HC: Evolutionaire psychologie
Leerdoelen:
De student heeft inzicht in de basisconcepten van Darwiniaanse evolutieleer
De student menselijke ontwikkeling duiden vanuit evolutionair perspectief
De student kan menselijke gedragingen duiden vanuit evolutionair
prespectiefperspectief
1. Werk en denken van Charles Darwin
Nog niet zo oud… ca. 1800
“Alle wezens/soorten werden ontworpen volgens een specifiek plan, op een specifiek moment in de tijd
en blijven voor altijd, onveranderd voortbestaan”
Transmutatie: dieren geven kenmerken door aan hun nageslacht (≠Darwin)
Ook tijdens leven verworven kenmerken kunnen doorgegeven worden aan nageslacht
Bv. Giraffen met lange nekken --- Besneden jongetjes
Lamarck (1744-1829)
Als kijken naar dieren en diersoorten veranderen deze met de tijd: na veel generaties binnen
soort ziet generatie 1000 er niet hetzelfde uit als generatie 1 (evolueren)
Eerste die door had terwijl de rest van de wereld nog denkt in creationistisch kader
Snapte het ook niet helemaal want had niet door hoe evolutie van generatie 1-1000
eraan toe ging
Had door dat jongen kenmerken van hun ouders hebben maar besefte niet wat de
motor was van het doorgeven van de kenmerken (geen besef van genetica)
Kenmerken die dieren tijdens leven verworven hebben werden ook doorgeven aan
kinderen volgens Lamarck
Bv. kinderen worden niet geboren met sixpack omdat ouders dit hebben,
Lamarck denkt van wel
Evolutie: Darwin (1809-1882)
Geen transmutatie (=nonsense)/geen doorgeven van verworven kenmerken, wel ‘Survival of the
Fittest’:
o Als eten beperkt is en overleven niet evident is zullen enkel de best aangepaste dieren
overleven
o Bv. motten (planten zich snel voort, op paar maanden 100 generaties): veel steenkool en
roet in de lucht die neerdaalde op de gebouwen in England: motten zijn eigenlijk wit met
stippen, werden op korte tijd veel donkerder zodat minder zichtbaar waren op zwarte
muren en dus minder zichtbaar voor vogels
De 2 mechanisms van Darwiniaanse evolutie:
Natuurlijke selectie:
Het dominant worden van die eigenschappen die kans op overleven verhogen
o Alles dat zorgt dat dier beter eten vindt en niet opgegeten wordt: eigenschappen die
echt werken blijft de soort doorgeven tot elk dier van die soort die eigenschappen heeft
o Bv. snavels & motten & vetopslag
Seksuele selectie:
Het dominant worden van die eigenschappen die kans op nakomelingen verhogen
o Kans om kenmerken te kunnen doorgeven: partner vinden, seks kunnen hebben en zien
dat er effectief nageslacht van komt
o Mensen hebben geen zin in seks als ze ziek, bang of bedreigd worden of zich niet veilig
voelen
o Bv. staart van pauw & grote borsten en gespierde armen
Evenwicht tussen de twee: sommige eigenschappen kunnen niet omdat ze kans op
nakomelingen zouden vergroten maar kans op overleven sterk zouden verkleinen (andersom
ook) (bv. Brede heupen è makkelijker kind eruit maar instabiel)
Natuurlijke versus seksuele selectie
Bv. menopauze: voorraad eicellen zijn op en vrouwen zijn niet meer vruchtbaar
Teveel risico’s vanaf een bepaalde leeftijd om de zwangerschap te overleven
Natuur heeft beseft dat risico zo groot wordt dat kans op nakomeling het niet waard is
Vragen stellen bij fertiliteitsprogramma’s waarbij we oudere vrouwen toch zwanger maken
Gebruiken nog steeds Darwinisme want is sluitend voor wetenschap: natuur is gericht op
constante proces van voortplanting en evolutie
