Hoofdstuk 1 – Homo sapiens: een veelzijdig
studieonderwerp
1. Een bijzondere paradox
Naam & classificatie
Homo sapiens (= wijze man) is de wetenschappelijke naam, gegeven door Carl
Linnaeus in de 18e eeuw.
o Wijs zijn wil zeggen dat ons verstand afgestemd is op de wereld waarin
ook andere mensen leven, ons verstand houdt rekening met het
verstand van anderen en heeft in die zin een sociale functie.
Enige overlevende soort van het genus Homo (= mensachtigen), al zijn er
discussies over classificatie.
Gelijkenissen met verwante mensapen, vooral in het verleden toen er meerdere
Homo-soorten bestonden.
Unieke eigenschappen
Grote hersenen & intelligentie onderscheiden Homo sapiens van andere
soorten.
o Sapiens verwijst naar zijn grote voorhoofd en schedel, waarin grote
hersenen zitten die hem wijsheid geven.
Creativiteit & artefacten in geschiedenisboeken en musea vereeuwigd.
Ecologische impact: ondanks de Homo sapiens nog maar een 250..000
jaar geleden ontstaan is, heeft deze toch een grote invloed op de planeet.
Technologische en maatschappelijke ontwikkeling
Energiebronnen: oliepompen, stuwdammen, zonnepanelen.
Exponentiële groei in aantal en wereldwijde verspreiding.
Landbouw, handel, architectuur & sociale structuren (zoals trouwen en
kinderen opvoeden) veranderden het landschap.
o Hiermee creëren ze welvaart.
Negatieve impact: vervuiling, kernafval en wapens voor massadestructie.
Paradoxale aard van de mens
De dubbelzinnigheid waarmee we zowel strategisch & mededogend,
planmatig & impulsief, rationeel & irrationeel kunnen zijn, noemen we de
dubbele natuur.
Drijfveren achter gedrag: vaak niet zichtbaar, maar bepalend voor keuzes en
reacties.
o Motiveren ons om iets te doen dat van cruciaal belang is om te
overleven, hierdoor is dit universeel terug te vinden in elk van ons.
o Elke keuze/beslissing die we nemen wordt bepaald door
informatieverwerkingsprocessen in onze hersenen.
Studie van gedrag
Gedrag is observeerbaar (zintuiglijk waarneembaar), maar onderliggende
motivaties zijn complex.
Domeinoverschrijdend onderzoek: filosofie, antropologie, psychologie en
recent ook neurowetenschappen.
o Door deze multidisciplinaire aanpak wordt de Homo sapiens beschreven als
iemand met vele gezichten:
1
, Homo ludens (spelende mens, belang hechten aan cultuur)
Homo economicus (rationele, strategische mens)
Homo sociologicus (maatschappelijk georiënteerde mens)
Homo universalis (veelzijdige, intellectuele mens)
Unieke positie van Homo sapiens
Combinatie van rationaliteit (Homo economicus) & sociale samenwerking
(Homo sociologicus) is ongeëvenaard.
Andere dieren zijn sociaal of intelligent, maar niet in dezelfde mate
beide.
Stephen Pinker noemt de mens "a social beast occupying a cognitive
niche".
o Intelligentie en sociale ingesteldheid bepalen die cognitieve niche, wat
onze levenssfeer en welvaart bevordert.
Wisselwerking tussen gedrag en maatschappij
Onze gecreëerde samenleving beïnvloedt ons individuele gedrag en
omgekeerd.
Individuele verschillen zijn kleiner dan onze gemeenschappelijke
eigenschappen.
Socialiteit en intelligentie vormen de kern van Homo sapiens.
2. Het ontstaan van de wetenschappelijke psychologie
Ultieme vragen
"Wie zijn we en waar komen we vandaan?" fascineert de mens sinds het
begin van de geschiedenis.
Zelfs Cro Magnons en Neanderthalers stelden zich deze vragen, zichtbaar in
hun begrafenisrituelen.
Filosofie als basis
Filosofische vragen zoals ‘wie zijn we?’ liggen aan de bron van de
gedragswetenschappen.
Zoektocht naar menselijke drijfveren begon bij filosofen.
Filosofen als voorlopers van moderne wetenschappers
Legden de basis voor moderne gedragsstudies zonder technologische
hulpmiddelen.
Onderzochten waarneming, leren, kennis & bewuste keuzes die het
menselijk gedrag bepalen.
2.1 Het rationalisme en empirisme
Filosofische stromingen
Rationalisme & empirisme zijn complementaire filosofieën, ontwikkeld door
oude Grieken en later de renaissancefilosofen.
o Rationalisme: Denken & logica staan centraal; de werkelijkheid wordt
gemodelleerd om zo een verklaring te zoeken (Socrates).
o Empirisme: Kennis komt voort uit ervaring & observatie (Aristoteles).
Wetenschappelijke methode
Rationalisme levert doordachte theorieën, maar zonder empirische gegevens
kan het ver van de waarheid liggen.
Empirisme levert data, maar zonder theoretisch kader is die betekenisloos.
Beide zijn noodzakelijk voor een evenwichtige wetenschappelijke verklaring.
Descartes vs. Locke
René Descartes (rationalisme):
2
, o Rede & reflectie zijn belangrijker dan zintuiglijke waarneming.
