Identiteit en Individu
Hoorcollege 1:
De basisvraag van de psychologie: waardoor voelen, denken en gedragen mensen zich zoals
ze doen? 3 belangrijkste componenten van de mens als wezen.
- Voelen: affectieve component
- Denken: cognitieve component
- Gedragen: conatieve component
Psychologie is de wetenschap van gedrag en psyche (: denken en voelen).
- Gedrag is het enige voor psychologen wat observeerbaar is en psyche is
onobserveerbaar psyche kan alleen worden afgeleiden uit observeerbaar gedrag.
Wat waarheid is hangt af van:
- Hoe je denkt dat de wereld in elkaar steekt
Bestaat ‘echt’ (is het bijv. tastbaar)
Bestaat ‘in mensen’
- Wat je vindt dat kennis eigenlijk is
Zintuigelijke waarneming (bijv. met ogen of oren waarnemen)
Interpreteren
Paradigma: het geheel aan theorieën, ideeën, etc. naar hoe je naar een probleem of situatie
kijkt en waarneemt.
- Kwantitatieve paradigma: bestaat ‘echt’ & we kunnen het zintuigelijk waarnemen
cijfertjes en feiten waarnemen.
- Kwalitatieve paradigma: bestaat ‘in mensen’ & interpreteren.
Hoofdstuk 1
Psychologie: de wetenschap van het gedrag en het verstand/geest.
Gedrag verwijst naar de waarneembare acties van een persoon of een dier.
Verstand/geest verwijst naar de sensaties, percepties, herinneringen, gedachten,
dromen, motieven, emoties en andere subjectieve ervaringen van een individu.
Wetenschap verwijst naar alle pogingen om vragen te beantwoorden door middel
van het systematisch verzamelen en logisch analyseren van objectief waarneembare
gegevens.
3 fundamentele ideeën voor psychologe (voordat het werd herkend als een
wetenschappelijke discipline):
1. Gedrag en mentale ervaringen hebben fysieke oorzaken die wetenschappelijk
bestudeerd kunnen worden.
- Tot de achttiende eeuw was de westerse filosofie nauw verbonden met en
beperkt door religie. De kerk beweerde dat ieder mens bestaat uit twee
, afzonderlijke, maar nauw verbonden entiteiten, een materieel lichaam en
immateriële ziel (een visie die tegenwoordig dualisme wordt genoemd):
Het lichaam maakt deel uit van een natuurlijke wereld en kan worden
bestudeerd (net zoals levenloze materie)
De ziek is een bovennatuurlijke entiteit die opereert volgens haar eigen vrije
wil, en niet volgens natuurwetten, en kan daarom niet wettenschappelijk
bestudeerd worden (psyche)
- Veel wat het lichaam deed (zoals lichaamswarmte produceren) werd
toegeschreven aan de ziel, maar Descarts’ was het daar niet mee eens. Hij vond
dat het lichaam een ingewikkelde, complexe machine is die dingen en gedrag kan
genereren zonder invloed van de ziel. Hij dacht dat het reageren op de
zintuigelijke input via het lichaam naar het lichaam heel belangrijk was. Hij zei dat
de ziel alleen verantwoordelijk wat voor gedachten.
Descarts’ dacht dat de denkende ziel kan interacteren met de fysieke machine
door draadkrachtige structuren (zenuwen of neuronen) die sensorische
informatie brengen via niet-fysieke middelen naar de hersenen, waar de ziel
de informatie ontvangt en er, via niet-fysieke middelen, over nadenkt. Op
basis van deze gedachten wil de ziel vervolgens dat er beweging plaats vindt
en voert zij haar wil uit door fysieke acties in zenuwen op gang te brengen die
op hun beurt op de spieren inwerken: reflexen.
- Rond dezelfde tijd onderzocht Thomas Hobbes dit. Volgens hem kan al het
menselijke gedrag, inclusief de schijnbare vrijwillige keuzes die we maken,
worden begrepen in termen van fysieke processen in het lichaam, vooral in de
hersenen: materialisme.
- Aan het begin van de negentiende eeuw kwam er een groter begrip van reflexen.
De basisstructuur van het zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en perifere
zenuwen die het centrale zenuwstelsel verbinden met zintuigen en spieren waren
al bekend, maar er werd door François Magendie gedracht dat de zenuwen die
het ruggenmerg binnen komen twee aparte routes hebben: 1 voor het
overbrengen van boodschappen naar het centrale zenuwstelsel vanaf de
sensorische receptoren van de huid en 1 voor het overbrengen van
boodschappen naar de spieren. Er werd gesuggereerd dat al het menselijk gedrag
voortkomt uit reflexen, en dat zelfs zogenaamde vrijwillige haandelingen feitelijk
reflexen zijn waarbij hogere delen van de hersenen betrokken zijn.
