) = belangrijkste om gedrag te
begrijpen
Het S-R-schema vervangen door het S-P-R-
schema:
o S = stimulus (prikkel)
o P = persoon met cognitieve processen
(denken, interpreteren, waarnemen)
o R’ = reactie (betekenisvolle reactie)
➡️ Niet de prikkel zelf bepaalt ons gedrag, maar hoe wij
die prikkel interpreteren
➡️ De mens staat dus centraal als betekenisgever aan wat hij meemaakt
1.3 Een cognitieve benadering gaat uit van een
informatieverwerkingsmodel
De cognitieve psychologie vergelijkt menselijk denken met computer gedrag,
gevoelens, gedachten en interacties worden gezien als een
informatieverwerkingsproces met drie stappen:
1. Input: informatie opnemen uit de omgeving
2. Verwerking: informatie bewerken, interpreteren en opslaan
3. Output: beslissingen nemen of betekenisvolle handelingen stellen
Toch is mens geen computer:
Mensen zijn actief en creatief in hoe ze informatie verwerken
Iedereen verwerkt informatie op een unieke, persoonlijke manier
,Centrale rol speelt het cognitieve schema:
mentaal schema van kennis, ervaringen en gevoelens over personen, situaties
of dingen
Deze schema’s worden automatisch opgeroepen en beïnvloeden hoe
we waarnemen, interpreteren en reageren
verklaren ook waarom mensen dezelfde situatie anders ervaren
Voorbeeld:
Bij “basketbalspeler” denk je spontaan aan iemand die groot en sportief is — zelfs als
dat niet klopt. Dat komt door je cognitieve schema.
Kenmerken cognitieve schema’s
Cognitieve schema’s = mentale structuren waarin we kennis, ervaringen en gevoelens
over personen, situaties of dingen opslaan helpen ons om wereld te begrijpen en snel
te reageren op prikkels
Belangrijkste kenmerken:
bevatten zowel algemene informatie als persoonlijke ervaringen en emoties
→ vb. schema over basketbalspelers: groot, sportief, maar ook herinneringen aan
een leuke match met vrienden.
zijn opgebouwd uit vroegere ervaringen en vormen netwerk van kennis,
beelden en overtuigingen in geheugen
zijn vrij stabiel: we passen ze moeilijk aan, tenzij we nieuwe ervaringen opdoen
bij leren belangrijk om aan te sluiten bij bestaande schema’s
verschillen van persoon tot persoon en van cultuur tot cultuur, afhankelijk
van opvoeding, waarden, normen en media-invloeden
zijn vaak impliciet (onbewust) en moeilijk volledig onder woorden te brengen
, Wat doen cognitieve schema’s?
Cognitieve schema’s beïnvloeden voortdurend hoe we informatie verwerken
Ze bepalen:
wat we opmerken en onthouden;
hoe we iets interpreteren en er betekenis aan geven;
onze verwachtingen over situaties en mensen;
hoe we hiaten in kennis opvullen;
hoe we de wereld ordenen en begrijpen.
Mensen proberen alles te laten passen binnen bestaande schema’s waarnemingen
en herinneringen kunnen vervormd worden — ≠ niet volledig objectief
Vooroordelen als voorbeeld
Een vooroordeel = type cognitief schema
zorgt voor selectieve waarneming: we zien vooral wat onze overtuiging
bevestigt en negeren wat ertegen spreekt
onthouden makkelijker informatie die past bij ons schema, en vergeten wat er
niet in past
→ vb. Het stereotype van een “dom blondje”: slimme uitspraken worden genegeerd
of als uitzondering gezien.
Cognitieve schema’s maken de wereld begrijpelijker en hanteerbaar, maar kunnen
ook leiden tot vervorming, vooroordelen en verkeerde interpretaties
1.4 een cognitieve benadering gaat uit van een wetenschapsmodel
gebaseerd op kwantitatieve en kwalitatieve methoden
cognitieve psychologie gebruikt zowel kwantitatieve als kwalitatieve
onderzoeksmethoden om menselijk gedrag, denken en voelen te begrijpen
Combinatie van beide zorgt voor vollediger en betrouwbaarder beeld van cognitieve
processen
Kwantitatieve methoden
1. Uitgangspunten en basisbegrippen
1.1 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en interacties worden
bepaald door cognitieve processen
De cognitieve psychologie bestudeert hoe mensen: informatie opnemen,
verwerken, opslaan en gebruiken. Cognitie omvat processen zoals waarneming,
geheugen, aandacht, taal, denken, leren en probleemoplossing.
Volgens de cognitieve psychologie:
Worden gedrag, gevoelens, gedachten en interacties gestuurd door wat
we denken, weten en geloven.
Zijn mensen actieve informatieverwerkers: ze nemen prikkels op,
interpreteren die en geven er zelf betekenis aan.
Zo construeren we onze eigen subjectieve werkelijkheid.
Voorbeeld:
Patrick en zijn twee kinderen bezoeken de zoo.
Het ene kind onthoudt vooral de gevaarlijke leeuwen.