Want zintuigelijke waarneming is onvoldoende om
wetenschappelijke kennis te bereiken (omdat onze zintuigen ons
constant foppen). Hierdoor gaat Descartes aan alles beginnen
twijfelen maar aan 1 iets kan je niet twijfelen en dat is aan je eigen
denken.
"Je pense donc je suis" (Ik denk, dus ik ben).
o Hersenen en het lichaam werken mechanistisch, met uitzondering van de
ziel want die bevindt zich in de epiphysis (= klein plekje in de
middenhersenen).
o Onbewust de basis gelegd voor neurowetenschappen doordat de
hersenen instaan voor ons logisch redeneren, door te reageren op
zintuigelijke impulsen.
John Locke (empirisme):
o Mens wordt geboren als een tabula rasa, zonder enige voorkennis of
ideën (onbeschreven blad).
o Kennis ontstaat volledig door observatie & ervaring.
David Hume (radicaal empirisme):
o Zonder zintuiglijke waarnemingen is kennis onmogelijk volgens hem.
Kant’s synthese
Immanuel Kant combineerde rationalisme & empirisme.
Kennis begint bij waarneming, maar bouwt voort op voorkennis (zoals tijd &
ruimte).
We begrijpen complexe concepten (zoals monetaire systemen) door zowel
ervaring als aangeboren kennis.
Ontstaan van psychologie
In de 19e eeuw werd bewustzijn wetenschappelijk bestudeerd.
Empirisme: Methoden uit fysiologie om het lichaam te onderzoeken.
Rationalisme: Theoretische modellen om gegevens te ordenen.
Psychologie = huwelijk tussen empirisme & rationalisme.
Structuralisme: Probeerde de basiselementen van bewustzijn te ontrafelen
met empirische methoden.
2.2 Het structuralisme van Wilhelm Wundt
Moderne psychologie
Wilhelm Wundt (1832-1890) wordt beschouwd als de grondlegger van de
moderne psychologie.
Richtte het eerste experimentele psychologische laboratorium op in Leipzig
om zo onderliggende processen van bewuste ervaringen bloot te leggen.
Startte het eerste tijdschrift voor psychologisch onderzoek.
Zijn student Granville Stanley Hall (1844-1924) introduceerde psychologie in
Noord-Amerika, dit leidde tot de oprichting van de American Psychological
Association (APA).
o De APA vertegenwoordigt de meest invloedrijke wetenschappelijke
gemeenschap van psychologen.
Onderzoeksmethoden van Wundt
Bestudeerde bewustzijnsverschijnselen, maar herkende de beperkingen van
deze methode voor het begrijpen van hogere orde denkprocessen (abstracte
gedachten en gevoelens).
Structuralisme
Ontwikkeld door Edward Titchener, een aanhanger van het empirisme en
nam deels ideeën over van Wundt.
Doel: De structurele componenten van bewustzijn analyseren zoals chemie
en fysica dat doen met materie.
3
, Richtte zich op waarneming (perceptie) en gewaarwording (sensatie), zeer
experimenteel gericht dus.
Introspectie
Werkwijze die structuralisme hanteerde, hierbij kijkt men naar stukje
informatie die we bewust verwerken.
Methode van zelfobservatie van het bewustzijn waarbij proefpersonen hun
eigen bewuste ervaringen rapporteren.
Voorbeeld: Lichtprikkels aanbieden en nagaan welk minimumverschil in
lichtintensiteit een persoon kan waarnemen.
Impact en moderne toepassingen
Structuralistische experimenten leidden tot de ontwikkeling van de psychofysica.
Onderzoek naar zintuiglijke waarneming heeft bijgedragen aan robotica,
domotica en artificiële intelligentie.
2.3 Het functionalisme van Willam James
Functionalisme
De eerste conflicten in de wetenschappelijke psychologie gingen over wat de
uiteindelijke taak van de psychologie zou worden.
Ontstond als reactie op het structuralisme en richtte zich op de processen die
het bewustzijn mogelijk maken in plaats van de inhoud van het bewustzijn.
Centrale vraag: Wat doet het bewustzijn voor mensen en waarom?
Functionalisme is nauw verbonden met pragmatisme: kennis is waardevol zolang
ze nuttig is.
William James (1842-1910)
Belangrijkste figuur binnen het functionalisme.
Oorspronkelijk geneesheer, interesse in de fysiologische basis van bewustzijn.
Schreef het invloedrijke boek "Principles of Psychology" (1890), dat het
functionalisme vormgaf.
Invloed van Darwin
Functionalisme is sterk beïnvloed door de evolutieleer van Charles Darwin (=
Darwinisme).
o Darwin ontwikkelde de theorie dat natuurlijke selectie de bron van dier-
of plantsoortvorming is.
Bewustzijn is een erfelijke eigenschap met overlevingswaarde.
Eigenschappen zonder overlevingsvoordeel verdwijnen na enkele generaties.
Stream of Consciousness
James beschreef het bewustzijn als "the stream of consciousness", een
stromend proces.
Het is onmogelijk om bewustzijn in losse elementen te bestuderen; de kracht ligt
in de samenhang van sensaties, voorstellingen, gevoelens en ideeën.
Onderzoeksmethoden
Minder experimenteel, meer gericht op observatie.
Invloed op emotietheorieën
William James speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van
emotietheorieën (wordt later besproken in hoofdstuk 6).
2.4 Het behaviorisme van John Watson en Burrhus Skinner
Behaviorisme
Ontstond als tegenreactie op structuralisme en functionalisme.
4