LKT-samenvatting Nederlands basiskennis
Hoofdstuk 1 De kennisbasis Nederlandse taal
De opzet van de kennisbasis
Voor aankomende leraren basisonderwijs is het noodzakelijk om over de nodige
kennis te beschikken om kinderen goed voor te bereiden op de kenniseconomie.
Daarom is in 2009 besloten om voor verschillende vakken op de pabo een
kennisbasis in te voeren. Voor taal is er een landelijke toets waarin een gedeelte
van de kennis uit de kennisbasis wordt getoetst. Alle pabo-studenten die in het
cursusjaar 2010/2011 zijn begonnen met de pabo moeten verplicht de toetsen
maken. In 2019 is de kennisbasis herzien en is ook de toetsing aangepast.
In de kennisbasis taal wordt beschreven wat een leraar basisonderwijs moet
weten om goed taalonderwijs te kunnen geven op de basisschool.
De leerstof is verdeeld over 9 domeinen:
Mondelinge taalvaardigheid
Woordenschat
Beginnende geletterdheid
Voortgezet technisch lezen
Begrijpend lezen
Stellen
Jeugdliteratuur
Taalbeschouwing
Spelling
Per domein zijn de belangrijkste kenniselementen beschreven aan de hand van
vier invalshoeken:
1. de leerinhoud
2. de domeindidactiek
3. het fundament
4. taaldidactiek en taalbeleid
Onder de leerinhoud wordt beschreven wat de basisschoolleerling moet weten en
kunnen in een bepaald domein of onderdeel van het taalonderwijs. Dat is onder
andere vastgelegd in de kerndoelen en de tussendoelen die je vindt op
tule.slo.nl. Onder de domeindidactiek wordt aangegeven over vaardigheden een
leerkracht moet beschikken om goed onderwijs te kunnen geven in een bepaald
taaldomein. Bij het fundament worden de achtergrondkennis en theorieën
beschreven die je nodig hebt om goed taalonderwijs te kunnen geven. Bij
taaldidactiek en taalbeleid wordt er aandacht besteed aan de verschillende
manieren waarop je taalonderwijs kunt geven of hoe je als basisschool beleid
kunt ontwikkelen op het gebied van taal.
De inhoud van de kennisbasis
De kennisbasis is een verzameling met begrippen die belangrijk zijn voor het
geven van taalonderwijs. Per begrip wordt een korte typering of definitie gegeven
en een toelichting waarin een begrip nog wat verder uitgewerkt wordt. De
kennisbasis is dus geen leerboek waarin op een systematische manier wordt
uitgelegd hoe je het goed taalonderwijs moet geven. Dat gebeurt wel in
Basiskennis taalonderwijs.
Toetsing van de kennisbasis
De kennisbasis wordt getoetst in een landelijke digitale meerkeuze toets
met 80 vragen
De landelijke toets heeft alleen betrekking op de invalshoeken 1 en 3: de
leerinhoud en de achtergrondkennis
, De andere onderdelen worden op de opleiding getoetst
In Basiskennis taalonderwijs wordt alleen de stof behandeld die je voor de
toets moet kennen
In de toets gaat het vooral om de toepassing van je kennis
Voorbeeld
Welke oefening doet een beroep op auditieve analyse?
Ik zeg twee klanken. Jij moet zeggen of ze hetzelfde zijn:
Zet een rondje om alle woorden die beginnen met de letter r.
Wil je het woordje raam eens voor mij hakken?
Ik zeg een woord in stukjes, jij moet zeggen welk woord het is r – oo – s.
Toetsdoelen
De toetsdoelen vind je in de Toetsgids Nederlands(zie
www.10voordeleraar.nl)
Aan het eind van elk hoofdstuk van Basiskennis taalonderwijs staan de
toetsdoelen ook vermeld (ze zijn soms wat minder compact beschreven)
De toetsmatrijs kun je vinden in de Toetsgids Nederlands
De vragen zijn als volgt over de verschillende domeinenverdeeld:
Aantal
Domein
vragen
Mondelinge
11
taalvaardigheid
Woordenschat 9
Beginnende
16
geletterdheid
Voortgezet technisch
6
lezen
Begrijpend lezen 8
Stellen 5
Jeugdliteratuur 3
Taalbeschouwing 13
Spelling 9
Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs?