Leerdoelen:
De student heeft inzicht in de basisconcepten van Darwiniaanse evolutieleer
De student menselijke ontwikkeling duiden vanuit evolutionair perspectief
De student kan menselijke gedragingen duiden vanuit evolutionair
prespectiefperspectief
1. Werk en denken van Charles Darwin
Nog niet zo oud… ca. 1800
“Alle wezens/soorten werden ontworpen volgens een specifiek plan, op een specifiek moment in de tijd
en blijven voor altijd, onveranderd voortbestaan”
Transmutatie: dieren geven kenmerken door aan hun nageslacht (≠Darwin)
Ook tijdens leven verworven kenmerken kunnen doorgegeven worden aan nageslacht
Bv. Giraffen met lange nekken --- Besneden jongetjes
Lamarck (1744-1829)
Als kijken naar dieren en diersoorten veranderen deze met de tijd: na veel generaties binnen
soort ziet generatie 1000 er niet hetzelfde uit als generatie 1 (evolueren)
Eerste die door had terwijl de rest van de wereld nog denkt in creationistisch kader
Snapte het ook niet helemaal want had niet door hoe evolutie van generatie 1-1000
eraan toe ging
Had door dat jongen kenmerken van hun ouders hebben maar besefte niet wat de
motor was van het doorgeven van de kenmerken (geen besef van genetica)
Kenmerken die dieren tijdens leven verworven hebben werden ook doorgeven aan
kinderen volgens Lamarck
Bv. kinderen worden niet geboren met sixpack omdat ouders dit hebben,
Lamarck denkt van wel
Evolutie: Darwin (1809-1882)
Geen transmutatie (=nonsense)/geen doorgeven van verworven kenmerken, wel ‘Survival of the
Fittest’:
o Als eten beperkt is en overleven niet evident is zullen enkel de best aangepaste dieren
overleven
o Bv. motten (planten zich snel voort, op paar maanden 100 generaties): veel steenkool en
roet in de lucht die neerdaalde op de gebouwen in England: motten zijn eigenlijk wit met
stippen, werden op korte tijd veel donkerder zodat minder zichtbaar waren op zwarte
muren en dus minder zichtbaar voor vogels
De 2 mechanisms van Darwiniaanse evolutie:
Natuurlijke selectie:
Het dominant worden van die eigenschappen die kans op overleven verhogen
o Alles dat zorgt dat dier beter eten vindt en niet opgegeten wordt: eigenschappen die
echt werken blijft de soort doorgeven tot elk dier van die soort die eigenschappen heeft
o Bv. snavels & motten & vetopslag
Seksuele selectie:
Het dominant worden van die eigenschappen die kans op nakomelingen verhogen
o Kans om kenmerken te kunnen doorgeven: partner vinden, seks kunnen hebben en zien
dat er effectief nageslacht van komt
o Mensen hebben geen zin in seks als ze ziek, bang of bedreigd worden of zich niet veilig
voelen
o Bv. staart van pauw & grote borsten en gespierde armen
Evenwicht tussen de twee: sommige eigenschappen kunnen niet omdat ze kans op
nakomelingen zouden vergroten maar kans op overleven sterk zouden verkleinen (andersom
ook) (bv. Brede heupen è makkelijker kind eruit maar instabiel)
Natuurlijke versus seksuele selectie
Bv. menopauze: voorraad eicellen zijn op en vrouwen zijn niet meer vruchtbaar
Teveel risico’s vanaf een bepaalde leeftijd om de zwangerschap te overleven
Natuur heeft beseft dat risico zo groot wordt dat kans op nakomeling het niet waard is
Vragen stellen bij fertiliteitsprogramma’s waarbij we oudere vrouwen toch zwanger maken
Gebruiken nog steeds Darwinisme want is sluitend voor wetenschap: natuur is gericht op
constante proces van voortplanting en evolutie