Ook kwam in de negentiende eeuw het concept van lokalisatie van functie op,
het idee dat specifieke delen van de hersenen specifieke functies vervullen bij
de productie van mentale ervaringen en gedrag. Johannes Muller stelde dat
de verschillende kwaliteiten van zintuigelijke ervaring tot stand komen
doordat de zenuwen die de verschillende zintuigen vormen, verschillende
delen van de hersenen prikkelen.
2. De manier waarop mensen zich gedragen, denken en voelen, worden in de loop van
de tijd gewijzigd door hun ervaringen in hun omgeving.
, - Uit het materialisme ontwikkelde zich het empiricisme: de menselijke kennis en
gedragingen komen allemaal uit stimuleringen van de omgeving we zijn
machines die leren. Gedachten zijn dus geen product van vrije wil maar van
reflexies die we uit de omgeving krijgen door zintuigelijke ervaringen.
Locke stelde dat een kind zijn gedachten een tabula rasa of een onbeschreven
blad is.
Het meest fundamentele werkingsprincipe van de machinerie van de geest is
volgens de empiristen de wet van associatie door contiguïteit (contiguïteit
verwijst naar de nabijheid in ruimte of tijd): Als een persoon twee
gebeurtenissen tegelijkertijd of direct na elkaar ervaart, deze twee
gebeurtenissen zullen in de geest van de persoon met elkaar in verband
worden gebracht, zodat de gedachte aan de ene gebeurtenis in de toekomst
de neiging zal hebben de gedachte aan de andere op te roepen.
- Ook kwam het nativisme op: de opvatting dat de meest fundamentele vormen
van menselijke kennis en de fundamentele werkingskenmerken van de geest, die
de basis vormen voor de menselijke natuur, eigen (aangeboren) zijn aan de
menselijke geest.
Het nativisme stelt dat een leeg blad niks zal leren over de taal, muziek, fruit,
natuur of liefde. Om iets te kunnen leren moet de machine van het lichaam
op zijn minst het vermogen hebben om sommige aspecten van de omgeving
waar te nemen, een manier om die sensatie te interpreteren en vast te
leggen, een paar regels voor het opslaan en combineren van de zintuigelijke
gegevens, en een paar regels om ze vervolgens terug te roepen wanneer dat
nodig is.
Immanuel kant zegt dat we 2 soorten kennis zijn:
1. A-priore kennis (voorkennis): kennis die in het menselijk brein is
ingebouwd en niet hoeft te worden geleerd.
2. A-porteriori kennis: kennis die men opdoet door ervaring in de omgeving
Navisten vinden dat zonder de eerste een persoon niet aan de tweede kan
voldoen.
3. De machinerie van het lichaam, die gedrag en mentale ervaringen produceert, is een
product van evolutie door natuurlijke selectie.
- Evolutietheorie: De natuurlijke selectie van de functies van gedrag.
Darwin zei dat individuen wiens erfelijke kenmerken goed zijn aangepast aan
hun lokale omgeving, een grotere kans hebben om te overleven en zich voort
te planten dan andere, minder goed aangepaste individuen. Door de
natuurlijke selectie veranderen soorten planten en dieren geleidelijk in de
loop van de tijd op een manier die hen in staat stelt aan de veranderende
eisen van hun omgeving te voldoen.
De functie van gedrag is de manieren waarop het gedrag van een organisme
helpt te overleven en zich voort te planten.
Het verklaren van mentale ervaringen en gedrag kunnen worden geanalyseerd op
verschillende niveaus levels of analysis:
Meest directe biologische levels:
, - Neutraal (hersenen als oorzaak)
Alle gedragingen en mentale ervaringen zijn producten van het zenuwstelsel
gedragsneurowetenschappen onderzoeken dit (wordt gekeken naar de
stimuleringen in de hersenhelften).
- Fysiologisch of biopsychologie (interne chemische functies, zoals hormonen als
oorzaak)
Biopsychologen bestuderen de manieren waarop hormonen en medicijnen
inwerken op de hersenen om gedrag en ervaringen te veranderen, zowel bij
mensen als bij niet-menselijke dieren.
- Genetisch (genen als oorzaak)
Genen zijn de erfelijke eenheden die de codes leveren voor de opbouw van het
hele lichaam, inclusief de hersenen. Verschillen tussen individuen in de genen die
zij erven kunnen verschillen in de hersenen veroorzaken en daarmee ook
verschillen in mentale ervaringen en gedrag het verklaren van deze verschillen
wordt ook wel gedagsgenetica genoemd.