Basiskennis taalonderwijs is speciaal geschreven om je te helpen bij de
voorbereiding op de kennisbasistoets. In dit boek presenteren we de kennisbasis
niet in de vorm van een naslagwerk, maar als een samenhangend verhaal waarin
alle kenniselementen van de landelijke toets worden behandeld. Alle begrippen
die je voor de toets moet kennen, kun je als margewoord terugvinden. In de tekst
wordt de inhoud van het begrip steeds uitgelegd. Verder bevat elk hoofdstuk:
een lijst van behandelde begrippen uit de kennisbasis
de toetsdoelen
, meerkeuzevragen voor verwerking van de stof
Je kunt je voorbereiden op de kennisbasistoets door:
het begrip omschrijven
het begrip in de context plaatsen
het verschil met verwante begrippen aangeven
een voorbeeld van het begrip geven
In de laatste paragraaf van elk hoofdstuk passen we de kennis toe op de praktijk,
zodat je beter begrijpt waar je die kennis voor nodig hebt. Je vindt hier een aantal
opdrachten om je de stof eigen te maken.
In de samenvattingen van Basiskennis taalonderwijs zijn de begrippen die je
moet kennen voor de kennisbasistoets steeds vet weergegeven.
Hoofdstuk 2 Taalonderwijs en taal
Taalonderwijs
In het basisonderwijs wordt veel tijd en energie gestoken in het taalonderwijs. De
meeste scholen besteden per week zo’n 8 uur aan taal. Als kinderen opgroeien,
maken zich de taal eigen in de normale interactie met hun omgeving. Waarom is
het dan nodig op school nog speciale taalonderwijs te geven? Daar zijn de
volgende argumenten voor te geven:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan. De school is bij
uitstek de plaats waar je leert lezen en schrijven. Kinderen leren wel
spontaan spreken, maar voor de schriftelijke taalvaardigheid hebben de
meeste kinderen de hulp nodig van een leesmethode en een
spellingmethode.
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van
taalvaardigheid eigen maken. Kinderen met een andere thuistaal dan het
Standaardnederlands leren dat op de basisschool. Daarnaast zijn er ook
taalzwakke kinderen die de speciale begeleiding van de school nodig
hebben.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven. Op
school leer je het Standaardnederlands met schooltaalwoorden en
begrippen om over taal te praten. Hier heeft een kind de hulp van gericht
taalonderwijs voor nodig.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs. Op
school leer je taalvormen als een brief, samenvatting of discussie.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je
daar apart aandacht aan besteden. Op school komen kinderen in
aanraking met verschillende genres teksten en kun je het leesplezier
stimuleren.
Op de meeste basisscholen wordt het taalonderwijs vrijwel altijd opgesplitst in
verschillende onderdelen of domeinen en hierbij wordt meestal een methode
gebruikt. Bij het taalonderwijs ligt de nadruk sterk op het schriftelijk taalgebruik
en heel vaak staat de taalvorm centraal. Als leerkracht ben je sterk gericht op het
aanleren van het correct taalgebruik. Er is veel aandacht voor schrijven en
overschrijven.
Het gebruik van een methode heeft voor een leerkracht natuurlijk de nodige
voordelen. Je weet precies wat je moet doen, je kunt de leerlingen didactisch
verantwoord lesmateriaal voorzetten dat aantrekkelijk is vormgegeven.
Binnen het taalonderwijs is het gebruikelijk om de leerstof op te splitsen in
verschillende gebieden of domeinen. In de Wet op het Basisonderwijs zijn voor
het taalonderwijs kerndoelen opgenomen. Hierin wordt voor het taalonderwijs de
volgende onderverdeling gehanteerd:
mondeling onderwijs;
Hoofdstuk 1 De kennisbasis Nederlandse taal
De opzet van de kennisbasis
Voor aankomende leraren basisonderwijs is het noodzakelijk om over de nodige
kennis te beschikken om kinderen goed voor te bereiden op de kenniseconomie.
