Hoofdstuk 1: Begrip en aard van het internationaal
publiekrecht
INTERNATIONAAL RECHT, VOLKENRECHT, INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT,
WAT IS DAT?
Regelt verhoudingen tussen staten. Staten zijn geconfronteerd met problemen en
uitdagingen en hebben daarvoor regels gecreëerd. Deze bindende regels behoren tot
het internationaal recht. Het internationaal is een tussenstaatsrecht, inter staten.
De beste term is internationaal publiekrecht om het te kunnen onderscheiden van
het internationaal privaatrecht. Het internationaal privaatrecht gaan over geschillen
tussen rechtssubjecten uit verschillende staten: als er een vreemd element is in het
nationaal recht moet men gaan kijken welk recht gaat primeren.
Vroeger werd ook de term volkenrecht vaak gebruikt, afkomstig van het romeins recht
(onderscheid tussen rechts tussen de romeinen onderling en recht tussen de romeinen en
de anderen, het ius gentium, droit des gens). Het is slecht gekozen als term omdat
volken geen subjecten van het internationaal recht zijn. De term is daarom een beetje
verlaten. Het is geen volkenrecht maar statenrecht.
Het internationaal recht kent ook aan de internationale subjecten bevoegdheden toe op
internationaal te kunnen ageren. Staten zijn oorspronkelijke subjecten van het
internationaal recht en beschikken over volle rechtspersoonlijkheid. Dit waren
oorspronkelijk dan ook de enige subjecten.
In de loop van de geschiedenis (sinds 19de eeuw) zien we dat naast staten ook andere
subjecten van internationaal recht rechtspersoonlijkheid krijgen, internationale
organisaties, niet-statelijk actoren zoals bevrijdingsbewegingen en ook individuen van
het internationaal recht. Deze worden afgeleide subjecten van het internationaal recht
genoemd en hebben geen volle rechtspersoonlijkheid. De staten beslissen om de
anderen een rechtspersoonlijkheid te geven, maar niet dezelfde rechtspersoonlijkheid als
de staten want de staten hebben rechtssoevereiniteit.
⇒ Het itr gaat van een puur interstatelijk recht naar een transnationaal recht waar
naast de staten ook andere actoren betrokken zijn in het internationaal recht (bv.
individuen).
Het is dus een vrij breed recht, universeel, en heeft een mondiale doelstelling. Dit is
verschillend van het nationaal recht. Het internationaal recht groeit in belang, in het begin
van de 20e eeuw werd het zelden gedoceerd, nu bijna altijd. Het nationaal recht is vandaag
de dag 70-80% beïnvloed door het internationaal recht.
Er zijn veel soorten internationaal recht:
• Het internationaal milieurecht is een deel van het internationaal recht,
milieuverdragen, emissie, ozon, bedreigde diersoorten etc.
• Internationaal humanitair recht gaat over gewapende conflicten tussen staten.
Hiervoor zijn allemaal regels, over rode kruis, welke bescherming deze genieten,
over in hoeverre wapens zijn toegelaten, kijk: discussie chemische wapens in Syrië.
• Internationale bescherming van de rechten van de mens, vanaf na de 2e
wereldoorlog, omdat het nationaal systeem vaak faalde op dit vlak, heeft men een
internationaal systeem opgericht.
• Recht van internationale organisaties: Europese Unie, VN, Wereldpostunie ⇒
allemaal organisaties die hun eigen recht ontwikkelen.
• Lucht- en ruimterecht: van wie is de lucht en de ruimte, mag men zomaar een
planeet en/ of zijn grondstoffen toe-eigenen?
• Zeerecht: over welke gebieden van de zee kun je als staat rechten uitoefenen, wie
is er verantwoordelijk als er iets gebeurt op zee, wie mag olie boren, etc.
• Internationaal strafrecht: voor internationale misdrijven, oorlogsmisdaden.
1
, • Internationaal ontwikkelingsrecht: bestaat er zoiets als armere landen t.o.v.
rijkere landen, hebben deze een verplichting t.o.v. elkaar, vb. ontwikkelingshulp
aan armere landen.
DOORWERKING INTERNATIONAAL RECHT IN DE NATIONALE RECHTSORDE
Het internationaal recht verschilt enorm van het nationaal recht, het zijn 2 verschillende
rechtsorden die met elkaar in wisselwerking staan. Het internationaal recht heeft eigen
regels en bronnen maar heeft het nationaal recht meer en meer nodig om effectief te zijn.
Hoe en in welke mate gaat het internationaal recht doorwerken in nationale gevallen? Bij
monistische staten gaat het internationaal recht meteen doorwerken in het nationaal
recht. Bij dualistische staten moet het internationaal recht eerst vertaald worden in de
nationale rechtsorde. De staat zelf oordeelt hierover, ze kunnen zelf bepalen om dualistisch
of monistisch te zijn. België is overgegaan van een dualistische naar een monistische staat.