- Evolutionair (natuurlijke selectie als oorzaak)
Alle fundamentele biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan
gedrags- en mentale ervaringen zijn een product van evolutie door natuurlijke
selectie wordt door evolutionaire psychologen verklaart hoe en waarom in de
loop van de evolutie universele menselijke eigenschappen tot stand zijn
gekomen.
Minder direct biologische levels en hebben te maken met effecten van ervaring en
kennis:
- Leren (de eerdere ervaringen van het individu met de omgeving als oorzaak)
In wezen kunnen alle vormen van menselijk gedrag en mentale ervaringen
worden gewijzigd door leren dergelijk ervaringen kunnen onze emoties,
driften, percepties, gedachten, vaardigheden en gewoonten beïnvloeden. De
leer- of gedragspsychologie houdt zich bezig met de manier waarop leren het
soort gedrag dat zij bestuderen kan beïnvloeden.
- Cognitief (de kennis of overtuigingen van het individu als oorzaak)
De term cognitief verwijst naar informatie in de gedachten die informatie is
ergens opgeborgen en wordt geactiveerd door de werking van de hersenen.
Sommige informatie is bewust en andere is onbewust, maar kan nog steeds
iemands bewuste ervaringen en gedrag beïnvloede. De informatie gaat over
gedachten, overtuigingen en allerlei vormen van herinneringen.
- Sociaal (de invloed van andere mensen als oorzaak)
Mensen moeten samenwerken en met elkaar overweg kunnen om te overleven
en reproduceren, daarom is ons gedrag sterk beïnvloed door onze percepties van
andere we gebruiken andere als model of hoe te gedragen, en vaak streven
we, bewust of onbewust, ons te gedragen op een manier die ertoe leidt dat
anderen ons goedkeuren.
- Cultureel (de cultuur waarin een persoon ontwikkelt als oorzaak)
Sommige aspecten van een persoon zijn gedrag kunnen worden voorspeld door
de cultuur te kennen waarin die persoon is opgegroeid er zijn consistente
culturele verschillen in de manier waarop mensen aspecten van hun fysieke
omgeving waarnemen, onthouden en erover nadenken.
- Ontwikkelingsgericht (leeftijdsgebonden veranderingen als oorzaak)
Hoorcollege 1:
De basisvraag van de psychologie: waardoor voelen, denken en gedragen mensen zich zoals
ze doen? 3 belangrijkste componenten van de mens als wezen.
- Voelen: affectieve component
- Denken: cognitieve component
- Gedragen: conatieve component
Psychologie is de wetenschap van gedrag en psyche (: denken en voelen).
- Gedrag is het enige voor psychologen wat observeerbaar is en psyche is
onobserveerbaar psyche kan alleen worden afgeleiden uit observeerbaar gedrag.
Wat waarheid is hangt af van:
- Hoe je denkt dat de wereld in elkaar steekt
Bestaat ‘echt’ (is het bijv. tastbaar)
Bestaat ‘in mensen’
- Wat je vindt dat kennis eigenlijk is
Zintuigelijke waarneming (bijv. met ogen of oren waarnemen)
Interpreteren
Paradigma: het geheel aan theorieën, ideeën, etc. naar hoe je naar een probleem of situatie
kijkt en waarneemt.
- Kwantitatieve paradigma: bestaat ‘echt’ & we kunnen het zintuigelijk waarnemen
cijfertjes en feiten waarnemen.
- Kwalitatieve paradigma: bestaat ‘in mensen’ & interpreteren.
Hoofdstuk 1
Psychologie: de wetenschap van het gedrag en het verstand/geest.
Gedrag verwijst naar de waarneembare acties van een persoon of een dier.
Verstand/geest verwijst naar de sensaties, percepties, herinneringen, gedachten,
dromen, motieven, emoties en andere subjectieve ervaringen van een individu.
Wetenschap verwijst naar alle pogingen om vragen te beantwoorden door middel
van het systematisch verzamelen en logisch analyseren van objectief waarneembare
gegevens.
3 fundamentele ideeën voor psychologe (voordat het werd herkend als een
wetenschappelijke discipline):
1. Gedrag en mentale ervaringen hebben fysieke oorzaken die wetenschappelijk
bestudeerd kunnen worden.