Daarom is in 2009 besloten om voor verschillende vakken op de pabo een
kennisbasis in te voeren. Voor taal is er een landelijke toets waarin een gedeelte
van de kennis uit de kennisbasis wordt getoetst. Alle pabo-studenten die in het
cursusjaar 2010/2011 zijn begonnen met de pabo moeten verplicht de toetsen
maken. In 2019 is de kennisbasis herzien en is ook de toetsing aangepast.
In de kennisbasis taal wordt beschreven wat een leraar basisonderwijs moet
weten om goed taalonderwijs te kunnen geven op de basisschool.
De leerstof is verdeeld over 9 domeinen:
Mondelinge taalvaardigheid
Woordenschat
Beginnende geletterdheid
Voortgezet technisch lezen
Begrijpend lezen
Stellen
Jeugdliteratuur
Taalbeschouwing
Spelling
Per domein zijn de belangrijkste kenniselementen beschreven aan de hand van
vier invalshoeken:
1. de leerinhoud
2. de domeindidactiek
3. het fundament
4. taaldidactiek en taalbeleid
Onder de leerinhoud wordt beschreven wat de basisschoolleerling moet weten en
kunnen in een bepaald domein of onderdeel van het taalonderwijs. Dat is onder
andere vastgelegd in de kerndoelen en de tussendoelen die je vindt op
tule.slo.nl. Onder de domeindidactiek wordt aangegeven over vaardigheden een
leerkracht moet beschikken om goed onderwijs te kunnen geven in een bepaald
taaldomein. Bij het fundament worden de achtergrondkennis en theorieën
beschreven die je nodig hebt om goed taalonderwijs te kunnen geven. Bij
taaldidactiek en taalbeleid wordt er aandacht besteed aan de verschillende
manieren waarop je taalonderwijs kunt geven of hoe je als basisschool beleid
kunt ontwikkelen op het gebied van taal.
De inhoud van de kennisbasis
De kennisbasis is een verzameling met begrippen die belangrijk zijn voor het
geven van taalonderwijs. Per begrip wordt een korte typering of definitie gegeven
en een toelichting waarin een begrip nog wat verder uitgewerkt wordt. De
kennisbasis is dus geen leerboek waarin op een systematische manier wordt
uitgelegd hoe je het goed taalonderwijs moet geven. Dat gebeurt wel in
Basiskennis taalonderwijs.
Toetsing van de kennisbasis
De kennisbasis wordt getoetst in een landelijke digitale meerkeuze toets
met 80 vragen
De landelijke toets heeft alleen betrekking op de invalshoeken 1 en 3: de
leerinhoud en de achtergrondkennis
, De andere onderdelen worden op de opleiding getoetst
In Basiskennis taalonderwijs wordt alleen de stof behandeld die je voor de
toets moet kennen
In de toets gaat het vooral om de toepassing van je kennis
Voorbeeld
Welke oefening doet een beroep op auditieve analyse?
Ik zeg twee klanken. Jij moet zeggen of ze hetzelfde zijn:
Zet een rondje om alle woorden die beginnen met de letter r.
Wil je het woordje raam eens voor mij hakken?
Ik zeg een woord in stukjes, jij moet zeggen welk woord het is r – oo – s.
Toetsdoelen
De toetsdoelen vind je in de Toetsgids Nederlands(zie
www.10voordeleraar.nl)
Aan het eind van elk hoofdstuk van Basiskennis taalonderwijs staan de
toetsdoelen ook vermeld (ze zijn soms wat minder compact beschreven)
De toetsmatrijs kun je vinden in de Toetsgids Nederlands
De vragen zijn als volgt over de verschillende domeinenverdeeld:
Aantal
Domein
vragen
Mondelinge
11
taalvaardigheid
Woordenschat 9
Beginnende
16
geletterdheid
Voortgezet technisch
6
lezen
Begrijpend lezen 8
Stellen 5
Jeugdliteratuur 3
Taalbeschouwing 13
Spelling 9
Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs?