Bv. ozonlaag: hierover zijn verdragen gesloten en de staten hebben daarom bepaalde
producten verboden waardoor het gat in de ozonlaag terug aan het toegroeien is. Opdat
deze verdragen effectief zouden zijn, moesten deze vertaald worden in het nationaal recht.
Anders zouden de burger hiermee geen rekening mee gehouden. De producenten in de
staten moesten andere manieren zoeken voor schadelijke producten etc. Hiervoor is de
wisselwerking tussen internationaal en nationaal recht dus belangrijk. Dit is de doorwerking
van het internationaal recht in de nationale rechtsorde. Deze doorwerking kan dus plaats
vinden via 2 systemen: monisme en dualisme.
ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
Eurocentrische oorsprongstheorie volgen wij, niet de Afrikaanse of Aziatische oorsprong.
Het internationaal recht regelt de verhoudingen tussen staten. Staten zijn de
oorspronkelijke subjecten. Je moet een staat hebben om deel te nemen aan het
internationaal recht.
Staat= een gezagsstructuur waar een bepaalde overheid gezag uitoefent over de bevolking
op een bepaald territorium.
Staten dateren al van de oudheid: Romeinse en Griekse stadstaten. Deze gezagsstructuren
maakten al afspraken met andere gezagsstructuren. Ze stuurden vertegenwoordigers uit
om te onderhandelen, ambassadeurs gingen afspraken maken, verdragen sluiten en op
papier zetten. Deze staten waren niet de staten die we vandaag kennen. We kennen
vandaag een Europese benadering van Staten. Dat soort van staten, in de moderne
betekenis van het woord, is pas ontstaan in de 17 e eeuw. Vroeger was het Katholicisme de
staatgodsdienst. De staten waren niet zelf het hoogste gezag want er was een geestelijk,
kerkelijk gezag boven de staat. De paus en de godsdienst stonden boven de staat. Hier
kwam een einde aan.
In de 17e eeuw vonden er godsdienstoorlogen plaats in Europa tussen de Katholieken en
de protestanten. Dit gaf aan tot lange conflicten omdat staten het protestantisme
overnamen als staatsgodsdienst. De periode werd afgesloten met het Verdrag van
Westfalen in 1648, bestaande uit verschillende verdragen (= Verdrag Munster en
Verdrag Osnabrück). Deze verdragen maakten een einde aan de godsdienst- en
burgeroorlogen die toen in Europa heersten en deden nieuwe staten ontstaan.
Dit was de beginperiode van het moderne internationaal recht. De staatsgodsdienst
verdwijnt, de staten worden protestantse staten en hebben dus geen kerkelijk en pauselijk
gezag meer. Ze krijgen dus een andere invulling en worden soevereine staten, het
hoogste gezag is de staat en deze is onafhankelijk. Er kan niets boven de staat zijn en
er kunnen geen regels worden opgelegd. Er komen staten met een nieuwe gezagsstructuur
en entiteiten omdat ze soeverein worden en geen verantwoording meer schuldig zijn aan
een pauselijk gezag.
2
, - Voordien ontbrak een overkoepelende rechtsorde, er waren geen
soevereine staten. De staten hadden zelf niet het hoogste gezag, ze waren
onderworpen aan de heerschappij van de Paus.
- Na de verdragen van Westfalen ontstonden de eerste soevereine
staten.
o Doordat ze soeverein zijn, zijn ze juridisch gelijk en onafhankelijk van
elk ander gezag
o Er stond geen gezag meer boven zoals de paus, ze worden staten in
de moderne zin van het woord.
o Dit is een lopend proces dat natuurlijk stap per stap gebeurd
Soevereine staten zijn een Europees gebeuren. Er zijn een tiental staten die uitmaken wat
het recht is en al de rest heeft niks te zeggen. Wat zich buiten het Europees contitent
bevindt, wordt beschouwd als niet relevant, is terra nullius en heeft geen meester. Wie
daar dus het eerste komt, kan dat gebied inpalmen. Daarom hebben de Europese staten
ook geen probleem met de andere gebieden te veroveren. Dit leidde tot de kolonisatie. Het
internationaal recht ondersteunt het Europees project om de wereld te veroveren.
In de periode voordien, de 15e eeuw, stonden de chinezen veel verder qua techniek en
ontdekking van de wereld. De chinezen hadden hun visie van internationaal recht
ontwikkeld en wat zij ontdekt hadden, zou dan ook chinees moeten zijn. Dit was echter
niet zo, dus vonden ze de Europese gedachte ook niet oké.
Op de veroverde continenten leefden beschavingen. Toen het gebied ontdekt werd, hebben
de Europeanen alles vernietigd en andere dingen opgebouwd met de bedoeling de
beschavingen te doen verdwijnen. Later werden de veroverde continenten onafhankelijk
waardoor het aantal staten groeide. Door de kolonisatie hadden deze allemaal een
Europese traditie verkregen. Het waren ook de Europese settlers die er destijds waren
gaan wonen, die de onafhankelijkheid uitriepen, niet de oorspronkelijke bewoners.
