Maatschappijleer: verzorgingsstaat
1.1 Wat is een verzorgingsstaat
Risico’s delen
Verzorgingsstaat: de overheid bemoeit zich actief met de welvaart en welzijn van haar
inwoners.
Solidariteit: als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.
Bijv. jij werkt en iemand is werkloos en krijgt een uitkering die jij samen met andere betaald.
De drie pijlers
1. Sociale zekerheid: je betaald sociale premies wat naar het AOW en kinderbijslag
gaat. Deze noemen we socialezekerheidsstelsel: alle uitkeringen die mensen
verzekeren bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of werkloosheid. Dus ook zorgtoeslag.
2. Goed onderwijs: een goede opleiding en onderwijs
3. Goede gezondheidszorg: verzorghuis voor ouderen, langdurige zorg.
Rechten en plichten
Sociale rechtsstaat: Mensen moeten gelijke kansen hebben om een menswaardig bestaan
te leiden en zichzelf te kunnen ontwikkelen. De rechten zijn niet afdwingbaar bij de rechten
maar de overheid moet er wel moeite voor doen. De belangrijkste sociale grondrechten:
- Voldoende werkgelegenheid
- De bewoonbaarheid van het land en een goed leefmilieu
- Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid
- Goed onderwijs
Bij de verzorgingsstaat horen ook plichten zoals het sollicitatieplicht. Iemand heeft alleen
recht op een uitkering als hij/zij ook echt op zoek is naar werk. De overheid moet zich
inspannen voor de bevolking maar de bevolking moet zelf ook moeite doen. Je moet ook
premies betalen voor verzekeringen zoals de AOW en de WW.
De hoofdrolspelers
3 hoofdrolspelers: de burgers, de overheid en de werknemers- en werkgeversorganisaties.
- De burger: iedereen wordt verwacht dat degene voor zichzelf zorgt en misschien ook
zijn/haar partner en kinderen. Je bent dus zelf verantwoordelijk. De overheid moet er
wel voor zorgen dat er genoeg huizen zijn en er een crèche is.
- Overheid: helpen bij de volgende dingen
- Collectieve voorzieningen: alle zaken die we niet zelf kunnen regelen.
- Het stimuleren van werkgelegenheid
- Inzet voor goede arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
- het bevorderen van de welzijn van mensen: dmv subsidies naar
sportvereniging.
- Werknemers- en werkgeversorganisaties: zijn georganiseerd in vakbonden:
organisaties die de collectieve en individuele belangen van werknemers behartigen.
Ze zijn verantwoordelijk voor het maken van afspraken die voor alle werknemers en
werkgever gelden. Soms lukt het niet om overeen te komen en dan komen vakbonden in
actie.
1.2 Het ontstaan van de verzorgingsstaat
Nederland als nachtwakersstaat
, In de eerste helft van de 19e eeuw was de Nederlandse economie een vrij markt. De
overheid bemoeide zich niet met de economie. Dit heet ook wel nachtwakersstaat: een staat
waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde. Mensen die
hulp nodig hadden waren afhankelijk van andere mensen.
Overgangsperiode
In de 2e helft van de 19e eeuw kwamen vakbonden op voor de arbeiders. Betere lonen en
werktijden. Politieke partijen hadden het besef dat ze moesten ingrijpen:
- Sociaaldemocraten: streefden naar een sterkere rechtspositie van arbeiders
- Christelijke partijen: wilden samen met kerkelijke organisaties zwakkeren een betere
bescherming bieden.
- Liberalen: zagen vooral criminaliteit in de verloederde arbeidersbuurten als het
grootste probleem.
De eerste sociale wetten
Vanaf 1854 regelde de Armenwet de eerste beperkte financiële steun voor armen. 20 jaar
later werd kinderarbeid verboden. In 1901 kwam de leerplicht er en moesten kinderen
minimaal 6 jaar naar school. Vanaf de 20e eeuw kwamen er verzekeringen om
inkomensverlies bij invaliden, ziekte en werkloosheid te compenseren.
Nederland wordt een verzorgingsstaat
Na de WOII vormden de sociaaldemocraten en katholieken de regering en pvda wilde dat
werknemers meer inkomenszekerheid kregen. En de katholieke partij wou dat werkgevers
en nemers meer samen gingen werken.
Verschillende politieke visies
Liberale visie
Willen een vrijemarkteconomie en de overheid moet een terughoudende rol spelen. Ze
willen de eigen verantwoordelijkheid van de burgers stimuleren. Onderwijs is de toekomst en
stimuleren het onderwijs maar als je bijv. te lang doet over je studie krijg je een boete.
Sociaaldemocratische visie
Ze willen een sturende rol van de overheid. En een uitgebreid stelsel van zorg en uitkeringen
om de sociale ongelijkheid te verminderen. Om de kans van scholings zo groot mogelijk te
houden willen ze dat de overheid flink blijft investeren in scholen.
Christendemocratische visie
Willen dat de overheid een aanvullende rol heeft. Ook willen ze veel mantelzorg: is de hulp
die vanuit de directie omgeving door familie, buren en vrienden aan iemand wordt gegeven.
De verzorgingsstaat is nooit af. Dit komt door nieuwe ontwikkelingen waarop de politiek
moet reageren en op veranderende behoeften van burgers.
