Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Samenvatting farmacologie

Note
-
Vendu
1
Pages
39
Publié le
17-10-2025
Écrit en
2021/2022

In dit document vind je een beknopte, maar volledige samenvatting van de cursus Farmacologie die gegeven wordt in het tweede semester van de derde fase Farmaceutische wetenschappen.












Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Infos sur le Document

Publié le
17 octobre 2025
Nombre de pages
39
Écrit en
2021/2022
Type
Resume

Aperçu du contenu

Farmacologie (8 SP)
DEEL 1: INLEIDING
BEGRIPPEN
- EPAR: European Public Assessment Report
- SmPC: Summary of Product Characteristics
- Ema: Europees medisch agentschap?
- FAGG: federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten
- off label: GM gebruikt voor andere indicatie/dosering
- benefit/risk: GM op de markt hebben positieve benefit/risk (afhankelijk van situatie)
- OTC: over the counter (zonder medisch voorschrift) -> geen rekening met interacties en niet in medisch dossier
- MA = VHB: vergunning voor het in de handel brengen
- PRAC = pharmacovigilance risk assessment committee (Europa)




1

,DEEL 2: PERIFEER EN AUTONOOM ZENUWSTELSEL
H1: CHOLINERGE TRANSMISSIE
1.1 ALGEMENE CONCEPTEN
SYNAPTISCHE TRANSMISSIE
aan contactoppervlak presynapsis en postsynapsis (gescheiden door synaptische spleet)
A. elektrische component: actiepotentiaal1. (rust: -90mV) geleid voort tot aan terminus (kan niet overgaan op postsynaps)
B. chemische component: vesikels in presynaptisch uiteinde geladen met neurotransmitters -> exocytose (fusie met uiteinde)
-> NT diffunderen doorheen synaptische spleet -> binden op postsynaptische receptor -> nieuw AP
HET ZENUWSTELSEL:
CENTRAAL ZS = ruggenmerg en hersenen (omgeven door BBB) -> van hieruit vertrekken zenuwuitlopers naar doelwitorgaan
|
-> moeilijk te doordringen voor polaire GM (bv. ladingen), makkelijk voor lipofiele GM
- somatisch efferent systeem: baan naar skeletspieren, neuromusculaire synaps -> ACh (nicotine-R)
- orthosympatisch systeem: baan naar bloedvaten/zweetklieren/bijniermerg -> Nor./ACh (muscarine-R)/ACh (nicotine-R)
- parasympatisch systeem: baan naar speekselklieren -> ACh (muscarine-R)
PERIFEER ZS

1.2 ACETYLCHOLINERECEPTOREN
ACETYLCHOLINE: gesynthetiseerd uit choline door CAT (cholineacetyltransferase) + cofactor Acetylcoenzyme-A --> in vesikels
ACETYLCHOLINE-ESTERASE: ACh naar choline -> beëindigt ACh effect (anders desensibilisering)
1.2.1 NICOTINE TYPE RECEPTOREN
EIGENSCHAPPEN: - excitatorisch, ionotroop
(nicotine) - ligand-geactiveerd kanaal
- pentameer met 5 bindingsplaatsen
-> snelle transductie (< 100ms)
TYPES: - neuronaal type receptor (homo-/heteropentameren -> I/II/III)
|
-> belangrijkste = α4β2-receptor: verantwoordelijk voor effecten van nicotine (3β2- en 2α4-subunits)
- spiertype receptor (heteropentameer (5≠ subunits nodig) -> IV)
EFFECTEN: t.h.v. CZS orthosympatische effecten, bij hogere dosering: depolarisatieblok (bloeddrukval, shock, spierverlamming…)
t.h.v. neuromusculaire junctie normaal geen effect, toename spierkracht bij patiënten met myasthenia gravis
bij hogere dosering: spierfasciculaties en bij zeer hoge dosering depolarisatieblok
MYASTHENIA GRAVIS = auto-immuunziekte waarbij antilichamen tegen spiernicotine-R -> inhibitie -> daling contractiekracht
1.2.2 MUSCARINE TYPE RECEPTOREN
EIGENSCHAPPEN: - metabotroop
(muscarine) - G-proteïne afhankelijke receptor (GPCR)
- 7 transmembraandomeinen en 1 bindingsplaats
-> via second messengers* (>1s)
*CASCADE: 1) ACh bindt
2) conformationele verandering
3) G eiwit geactiveerd (< α-, β- en γ-subunit)
4) α- splits van βγ-subeenheid + GDP->GTP
5) α-subunit creëert effect
TYPES: M1 (in EZS, parietaalcellen maag en CZS) -> Gq => IP3↑ en Ca2+↑
M2 (in hart: sinus, atrium en AV-knoop) -> Gi => cAMP↓ en K+ conductantie↑ (daling hartritme)
M3 (in exocriene spieren, GSW en endotheelcellen) -> Gq => IP3↑ en Ca2+↑
EFFECTEN: EFFECTEN ANTAGONISTEN:




2

,1.3 GM DIE INWERKEN OP CHOLINERGE RECEPTOREN2.
1.3.1 GM DIE ACETYLCHOLINE VERHOGEN
o AGONISTEN mAChR (muscarine): bv. carbacol, betanechol en pilocarpine, toepassing: glaucoom (te hoge intra-oculaire druk)
- gesloten hoek glaucoom: acute vorm, te nauw kanaal van Schlemm -> behandeling: pilocarpine/carbachol
- open hoek glaucoom: chronische vorm, progressieve neurodegeneratie oogzenuw -> behandeling: β-blokkers, fysostygmine…
o AGONISTEN nAChR (nicotine): bv. nicotine en varenicline (partiële agonist α4β2-receptor, 25%), toepassing: rookverslaving
|-> geen verslavende effecten, wel nevenwerkingen: misselijkheid, slaapproblemen, hoofdpijn…
o AChE REMMERS: bv. carbanylesters (competitieve antagonist AChE): edrofonium, neostigmine, pyridostigmine, fysostigmine
|
-> bindt aan receptor, maar zonder effect => carbanyleren de actieve site = REVERSIBEL
receptor < katalytische triade = 3AZ’en die meespelen in katalytische reactie (Ser -> afsplitsing Ac)
bv. parathion (insecticide), sarin (oorlogsgas), soman, tabun en novishock (zeer giftig)
|
-> bindt aan receptor, maar zonder effect => fosforyleren de actieve site = IRREVERSIBEL
intoxicatie: salivatie, neusloop, lacrimatie + bronchospasme + depressie van ademhalingscentrum -> dood
antidotum: binnen 2h kunnen oximen choline-esterase opnieuw activeren door doorbraak fosforylering,
bv. pralidoxime kan slecht door BBB, alternatieven zijn DAM en MINA
1.3.2 GM DIE ACETYLCHOLINE VERLAGEN
o ANTAGONISTEN mAChR: bv. atropine (uit atropa belladonae), ipatropium (semisynthetisch), ook synthetisch derivaten
(effecten zie 1.2.2), anticholinerge neveneffecten: vissiestoornissen, droge mond, hyperthermie, moeilijk ophoesten van slijm, tachycardie,
komt voor bij verschillende GM klassen! <-| obstipatie, mictie- en erectiestoornissen -> contra-indicaties
toepassing: anesthesie (salivatie↓), nevenwerkingen choline-esterase remmers, oogonderzoek, COPD, astma,
cardiologie (extreme bradycardie), stomatologie, krampen/spasmen behandelen, Parkinson, reisziekte (<- scopolamine) …
ASTMA: men wil wel bronchodilatatie maar geen indikking van secretie -> semisynthetische derivaten zoals ipatropium
o ANTAGONISTEN nAChR: bv. d-tubocurarine (pijlgif, niet meer gebruikt), wel derivaten pachycurares en leptocurares
continue activatie -> depolarisatie blok <-|
toepassing: induceren van spierparalyse bij anesthesie

H2: ADRENERGE TRANSMISSIE5.
2.1 CATECHOLAMINES: Adrenaline Noradrenaline Dopamine (andere receptor)
= diOHfenylethylamines