Basiskennis taalonderwijs is speciaal geschreven om je te helpen bij de
voorbereiding op de kennisbasistoets. In dit boek presenteren we de kennisbasis
niet in de vorm van een naslagwerk, maar als een samenhangend verhaal waarin
alle kenniselementen van de landelijke toets worden behandeld. Alle begrippen
die je voor de toets moet kennen, kun je als margewoord terugvinden. In de tekst
wordt de inhoud van het begrip steeds uitgelegd. Verder bevat elk hoofdstuk:
een lijst van behandelde begrippen uit de kennisbasis
de toetsdoelen
, meerkeuzevragen voor verwerking van de stof
Je kunt je voorbereiden op de kennisbasistoets door:
het begrip omschrijven
het begrip in de context plaatsen
het verschil met verwante begrippen aangeven
een voorbeeld van het begrip geven
In de laatste paragraaf van elk hoofdstuk passen we de kennis toe op de praktijk,
zodat je beter begrijpt waar je die kennis voor nodig hebt. Je vindt hier een aantal
opdrachten om je de stof eigen te maken.
In de samenvattingen van Basiskennis taalonderwijs zijn de begrippen die je
moet kennen voor de kennisbasistoets steeds vet weergegeven.
Hoofdstuk 2 Taalonderwijs en taal
Taalonderwijs
In het basisonderwijs wordt veel tijd en energie gestoken in het taalonderwijs. De
meeste scholen besteden per week zo’n 8 uur aan taal. Als kinderen opgroeien,
maken zich de taal eigen in de normale interactie met hun omgeving. Waarom is
het dan nodig op school nog speciale taalonderwijs te geven? Daar zijn de
volgende argumenten voor te geven:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan. De school is bij
uitstek de plaats waar je leert lezen en schrijven. Kinderen leren wel
spontaan spreken, maar voor de schriftelijke taalvaardigheid hebben de
meeste kinderen de hulp nodig van een leesmethode en een
spellingmethode.
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van
taalvaardigheid eigen maken. Kinderen met een andere thuistaal dan het
Standaardnederlands leren dat op de basisschool. Daarnaast zijn er ook
taalzwakke kinderen die de speciale begeleiding van de school nodig
hebben.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven. Op
school leer je het Standaardnederlands met schooltaalwoorden en
begrippen om over taal te praten. Hier heeft een kind de hulp van gericht
taalonderwijs voor nodig.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs. Op
school leer je taalvormen als een brief, samenvatting of discussie.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je
daar apart aandacht aan besteden. Op school komen kinderen in
aanraking met verschillende genres teksten en kun je het leesplezier
stimuleren.
Op de meeste basisscholen wordt het taalonderwijs vrijwel altijd opgesplitst in
verschillende onderdelen of domeinen en hierbij wordt meestal een methode
gebruikt. Bij het taalonderwijs ligt de nadruk sterk op het schriftelijk taalgebruik
en heel vaak staat de taalvorm centraal. Als leerkracht ben je sterk gericht op het
aanleren van het correct taalgebruik. Er is veel aandacht voor schrijven en
overschrijven.
Het gebruik van een methode heeft voor een leerkracht natuurlijk de nodige
voordelen. Je weet precies wat je moet doen, je kunt de leerlingen didactisch
verantwoord lesmateriaal voorzetten dat aantrekkelijk is vormgegeven.
Binnen het taalonderwijs is het gebruikelijk om de leerstof op te splitsen in
verschillende gebieden of domeinen. In de Wet op het Basisonderwijs zijn voor
het taalonderwijs kerndoelen opgenomen. Hierin wordt voor het taalonderwijs de
volgende onderverdeling gehanteerd:
mondeling onderwijs;