3 Wat doet de verzorgingsstaat?
Onderwijs
2 belangrijke doelen:
1. Ongelijkheid terugdringen
2. Hoogopgeleide beroepsbevolking
1.1 Wat is een verzorgingsstaat
Risico’s delen
Verzorgingsstaat: de overheid bemoeit zich actief met de welvaart en welzijn van haar
inwoners.
Solidariteit: als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.
Bijv. jij werkt en iemand is werkloos en krijgt een uitkering die jij samen met andere betaald.
De drie pijlers
1. Sociale zekerheid: je betaald sociale premies wat naar het AOW en kinderbijslag
gaat. Deze noemen we socialezekerheidsstelsel: alle uitkeringen die mensen
verzekeren bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of werkloosheid. Dus ook zorgtoeslag.
2. Goed onderwijs: een goede opleiding en onderwijs
3. Goede gezondheidszorg: verzorghuis voor ouderen, langdurige zorg.
Rechten en plichten
Sociale rechtsstaat: Mensen moeten gelijke kansen hebben om een menswaardig bestaan
te leiden en zichzelf te kunnen ontwikkelen. De rechten zijn niet afdwingbaar bij de rechten
maar de overheid moet er wel moeite voor doen. De belangrijkste sociale grondrechten:
- Voldoende werkgelegenheid
- De bewoonbaarheid van het land en een goed leefmilieu
- Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid
- Goed onderwijs
Bij de verzorgingsstaat horen ook plichten zoals het sollicitatieplicht. Iemand heeft alleen
recht op een uitkering als hij/zij ook echt op zoek is naar werk. De overheid moet zich
inspannen voor de bevolking maar de bevolking moet zelf ook moeite doen. Je moet ook
premies betalen voor verzekeringen zoals de AOW en de WW.
De hoofdrolspelers
3 hoofdrolspelers: de burgers, de overheid en de werknemers- en werkgeversorganisaties.
- De burger: iedereen wordt verwacht dat degene voor zichzelf zorgt en misschien ook
zijn/haar partner en kinderen. Je bent dus zelf verantwoordelijk. De overheid moet er
wel voor zorgen dat er genoeg huizen zijn en er een crèche is.
- Overheid: helpen bij de volgende dingen
- Collectieve voorzieningen: alle zaken die we niet zelf kunnen regelen.
- Het stimuleren van werkgelegenheid
- Inzet voor goede arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
- het bevorderen van de welzijn van mensen: dmv subsidies naar
sportvereniging.
- Werknemers- en werkgeversorganisaties: zijn georganiseerd in vakbonden:
organisaties die de collectieve en individuele belangen van werknemers behartigen.
Ze zijn verantwoordelijk voor het maken van afspraken die voor alle werknemers en
werkgever gelden. Soms lukt het niet om overeen te komen en dan komen vakbonden in
actie.
1.2 Het ontstaan van de verzorgingsstaat
Nederland als nachtwakersstaat
, In de eerste helft van de 19e eeuw was de Nederlandse economie een vrij markt. De
overheid bemoeide zich niet met de economie. Dit heet ook wel nachtwakersstaat: een staat
waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde. Mensen die
hulp nodig hadden waren afhankelijk van andere mensen.
Overgangsperiode
In de 2e helft van de 19e eeuw kwamen vakbonden op voor de arbeiders. Betere lonen en
werktijden. Politieke partijen hadden het besef dat ze moesten ingrijpen:
- Sociaaldemocraten: streefden naar een sterkere rechtspositie van arbeiders
- Christelijke partijen: wilden samen met kerkelijke organisaties zwakkeren een betere
bescherming bieden.
- Liberalen: zagen vooral criminaliteit in de verloederde arbeidersbuurten als het
grootste probleem.
De eerste sociale wetten
Vanaf 1854 regelde de Armenwet de eerste beperkte financiële steun voor armen. 20 jaar
later werd kinderarbeid verboden. In 1901 kwam de leerplicht er en moesten kinderen
minimaal 6 jaar naar school. Vanaf de 20e eeuw kwamen er verzekeringen om
inkomensverlies bij invaliden, ziekte en werkloosheid te compenseren.
Nederland wordt een verzorgingsstaat
Na de WOII vormden de sociaaldemocraten en katholieken de regering en pvda wilde dat
werknemers meer inkomenszekerheid kregen. En de katholieke partij wou dat werkgevers
en nemers meer samen gingen werken.
Verschillende politieke visies
Liberale visie
Willen een vrijemarkteconomie en de overheid moet een terughoudende rol spelen. Ze
willen de eigen verantwoordelijkheid van de burgers stimuleren. Onderwijs is de toekomst en
stimuleren het onderwijs maar als je bijv. te lang doet over je studie krijg je een boete.
Sociaaldemocratische visie
Ze willen een sturende rol van de overheid. En een uitgebreid stelsel van zorg en uitkeringen
om de sociale ongelijkheid te verminderen. Om de kans van scholings zo groot mogelijk te
houden willen ze dat de overheid flink blijft investeren in scholen.
Christendemocratische visie
Willen dat de overheid een aanvullende rol heeft. Ook willen ze veel mantelzorg: is de hulp
die vanuit de directie omgeving door familie, buren en vrienden aan iemand wordt gegeven.
De verzorgingsstaat is nooit af. Dit komt door nieuwe ontwikkelingen waarop de politiek
moet reageren en op veranderende behoeften van burgers.
3 Wat doet de verzorgingsstaat?
Onderwijs
2 belangrijke doelen:
1. Ongelijkheid terugdringen
2. Hoogopgeleide beroepsbevolking