BIOSYNTHESE
tyrosine –tyrosine hydroxylase–> DOPA –DOPA decarboxylase–> dopamine –DOPA β-hydroxylase–> Nor. –phenylethanolamine N-methyltransferase–> Adr.
– phenylethanolamine N-methyltransferase –> epinine –DOPA β-hydroxylase–> Adr.
UPTAKE MECHANISME (om receptoren beschikbaar te stellen voor volgende signaaloverdracht)
Uptake 1: Nor. gerecycleerd naar presynaptisch uiteinde -> 60% recyclage
40% naar mitochondriën: metabole afbraak MAO (mono-amino oxidase)
|
--> geremd door cocaïne, amfetamine, efedrine, tricyclische antidepressieve
Uptake 2: Nor. gerecycleerd naar postsynaptisch uiteinde -> gemetaboliseerd door COMT (catechol-o-methyl transferase)
presynaptische α2-R: (Gi) binding Nor. geeft inhiberend effect op exocytose -> negatieve feedback loop
METABOLISATIE
Nor. –MAO–> RNH2 geoxideerd tot RCHO –aldehyde dehydrogenase–> RCOOH –COMT–> VMA (3-methoxy 4-hydroxymandelzuur)
–COMT–> Me toevoegen –MAO–> RNH2 geoxideerd tot RCHO –aldehyde dehydrogenase–> VMA
2.2 ADRENERGE RECEPTOREN
α1-R: postsynaptisch, gekoppeld aan Gq (sec. messenger: Ca2+ en IP3)
α2-R: presynaptisch, gekoppeld aan Gi (cAMP↓) -> selectief GM, bv. clonidine (hoge bloeddruk)
β1-R: postsynaptisch, gekoppeld aan Gs (cAMP↑) -> selectief GM, bv. dobutamine (hart stimuleren)
β2-R: pre- en postsynaptisch, gekoppeld aan Gs (cAMP↑) -> selectieve antagonist, bv. salbutamol (astma)
--> Nor. heeft voorkeur voor α-receptoren en Adr. heeft voorkeur voor β-receptoren
--> cascade zie GPCR, signaaltransductie in de grote orde van seconden
--> 3D-structuur: 7 TMDs (gerangschikt in TWZ), actieve site in soort trechtervorm
activatie (∆conf.): TM6 beweegt uitwaarts, vorming α-helix en 3AZ’en (aspartaat(-), arginine (+) en tyrosine (arom.))
|
--> ‘ionisch slot verbroken’
--> structuur gebruiken als gids => rationele drug development
EFFECTEN: α1-R: bloedvatconstrictie, bronchiale constrictie, relaxatie GI propulsieve spieren, contractie GI sfincter, contractie uterus en blaas
[glycogenolyse, renine↓, excitatie CZS, contractie pupillen en contractie genitaliën]
α2-R: bloedvatconstrictie [insuline↓, NA↓ en BD↓]
β1-R: +chronotroop/chromotroop/bathmotroop/inotroop effect, relaxatie GI propulsieve spieren [lipolyse]
β2-R: bloedvatdilatatie (BD↓), bronchiale dilatatie (Salbutamol), relaxatie uterus en blaas
[glycogenolyse en verhoogde insuline secretie (Diabetes!), histamine↓, Nor.↑, relaxatie musc. cillaris en relaxatie genitaliën]
3

