Frans woordenschat
Assurances 1
Les conditions de la responsabilité civile De voorwaarden voor burgerlijke aansprakelijkheid
Le dommage causé De veroorzaakte schade
La faute De fout
D’une autre personne Van een ander persoon
Déclarer Verklaren
Une faute Een fout
Un dommage Een schade
Un lien de causalité Een oorzakelijk verband
La faute contractuelle Contractuele fout
La faute délictuelle Fout door wangedrag
La faute quasi délictuelle Quasi-fout
Une faute intentionnelle Opzettelijke fout
Une faute non intentionnelle Onbedoelde fout
La responsabilité Verantwoordelijkheid
Le dommage matériel Materiële schade
Le dommage moral De morele schade
Le dommage corporel De lichamelijke schade
La cause directe De directe oorzaak
Provoquer Provoceren
Le défendeur De verdachte
La preuve Het bewijs
La force majeur De overmacht
La faute de la victime De schuld van het slachtoffer
La compagnie Het bedrijf
- l’entreprise d’assurance - de verzekeringsonderneming
L’assuré De verzekerde
- toute personne dont la responsabilité est - elke persoon wiens aansprakelijkheid door
couverte par le contrat het contract wordt gedekt
La personne lésée De benadeelde persoon
- la personne qui a subi un dommage - de persoon die schade heeft geleden die
donnant lieu à l’application du contrat aanleiding heeft gegeven tot de toepassing
van de overeenkomst
Le sinistre De ramp
- Tout fait ayant causé un dommage qui - Elk feit dat schade heeft veroorzaakt die de
demande l’application du contrat toepassing van het contract vereist
Le preneur d’assurance De verzekeringnemer
- la personne qui conclut le contrat avec la - de persoon die het contract met het bedrijf
compagnie aangaat
La franchise De franchise
- part à charge de l’assuré en cas de - aandeel ten laste van de verzekerde in geval
dommages van schade
La valeur réelle De werkelijke waarde
- la valeur à neuf, vétusté déduite - de vervangingswaarde, na aftrek van de
oude waarde
Le litige Het proces
- la contestation (souvent donnant lieu à un - wedstrijd (die vaak leidt tot een rechtszaak)
procès)
Souscrire Onderschrijven
, - Signer un contrat - Een contract ondertekenen
Résilier Annuleren
- Mettre fin définitivement au contrat - Definitief beëindigen van het contract
Reconduire Vernieuwen/ Doorgaan met
- Renouveler un contrat - Verlenging van een contract
Dédommager Vergoeden
- Rembourser une victime - Vergoeding van een slachtoffer
Réclamer Aanspraken maken op
- Exiger qu’on répare un dommage - Vereist dat de schade wordt gerepareerd
Suspendre Schorsen
- Mettre fin provisoirement au contrat - Voorlopig beëindigen van het contract
Rajuster Aanpassen
- Adapter la prime - Aanpassing van de premie
Bénéficier Profiteren van
- Profiter d’un remboursement - Profiteer van een terugbetaling
Un bénéfice Een voordeel
La déclaration fiscale De fiscale aangifte
Une somme déductible Een aftrekbare som
L’avenant à la police De bijlage bij de polis
Une expertise Een schatting
Un expert Een schatter
Le risque assuré Het verzekerde risico
Le risque couvert Het gedekte risico
L’assurance responsabilité civile De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid
Une proposition de modification Een voorstel tot wijziging
Les pertes d’exploitation De bedrijfsverliezen
Réviser Herzien
- Revoir une police - Herziening van een beleid
Renouveler Vernieuwen
- Reconduire un contrat - Verlenging van een contract
Modifier Wijzigen
- Changer la police - De polis wijzigen
Une clause Een clausule
- Une stipulation du contrat - Een bepaling van het contract
Le risque assuré Het verzekerde risico
- Le risque couvert par l’assurance - Het door de verzekering gedekte risico
Souscrire Onderschrijven
- Signer un contrat - Een contract ondertekenen
Un devis Een offerte
- Une idée du coût de la remise en état -
La responsabilité De verantwoordelijkheid
- Obligation de réparer un sinistre - Verplichting om een schadegeval te
compenseren
Un avenant Een aanvulling
- Modifie les clauses d’un contrat - Wijzigt de voorwaarden van een contract
Une indemnité Een vergoeding/ schadevergoeding
- Dédommagement d’un sinistre - Schadevergoeding voor een schadegeval
Un témoin Een getuige
- Déclare et certifie ce qu’il a vu - Verklaart en certificeert wat hij zag.