- Tot de achttiende eeuw was de westerse filosofie nauw verbonden met en
beperkt door religie. De kerk beweerde dat ieder mens bestaat uit twee
, afzonderlijke, maar nauw verbonden entiteiten, een materieel lichaam en
immateriële ziel (een visie die tegenwoordig dualisme wordt genoemd):
Het lichaam maakt deel uit van een natuurlijke wereld en kan worden
bestudeerd (net zoals levenloze materie)
De ziek is een bovennatuurlijke entiteit die opereert volgens haar eigen vrije
wil, en niet volgens natuurwetten, en kan daarom niet wettenschappelijk
bestudeerd worden (psyche)
- Veel wat het lichaam deed (zoals lichaamswarmte produceren) werd
toegeschreven aan de ziel, maar Descarts’ was het daar niet mee eens. Hij vond
dat het lichaam een ingewikkelde, complexe machine is die dingen en gedrag kan
genereren zonder invloed van de ziel. Hij dacht dat het reageren op de
zintuigelijke input via het lichaam naar het lichaam heel belangrijk was. Hij zei dat
de ziel alleen verantwoordelijk wat voor gedachten.
Descarts’ dacht dat de denkende ziel kan interacteren met de fysieke machine
door draadkrachtige structuren (zenuwen of neuronen) die sensorische
informatie brengen via niet-fysieke middelen naar de hersenen, waar de ziel
de informatie ontvangt en er, via niet-fysieke middelen, over nadenkt. Op
basis van deze gedachten wil de ziel vervolgens dat er beweging plaats vindt
en voert zij haar wil uit door fysieke acties in zenuwen op gang te brengen die
op hun beurt op de spieren inwerken: reflexen.
- Rond dezelfde tijd onderzocht Thomas Hobbes dit. Volgens hem kan al het
menselijke gedrag, inclusief de schijnbare vrijwillige keuzes die we maken,
worden begrepen in termen van fysieke processen in het lichaam, vooral in de
hersenen: materialisme.
- Aan het begin van de negentiende eeuw kwam er een groter begrip van reflexen.
De basisstructuur van het zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en perifere
zenuwen die het centrale zenuwstelsel verbinden met zintuigen en spieren waren
al bekend, maar er werd door François Magendie gedracht dat de zenuwen die
het ruggenmerg binnen komen twee aparte routes hebben: 1 voor het
overbrengen van boodschappen naar het centrale zenuwstelsel vanaf de
sensorische receptoren van de huid en 1 voor het overbrengen van
boodschappen naar de spieren. Er werd gesuggereerd dat al het menselijk gedrag
voortkomt uit reflexen, en dat zelfs zogenaamde vrijwillige haandelingen feitelijk
reflexen zijn waarbij hogere delen van de hersenen betrokken zijn.
Ook kwam in de negentiende eeuw het concept van lokalisatie van functie op,
het idee dat specifieke delen van de hersenen specifieke functies vervullen bij
de productie van mentale ervaringen en gedrag. Johannes Muller stelde dat
de verschillende kwaliteiten van zintuigelijke ervaring tot stand komen
doordat de zenuwen die de verschillende zintuigen vormen, verschillende
delen van de hersenen prikkelen.
2. De manier waarop mensen zich gedragen, denken en voelen, worden in de loop van
de tijd gewijzigd door hun ervaringen in hun omgeving.
, - Uit het materialisme ontwikkelde zich het empiricisme: de menselijke kennis en
gedragingen komen allemaal uit stimuleringen van de omgeving we zijn
machines die leren. Gedachten zijn dus geen product van vrije wil maar van
reflexies die we uit de omgeving krijgen door zintuigelijke ervaringen.
Locke stelde dat een kind zijn gedachten een tabula rasa of een onbeschreven
blad is.
Het meest fundamentele werkingsprincipe van de machinerie van de geest is
volgens de empiristen de wet van associatie door contiguïteit (contiguïteit
verwijst naar de nabijheid in ruimte of tijd): Als een persoon twee
gebeurtenissen tegelijkertijd of direct na elkaar ervaart, deze twee
gebeurtenissen zullen in de geest van de persoon met elkaar in verband
worden gebracht, zodat de gedachte aan de ene gebeurtenis in de toekomst
de neiging zal hebben de gedachte aan de andere op te roepen.
- Ook kwam het nativisme op: de opvatting dat de meest fundamentele vormen
van menselijke kennis en de fundamentele werkingskenmerken van de geest, die
de basis vormen voor de menselijke natuur, eigen (aangeboren) zijn aan de
menselijke geest.
Het nativisme stelt dat een leeg blad niks zal leren over de taal, muziek, fruit,
natuur of liefde. Om iets te kunnen leren moet de machine van het lichaam
op zijn minst het vermogen hebben om sommige aspecten van de omgeving
waar te nemen, een manier om die sensatie te interpreteren en vast te
leggen, een paar regels voor het opslaan en combineren van de zintuigelijke
gegevens, en een paar regels om ze vervolgens terug te roepen wanneer dat
nodig is.