Van de 17de Tot de 19de eeuw bleef de gemeenschap van soevereine staten
beperkt tot Europa. (concert of nation genoemd). omdat het beperkt
was tot Europa moest het internationaal recht het recht van de Europese
staten beschermen en hun belangen behartigen.
o Al wat zich buiten Europa bevond was onbekend hoewel er al
geëvolueerde ‘staten’ bestonden zoals het Aztekenrijk, Mali,
India,… Deze behoorden niet tot de statengemeenschap, want
zij hadden geen beschaving volgens de toenmalige staten
▪ Deze gebieden met zijn inwoners behoorden aan
niemand toe (=Terra Nullius, Dark Heart).
▪ Hierin zagen de Europese staten de mogelijkheid tot
kolonisatie: want wat niemand toebehoort kan je
jezelf toe-eigenen
▪ Het IPR werd als instrument ontwikkeld in het belang
van deze Europese staten om de kolonisatie van deze
gebieden te rechtvaardigen
o Sommige gekoloniseerde gebieden worden snel onafhankelijk
omdat de nieuwe inwoners uit Europa de band verbreken met
het moederland (bv. USA) en dus niet de originele bewoners
die de macht grepen
o Het recht in deze gekoloniseerde gebieden was eurocentrisch:
de kolonies werden onderworpen aan de Europese tradities
door de settlers
Hier komt pas in de 20e eeuw verandering in. Russische/communistische revolutie zorgde
ervoor dat een paar staten een andere visie kregen over het int. recht. Na WOII werden
een paar andere grote staten onafhankelijk vb. Indonesië (= dekolonisering na WOII). Zo
3
, groeide de internationale gemeenschap van een 20-tal staten naar een gemeenschap van
ongeveer 200 staten zoals vandaag de dag. Het int. recht is nog steeds Eurocentrisch
hoewel de Europese staten in de minderheid zijn. Dit verklaart het feit dat sommige staten
iets hebben tegen de invulling van het int. recht omdat ze hierin een oplegging van
Europese rechtstradities zien.
- Deze nieuwe staten zullen samen proberen het IRP aan te passen omdat zij
nu een meerderheid vormen
- Ze proberen het te beïnvloeden om het IPR minder het instrument te
maken van de westerse belangen. Ze doen dit op basis van algemeen
aanvaarde democratische principes
Op heel beperkte aantal domeinen zal deze invloed succesvol zijn omdat de basis van
het IRP komt van de westerse staten = hun belangen zijn dus sterk verwezen met de
principes van het IRP die niet zomaar aangepast kunnen worden
INHOUDELIJKE WIJZIGING VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
Het internationaal recht verandert van aard : staten die naast elkaar bestaan (co-
existentie) zijn geëvolueerd tot staten die samenwerken en afspraken maken
(coöperatie) voor het oplossen van gemeenschappelijke problemen.
VAN EEN:
− Recht van Co-existentie (passief internationaal recht): staten komen in
contact met elkaar, maar blijven soeverein. IR heeft hier vooral de functie
het vreedzaam samenleven van staten aka het afbakenen van de
soevereiniteit. Staten zijn hier belangrijk, ze zijn gelijk en we spreken af hoe
we in contact treden met elkaar.
o Bv: oorlogsrecht, vredesverdragen, grensverdragen, afspraken
rond diplomatie.
NAAR EEN:
− Recht van Coöperatie (actief internationaal recht): men gaat samenwerken
om diverse problemen op te lossen die men niet als soeverein kan oplossen,
men gaat info uitwisselen en beleid afstemmen om gemeenschappelijke
belangen te beschermen.
o Bv: milieu problemen of problemen rond internationale handel
▪ Zo ontstaat de veroordeling van individuen omwille van
oorlogsmisdaden of misdaden tegen de mensheid.
▪ De aanleiding hiertoe was het ontstaan van nieuwe
uitdagingen door de opkomst van de industrie. (Industriële
revolutie) die enkel kunnen worden opgelost door nauwe
samenwerking door staten
▪ Zo moest handel geregeld worden over vele grenzen voor de
grondstoffen die nodig waren voor fabrieken= WTO
▪ Ook afspraken rond nieuwe technologieën die ontstaan
o Door dit recht worden ook Internationale Organisaties
gecreëerd. Dit zijn nieuwe actoren in het IPR
▪ Eerste fase: technische organisatie die zich toespitsen op
bepaalde domeinen (bv. WHO/WTO/OPEC)
▪ In een tweede fase zijn er organisatie met een ruime
bevoegdheid zoals de VN/NATO
o Op vlak van overdragen van soevereiniteit
o Pure intergouvernementele: organisaties die enkel adviezen geven en
kunnen niet bindend optreden en er is geen afstand van soevereiniteit
o Supranationale organisaties: waarin staten wel een stuk soevereiniteit
afstaand en deze organisatie wel bindend kan optreden
Let op: deze beide rechten enten zich op elkaar. Zo blijven de Staten nog steeds
soevereine entiteiten. Ook het consensualisme dat voort komt uit deze soevereiniteit
blijft bestaan
4