Résilier Beëindigen
- Mettre fin à un contrat - Beëindiging van een contract
Un préjudice Een vooroordeel
- Dommage causé ou subi - Veroorzaakte of geleden schade
Le témoignage De getuigenis/ verklaring
- Actes par lesquels un témoin affirme un fait - Handelingen waarmee een getuige een feit
, beweert
La franchise De franchise
- Part à la charge de l’assuré en cas de - Aandeel ten laste van de verzekerde in geval
dommages van schade
La garantie De garantie/ waarborg/ zekerheid
- Assure le respect des termes d’un contrat - Verzekert de naleving van de voorwaarden
van een contract
Le sinistre Het schadegeval
- Risque réalisé - Gerealiseerd risico
Suspendre Opschorten/ schorsen
- Interrompre pour un temps les garanties - Onderbreek voor een tijdje de garanties van
d’une police een polis
Une prime Een premie
- Cotisation
Un constat amiable Een minnelijk verslag
- Qui concilie deux parties
Un bonus Een bonus
- Réduction de prime pour bon conducteur - Een premievermindering
Une clause Een clausule
- Chaque paragraphe d’un contrat qui décrit - Elke alinea van een contract die een
une obligation ou une garantie verplichting of garantie beschrijft
Une police Een polis
- Document qui consigne les clauses d’un - Document waarin de voorwaarden van een
contrat contract worden vastgelegd
Un tiers Een derde
- Adversaire lors d’une collision
Une mutuelle Een mutualiteit
- Un type d’organisme d’assurance - Een soort verzekeringsorganisatie
Un constat Een constatering
- Consignation de faits - Registratie van feiten
Un courtier Een bemiddelaar/ tussenpersoon
- Fait souscrire et signer une police - Regelt en tekent een verzekering
d’assurance
- Plusieurs compagnies
Un agent Een agent/ tussenpersoon
- Fait souscrire et signer une police - Regelt en tekent een verzekering
d’assurance
- Une compagnie
Un malus Een malus
- Majore la prime en cas d’accident - Verhoogt de premie bij een ongeval
Une assurance contre l’incendie / habitation Een brandverzekering
Un incendie Een brand
Un assureur Een verzekeraar
Une assurance vie Een levensverzekering
Une assurance maritime Een zeeverzekering
Une assurance de fret Een vrachtverzekering
Une assurance familiale Een familiale verzekering
L’assuré (m) Een verzekerde
Un agent d’assurance Een verzekeringsagent
Une compagnie d’assurance Een verzekeringsmaatschappij
Une police de voyage Een reispolis
Une assurance véhicule Een motorverzekering
Une assurance accident du travail Een verzekering tegen arbeidsongevallen
Un preneur d’assurance Een verzekeringsnamer
Une assurance contre le vol Een verzekering tegen diefstal
La franchise De vrijstelling
Assurances 1
Les conditions de la responsabilité civile De voorwaarden voor burgerlijke aansprakelijkheid
Le dommage causé De veroorzaakte schade
La faute De fout
D’une autre personne Van een ander persoon
Déclarer Verklaren
Une faute Een fout
Un dommage Een schade
Un lien de causalité Een oorzakelijk verband
La faute contractuelle Contractuele fout
La faute délictuelle Fout door wangedrag
La faute quasi délictuelle Quasi-fout
Une faute intentionnelle Opzettelijke fout
Une faute non intentionnelle Onbedoelde fout
La responsabilité Verantwoordelijkheid
Le dommage matériel Materiële schade
Le dommage moral De morele schade
Le dommage corporel De lichamelijke schade
La cause directe De directe oorzaak
Provoquer Provoceren
Le défendeur De verdachte
La preuve Het bewijs
La force majeur De overmacht
La faute de la victime De schuld van het slachtoffer
La compagnie Het bedrijf
- l’entreprise d’assurance - de verzekeringsonderneming
L’assuré De verzekerde
- toute personne dont la responsabilité est - elke persoon wiens aansprakelijkheid door
couverte par le contrat het contract wordt gedekt
La personne lésée De benadeelde persoon
- la personne qui a subi un dommage - de persoon die schade heeft geleden die
donnant lieu à l’application du contrat aanleiding heeft gegeven tot de toepassing
van de overeenkomst
Le sinistre De ramp
- Tout fait ayant causé un dommage qui - Elk feit dat schade heeft veroorzaakt die de
demande l’application du contrat toepassing van het contract vereist
Le preneur d’assurance De verzekeringnemer
- la personne qui conclut le contrat avec la - de persoon die het contract met het bedrijf
compagnie aangaat
La franchise De franchise
- part à charge de l’assuré en cas de - aandeel ten laste van de verzekerde in geval
dommages van schade
La valeur réelle De werkelijke waarde
- la valeur à neuf, vétusté déduite - de vervangingswaarde, na aftrek van de
oude waarde
Le litige Het proces
- la contestation (souvent donnant lieu à un - wedstrijd (die vaak leidt tot een rechtszaak)
procès)
Souscrire Onderschrijven
, - Signer un contrat - Een contract ondertekenen