Immanuel kant zegt dat we 2 soorten kennis zijn:
1. A-priore kennis (voorkennis): kennis die in het menselijk brein is
ingebouwd en niet hoeft te worden geleerd.
2. A-porteriori kennis: kennis die men opdoet door ervaring in de omgeving
Navisten vinden dat zonder de eerste een persoon niet aan de tweede kan
voldoen.
3. De machinerie van het lichaam, die gedrag en mentale ervaringen produceert, is een
product van evolutie door natuurlijke selectie.
- Evolutietheorie: De natuurlijke selectie van de functies van gedrag.
Darwin zei dat individuen wiens erfelijke kenmerken goed zijn aangepast aan
hun lokale omgeving, een grotere kans hebben om te overleven en zich voort
te planten dan andere, minder goed aangepaste individuen. Door de
natuurlijke selectie veranderen soorten planten en dieren geleidelijk in de
loop van de tijd op een manier die hen in staat stelt aan de veranderende
eisen van hun omgeving te voldoen.
De functie van gedrag is de manieren waarop het gedrag van een organisme
helpt te overleven en zich voort te planten.
Het verklaren van mentale ervaringen en gedrag kunnen worden geanalyseerd op
verschillende niveaus levels of analysis:
Meest directe biologische levels:
, - Neutraal (hersenen als oorzaak)
Alle gedragingen en mentale ervaringen zijn producten van het zenuwstelsel
gedragsneurowetenschappen onderzoeken dit (wordt gekeken naar de
stimuleringen in de hersenhelften).
- Fysiologisch of biopsychologie (interne chemische functies, zoals hormonen als
oorzaak)
Biopsychologen bestuderen de manieren waarop hormonen en medicijnen
inwerken op de hersenen om gedrag en ervaringen te veranderen, zowel bij
mensen als bij niet-menselijke dieren.
- Genetisch (genen als oorzaak)
Genen zijn de erfelijke eenheden die de codes leveren voor de opbouw van het
hele lichaam, inclusief de hersenen. Verschillen tussen individuen in de genen die
zij erven kunnen verschillen in de hersenen veroorzaken en daarmee ook
verschillen in mentale ervaringen en gedrag het verklaren van deze verschillen
wordt ook wel gedagsgenetica genoemd.
- Evolutionair (natuurlijke selectie als oorzaak)
Alle fundamentele biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan
gedrags- en mentale ervaringen zijn een product van evolutie door natuurlijke
selectie wordt door evolutionaire psychologen verklaart hoe en waarom in de
loop van de evolutie universele menselijke eigenschappen tot stand zijn
gekomen.
Minder direct biologische levels en hebben te maken met effecten van ervaring en
kennis:
- Leren (de eerdere ervaringen van het individu met de omgeving als oorzaak)
In wezen kunnen alle vormen van menselijk gedrag en mentale ervaringen
worden gewijzigd door leren dergelijk ervaringen kunnen onze emoties,
driften, percepties, gedachten, vaardigheden en gewoonten beïnvloeden. De
leer- of gedragspsychologie houdt zich bezig met de manier waarop leren het
soort gedrag dat zij bestuderen kan beïnvloeden.
- Cognitief (de kennis of overtuigingen van het individu als oorzaak)
De term cognitief verwijst naar informatie in de gedachten die informatie is
ergens opgeborgen en wordt geactiveerd door de werking van de hersenen.
Sommige informatie is bewust en andere is onbewust, maar kan nog steeds
iemands bewuste ervaringen en gedrag beïnvloede. De informatie gaat over
gedachten, overtuigingen en allerlei vormen van herinneringen.
- Sociaal (de invloed van andere mensen als oorzaak)
Mensen moeten samenwerken en met elkaar overweg kunnen om te overleven
en reproduceren, daarom is ons gedrag sterk beïnvloed door onze percepties van
andere we gebruiken andere als model of hoe te gedragen, en vaak streven
we, bewust of onbewust, ons te gedragen op een manier die ertoe leidt dat
anderen ons goedkeuren.
- Cultureel (de cultuur waarin een persoon ontwikkelt als oorzaak)
Sommige aspecten van een persoon zijn gedrag kunnen worden voorspeld door
de cultuur te kennen waarin die persoon is opgegroeid er zijn consistente
culturele verschillen in de manier waarop mensen aspecten van hun fysieke
omgeving waarnemen, onthouden en erover nadenken.
- Ontwikkelingsgericht (leeftijdsgebonden veranderingen als oorzaak)