1. Leermiddelen
Didactisch model
Maatschappij-persoonlijkheidsbeeld
- Hoe ziet de maatschappij eruit, hoe evolueert die
Beginsituatie = waar staat de kleuter op dat moment
Leerprocessen = gaat over hoe een kleuter leert, context zo gunstig mogelijk maken, hoe leert de kltr
Groeperingsvormen = hoe verdeel je de kleuters, klassikaal of in groepjes
Leerinhouden = Over WAT gaat je les, de inhoud van de les, je aanbod, waar gaat je les over, afstemmen
op de leefwereld van de kinderen (uit fantasie, jaarverloop,…)
Didactische werkvormen = de ervaringskansen (4)
Leermiddelen = alle mogelijke middelen die bij de activiteit gebruikt worden
Welke leermiddelen gebruik je?
= alle mogelijke middelen/materialen die bij de activiteit gebruikt worden
, Verrijkte hoek
= bestaande hoek verrijken met bijkomend materiaal
Spelactiviteiten
Kan eender waar: in een hoek, in de gang, op het tapijt, in de klas,…
Aparte spelactiviteiten
Laat je leiden door je vakdidactische kennis
Als je leermaterialen gaat kiezen moet je je laten leiden door je vakdidactische kennis
Pedagogische kennis = algemene kennis die je hebt over de ontwikkeling van de kleuters
o Bv. Voorkeur voor levensechte materialen,
Inhoudelijke kennis = kennis over taal, kennis over ontwikkelingsdomeinen, kennis over
vakgebieden
o Bv. Kennis over inhoud van WO, taal, drama, …
o Bv. Bij WO: een spin heeft 8 poten, hoe een ei evolueert tot een kip