Résilier Annuleren
- Mettre fin définitivement au contrat - Definitief beëindigen van het contract
Reconduire Vernieuwen/ Doorgaan met
- Renouveler un contrat - Verlenging van een contract
Dédommager Vergoeden
- Rembourser une victime - Vergoeding van een slachtoffer
Réclamer Aanspraken maken op
- Exiger qu’on répare un dommage - Vereist dat de schade wordt gerepareerd
Suspendre Schorsen
- Mettre fin provisoirement au contrat - Voorlopig beëindigen van het contract
Rajuster Aanpassen
- Adapter la prime - Aanpassing van de premie
Bénéficier Profiteren van
- Profiter d’un remboursement - Profiteer van een terugbetaling
Un bénéfice Een voordeel
La déclaration fiscale De fiscale aangifte
Une somme déductible Een aftrekbare som
L’avenant à la police De bijlage bij de polis
Une expertise Een schatting
Un expert Een schatter
Le risque assuré Het verzekerde risico
Le risque couvert Het gedekte risico
L’assurance responsabilité civile De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid
Une proposition de modification Een voorstel tot wijziging
Les pertes d’exploitation De bedrijfsverliezen
Réviser Herzien
- Revoir une police - Herziening van een beleid
Renouveler Vernieuwen
- Reconduire un contrat - Verlenging van een contract
Modifier Wijzigen
- Changer la police - De polis wijzigen
Une clause Een clausule
- Une stipulation du contrat - Een bepaling van het contract
Le risque assuré Het verzekerde risico
- Le risque couvert par l’assurance - Het door de verzekering gedekte risico
Souscrire Onderschrijven
- Signer un contrat - Een contract ondertekenen
Un devis Een offerte
- Une idée du coût de la remise en état -
La responsabilité De verantwoordelijkheid
- Obligation de réparer un sinistre - Verplichting om een schadegeval te
compenseren
Un avenant Een aanvulling
- Modifie les clauses d’un contrat - Wijzigt de voorwaarden van een contract
Une indemnité Een vergoeding/ schadevergoeding
- Dédommagement d’un sinistre - Schadevergoeding voor een schadegeval
Un témoin Een getuige
- Déclare et certifie ce qu’il a vu - Verklaart en certificeert wat hij zag.
Résilier Beëindigen
- Mettre fin à un contrat - Beëindiging van een contract
Un préjudice Een vooroordeel
- Dommage causé ou subi - Veroorzaakte of geleden schade
Le témoignage De getuigenis/ verklaring
- Actes par lesquels un témoin affirme un fait - Handelingen waarmee een getuige een feit
, beweert
La franchise De franchise
- Part à la charge de l’assuré en cas de - Aandeel ten laste van de verzekerde in geval
dommages van schade
La garantie De garantie/ waarborg/ zekerheid
- Assure le respect des termes d’un contrat - Verzekert de naleving van de voorwaarden
van een contract
Le sinistre Het schadegeval
- Risque réalisé - Gerealiseerd risico
Suspendre Opschorten/ schorsen
- Interrompre pour un temps les garanties - Onderbreek voor een tijdje de garanties van
d’une police een polis
Une prime Een premie
- Cotisation
Un constat amiable Een minnelijk verslag
- Qui concilie deux parties
Un bonus Een bonus
- Réduction de prime pour bon conducteur - Een premievermindering
Une clause Een clausule
- Chaque paragraphe d’un contrat qui décrit - Elke alinea van een contract die een
une obligation ou une garantie verplichting of garantie beschrijft
Une police Een polis
- Document qui consigne les clauses d’un - Document waarin de voorwaarden van een
contrat contract worden vastgelegd
Un tiers Een derde
- Adversaire lors d’une collision
Une mutuelle Een mutualiteit
- Un type d’organisme d’assurance - Een soort verzekeringsorganisatie
Un constat Een constatering
- Consignation de faits - Registratie van feiten
Un courtier Een bemiddelaar/ tussenpersoon
- Fait souscrire et signer une police - Regelt en tekent een verzekering
d’assurance
- Plusieurs compagnies
Un agent Een agent/ tussenpersoon
- Fait souscrire et signer une police - Regelt en tekent een verzekering
d’assurance
- Une compagnie
Un malus Een malus
- Majore la prime en cas d’accident - Verhoogt de premie bij een ongeval
Une assurance contre l’incendie / habitation Een brandverzekering
Un incendie Een brand
Un assureur Een verzekeraar
Une assurance vie Een levensverzekering
Une assurance maritime Een zeeverzekering
Une assurance de fret Een vrachtverzekering
Une assurance familiale Een familiale verzekering
L’assuré (m) Een verzekerde
Un agent d’assurance Een verzekeringsagent
Une compagnie d’assurance Een verzekeringsmaatschappij
Une police de voyage Een reispolis
Une assurance véhicule Een motorverzekering
Une assurance accident du travail Een verzekering tegen arbeidsongevallen
Un preneur d’assurance Een verzekeringsnamer
Une assurance contre le vol Een verzekering tegen diefstal
La franchise De vrijstelling