Het andere kind de mooie hiërogliefen.
Ze verwerken dezelfde ervaring verschillend en creëren elk hun eigen beeld
van de werkelijkheid.
Taal speelt hierbij een cruciale rol:
Via taal benoemen en ordenen mensen hun wereld.
Naarmate kinderen taal ontwikkelen, groeit ook hun cognitieve vermogen.
Taal helpt mensen om hun omgeving te begrijpen en te structureren.
, 1.2 Ons gedrag, onze gevoelens, onze gedachten en interacties worden
bepaald vanuit de black box
De cognitieve psychologie ontstond uit twijfel aan S-R-schema van behavioristen
Behavioristen vonden dat wat in black box (het denken) gebeurt, niet te
bestuderen was
Cognitieve psychologen denken daar anders over:
vinden black box (het brein en denken) = belangrijkste om gedrag te
begrijpen
Het S-R-schema vervangen door het S-P-R-
schema:
o S = stimulus (prikkel)
o P = persoon met cognitieve processen
(denken, interpreteren, waarnemen)
o R’ = reactie (betekenisvolle reactie)
➡️ Niet de prikkel zelf bepaalt ons gedrag, maar hoe wij
die prikkel interpreteren
➡️ De mens staat dus centraal als betekenisgever aan wat hij meemaakt
1.3 Een cognitieve benadering gaat uit van een
informatieverwerkingsmodel
De cognitieve psychologie vergelijkt menselijk denken met computer gedrag,
gevoelens, gedachten en interacties worden gezien als een
informatieverwerkingsproces met drie stappen:
1. Input: informatie opnemen uit de omgeving
2. Verwerking: informatie bewerken, interpreteren en opslaan
3. Output: beslissingen nemen of betekenisvolle handelingen stellen
Toch is mens geen computer:
Mensen zijn actief en creatief in hoe ze informatie verwerken
Iedereen verwerkt informatie op een unieke, persoonlijke manier
,Centrale rol speelt het cognitieve schema:
mentaal schema van kennis, ervaringen en gevoelens over personen, situaties
of dingen
Deze schema’s worden automatisch opgeroepen en beïnvloeden hoe
we waarnemen, interpreteren en reageren
verklaren ook waarom mensen dezelfde situatie anders ervaren
Voorbeeld:
Bij “basketbalspeler” denk je spontaan aan iemand die groot en sportief is — zelfs als
dat niet klopt. Dat komt door je cognitieve schema.
Kenmerken cognitieve schema’s
Cognitieve schema’s = mentale structuren waarin we kennis, ervaringen en gevoelens
over personen, situaties of dingen opslaan helpen ons om wereld te begrijpen en snel
te reageren op prikkels
Belangrijkste kenmerken:
bevatten zowel algemene informatie als persoonlijke ervaringen en emoties
→ vb. schema over basketbalspelers: groot, sportief, maar ook herinneringen aan
een leuke match met vrienden.
zijn opgebouwd uit vroegere ervaringen en vormen netwerk van kennis,
beelden en overtuigingen in geheugen
zijn vrij stabiel: we passen ze moeilijk aan, tenzij we nieuwe ervaringen opdoen
bij leren belangrijk om aan te sluiten bij bestaande schema’s
verschillen van persoon tot persoon en van cultuur tot cultuur, afhankelijk
van opvoeding, waarden, normen en media-invloeden
zijn vaak impliciet (onbewust) en moeilijk volledig onder woorden te brengen
, Wat doen cognitieve schema’s?
Cognitieve schema’s beïnvloeden voortdurend hoe we informatie verwerken
Ze bepalen:
wat we opmerken en onthouden;
hoe we iets interpreteren en er betekenis aan geven;
onze verwachtingen over situaties en mensen;
hoe we hiaten in kennis opvullen;
hoe we de wereld ordenen en begrijpen.
Mensen proberen alles te laten passen binnen bestaande schema’s waarnemingen
en herinneringen kunnen vervormd worden — ≠ niet volledig objectief
Vooroordelen als voorbeeld
Een vooroordeel = type cognitief schema
zorgt voor selectieve waarneming: we zien vooral wat onze overtuiging
bevestigt en negeren wat ertegen spreekt
onthouden makkelijker informatie die past bij ons schema, en vergeten wat er
niet in past
→ vb. Het stereotype van een “dom blondje”: slimme uitspraken worden genegeerd
of als uitzondering gezien.
Cognitieve schema’s maken de wereld begrijpelijker en hanteerbaar, maar kunnen
ook leiden tot vervorming, vooroordelen en verkeerde interpretaties
1.4 een cognitieve benadering gaat uit van een wetenschapsmodel
gebaseerd op kwantitatieve en kwalitatieve methoden
cognitieve psychologie gebruikt zowel kwantitatieve als kwalitatieve
onderzoeksmethoden om menselijk gedrag, denken en voelen te begrijpen
Combinatie van beide zorgt voor vollediger en betrouwbaarder beeld van cognitieve
processen
Kwantitatieve methoden