Uitwerking PowerPoints Inleiding Unit Operations:
Les 1 Centrifugeren
Centrifugeren:
- Bezinken
- Centrifugeren
- Cyclonen
Toepassingen centrifugeren:
- Sinaasappelsap vezels verwijderen/standaardiseren
- Melk standaardiseren op vetgehalte
- Wijn klaren verwijdering eiwitten
- Bactofugeren
- Sla ontwateren
- Zetmeel ontwateren voorafgaand aan drogen
Theorie van bezinken:
Bezinken= het onder invloed van de zwaartekracht laten dalen van vaste of vloeistofdeeltjes in een
vloeistof of gas.
De theorie gaat ook op voor gassen, alleen de dichtheidsverschillen zijn vaak groter
In het algemeen romen gassen op in levensmiddelen
Lichte voorwerpen ‘bezinken’ als het ware in gassen
- Indien de dichtheid van deeltjes > dan vloeistof: bezinken
- Indien deeltjes < vloeistof dan flotatie/opromen
Bezinken: Stokes
- Bij evenwicht geldt de wet van Stokes: Geldig voor bolletjes bij Re < 1
- begin: Fz (= m g)
- Tijdens bezinken
- Fz = Fweerstand
v = Eind bezinkingsnelheid m/s
2
g = 9,81 m/s Valversnelling, zwaartekracht
r = dichtheid kg/m3
d = diameter deeltje m
= viscositeit fluïdum N.s/m2 = Pa.s dynamische viscositeit
Resume Wet van Stokes:
De drijvende kracht voor bezinken of opromen wordt bepaald door:
- De zwaartekrachtversnelling g = 9,81 m/s 2
- Verschil in dichtheid (d - d) kg/m3
, De weerstand tegen bezinken hangt af van:
- De grootte van het deeltje (zelfs kwadratisch)
Grotere deeltjes hebben een kleiner specifiek oppervlak (m 2/kg) en daarom minder
weerstand gedurende de bezinking
Een baksteen bezinkt sneller dan een schilfertje daarvan
- Viscositeit van het fluïdum
in vla zakt een kiezeltje langzamer dan in water
- De vorm (stroomlijn) van het deeltje; Stokes gaat uit van bolletjes
Theorie centrifugeren:
Centrifugeren= het onder invloed van een centripetale versnelling laten bezinken van vaste deeltjes
of vloeistofdruppels in een vloeistoffase.
Centrifugeren: De wet van Stokes is te gebruiken waarbij de zwaartekracht versnelling g is
vervangen door de centripetale versnelling ac.
Bezinksnelheid is centrifuge:
- Welke factor(en) bepalen sterk de bezinksnelheid?
Het toerental N en de diameter van het deeltje, want die staan in het kwadraat.
- De bezinksnelheid is omgekeerd evenredig met..?
De viscositeit van het fludïum.
- Heeft de temperatuur invloed op de bezinksnelheid?
Ja, vaak wel, bij hoge temperatuur verlaagt i.h.a. de viscositeit van het fludïum en ook nog
een beetje de dichtheid van de vloeistof.
- Wat valt sneller, een grote of een kleine baksteen? Waarom?
De ‘diameter’ van de grote baksteen is groter, het overige helzelfde => v groter.
v = bezinkingsnelheid m/s ac = (2·π·N)2·r m/s2
g = 9,81 m/s2 N = toerental, omw./s s-1
r = dichtheid kg/m3 r = straal m
d = diameter deeltje m = afstand as tot deeltje
= viscositeit fluïdum Pa.s
Les 1 Centrifugeren
Centrifugeren:
- Bezinken
- Centrifugeren
- Cyclonen
Toepassingen centrifugeren:
- Sinaasappelsap vezels verwijderen/standaardiseren
- Melk standaardiseren op vetgehalte
- Wijn klaren verwijdering eiwitten
- Bactofugeren
- Sla ontwateren
- Zetmeel ontwateren voorafgaand aan drogen
Theorie van bezinken:
Bezinken= het onder invloed van de zwaartekracht laten dalen van vaste of vloeistofdeeltjes in een
vloeistof of gas.
De theorie gaat ook op voor gassen, alleen de dichtheidsverschillen zijn vaak groter
In het algemeen romen gassen op in levensmiddelen
Lichte voorwerpen ‘bezinken’ als het ware in gassen
- Indien de dichtheid van deeltjes > dan vloeistof: bezinken
- Indien deeltjes < vloeistof dan flotatie/opromen
Bezinken: Stokes
- Bij evenwicht geldt de wet van Stokes: Geldig voor bolletjes bij Re < 1
- begin: Fz (= m g)
- Tijdens bezinken
- Fz = Fweerstand
v = Eind bezinkingsnelheid m/s
2
g = 9,81 m/s Valversnelling, zwaartekracht
r = dichtheid kg/m3
d = diameter deeltje m
= viscositeit fluïdum N.s/m2 = Pa.s dynamische viscositeit
Resume Wet van Stokes:
De drijvende kracht voor bezinken of opromen wordt bepaald door:
- De zwaartekrachtversnelling g = 9,81 m/s 2
- Verschil in dichtheid (d - d) kg/m3
, De weerstand tegen bezinken hangt af van:
- De grootte van het deeltje (zelfs kwadratisch)
Grotere deeltjes hebben een kleiner specifiek oppervlak (m 2/kg) en daarom minder
weerstand gedurende de bezinking
Een baksteen bezinkt sneller dan een schilfertje daarvan
- Viscositeit van het fluïdum
in vla zakt een kiezeltje langzamer dan in water
- De vorm (stroomlijn) van het deeltje; Stokes gaat uit van bolletjes
Theorie centrifugeren:
Centrifugeren= het onder invloed van een centripetale versnelling laten bezinken van vaste deeltjes
of vloeistofdruppels in een vloeistoffase.
Centrifugeren: De wet van Stokes is te gebruiken waarbij de zwaartekracht versnelling g is
vervangen door de centripetale versnelling ac.
Bezinksnelheid is centrifuge:
- Welke factor(en) bepalen sterk de bezinksnelheid?
Het toerental N en de diameter van het deeltje, want die staan in het kwadraat.
- De bezinksnelheid is omgekeerd evenredig met..?
De viscositeit van het fludïum.
- Heeft de temperatuur invloed op de bezinksnelheid?
Ja, vaak wel, bij hoge temperatuur verlaagt i.h.a. de viscositeit van het fludïum en ook nog
een beetje de dichtheid van de vloeistof.
- Wat valt sneller, een grote of een kleine baksteen? Waarom?
De ‘diameter’ van de grote baksteen is groter, het overige helzelfde => v groter.
v = bezinkingsnelheid m/s ac = (2·π·N)2·r m/s2
g = 9,81 m/s2 N = toerental, omw./s s-1
r = dichtheid kg/m3 r = straal m
d = diameter deeltje m = afstand as tot deeltje
= viscositeit fluïdum Pa.s