, 2.3 GM DIE INWERKEN OP ADRENERGE TRANSMISSIE
2.3.1 ADRENERGE AGONISTEN (direct werkende sympathomimetica)
opm.: verschillende effecten op bloeddruk en hartritme afhankelijk van farmacologisch profiel
bv. fenylefrine en metaraminol veroorzaken reflex bradycardie (t.h.v. hals carotide sinus, BD↓ => tachycardie en BD↑ => bradycardie)
exogeen noradrenaline veroorzaakt minder uitgesproken reflex bradycardie
isoprenaline diastolische BD daalt en systolische BD blijft gelijk -> tachycardie
Adrenaline lage conc. beta-effecten (tachycardie) en hoge conc. ook alfa-effecten (minder tachycardie)
clonidine verlaagt BD, niet via bloedvaten/hart, maar via centraal effect op vasomotor centrum
toep.: acute BD-val, chron./orthostatische hypotensie (fenylefrine), hypovolemische/cardiogene (dopamine)/analfylactische (Adr.) shock
indicaties: induceren lokale vasoconstrictie (+ anestheticum bij tandarts, neusdecongestie bij verkoudheid)
essentiële arteriële vaatspasmen -> β2-agonist, bv. isoxuprine
essentiële hypertensie -> (eerste keuze: β-blokkers) α2-agonist, bv. clonidine en fuanfacine
activatie hartfunctie -> β1- (hartdecompensatie), isoprenaline (bradycardie, AV-geleidingsstoornissen, hartstilstand)
astma -> β2-agonist, bv. salbutamol
premature baarmoedercontracties -> β2-agonist, nu eerder atosiban (= oxytocine antagonist)
induceren mydriase -> α1-agonist oogdruppels
nevenwerkingen: tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, hypertensie en angor
opm. clonidine withdrawal syndrome3.: Nor.↓ -> meer α1-R -> overgevoelig PoSM -> stop = hypertensieve crisis
2.3.2 INDIRECT WERKENDE SYMPATHOMIMETICA
bv. amfetamine en efedrine stimuleren vrijzetting Nor./dopamine/5HT (= serotonine)
TCA (tricyclische antidepressiva) en cocaïne zijn inhibitoren van uptake 1
MAO inhibitoren verhogen cytoplasmatische concentratie Nor./dopamine/5HT
2.3.3 ADRENERGE ANTAGONISTEN (α- en β-blokkers)
alfa-blokkers:
bv. fenoxybenzamine < reactieve groep die covalente binding aangaat met cysteïne in TM3 van α-R = irreversibel
effecten: vasodilatatie arteriolen/venen (reflex tachycardie, orthostatische hypotensie), gunstig bij goedaardige prostaathypertrofie
SELECTIEVE: aangehouden hypotensief effect
NIET-SELECTIEVE: ook presynaptische α2-R ==> slechts kortstondig bloeddrukverlagend effect
|
-> Nor. vrijzetting↑ t.h.v. neuro-effector junctie (tachycardie) en t.h.v. bloedvaten (competitie)
indicaties: hypertensie bij feochromocytoom (tumor die Nor. produceert)
hypertensieve crisis (bv. overdosis alfa-agonisten, clonidine withdrawal en kaasreactie4.(examenvraag))
goedaardige prostaathypertrofie, hypovolemische shock en arteriële circulatiestoornissen (bv. ziekte van Reynaud)
beta-blokkers: (examenvraag: Bespreek indicaties en nevenwerkingen)
bv. metoprolol (selectief) en propranolol (niet-selectief)
indicaties: essentiële hypertensie tremor
chronische therapie van inspanningsangor hyperthyroïdie
acuut myocard infarct feochromocytoom
hartritmestoornissen open hoek glaucoom
hartinsufficiëntie preventie migraine
anxiolyse (= angst verminderen, meestal met benzodiazipines -> verslavend en op lange termijn minder werkzaam)
(beta-blokkers verminderen angst niet rechtstreeks, maar verminderen perifere symptomen zoals zweten)
contra-indicaties: bradycardie (sick sinus syndrome), geleidingsstoornissen, hartdecompensatie, astma (oplossing: β1-selectieve*),
ziekte van Reynaud (*), zwangerschap en geboorte (dringen door naar circulatie kind), Diabetes (*)

H3: DOPAMINERGE, SEROTONERGE EN PURINERGE TRANSMISSIE
3.1 DOPAMINERGE TRANSMISSIE
= neurotransmitter, vnl. in CZS (rol bij schizofrenie en Parkinson), niet actief per oraal en gaat niet door BBB
D1-R: Gs-gekoppeld (cAMP↑) in renale en mesenterische bloedvaten -> dilatatie
D2-R: Gi-gekoppeld (cAMP↓) in maag -> lediging↓, in medulla oblongata -> braken en in hypofysevoorkwam -> prolactine↓
BIOSYNTHESE: precursor van Nor. en Adr.
RESERPINE: (vroeger wetenschappelijk onderzoek) inhibeert VMAT (vesiculaire monoamine transporter) -> depletie catecholamine-R
AGONISTEN:
- dopamine: cardiogene shock
- bromocriptine, cabergoline: hyperprolactinemie en prolactinoom, cabergoline ook voor stoppen melksecretie
- bij parkinsonisme
ANTAGONISTEN:
blokkeren D2-R in chemo-receptor trigger zone bij nausea, braken, GER, dyspepsie en vertraagde maaglediging

4
€14,06
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
irisvl Katholieke Universiteit Leuven
Voir profil
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
64
Membre depuis
4 année
Nombre de followers
39
Documents
22
Dernière vente
1 semaine de cela

Ik besteed veel tijd aan het maken van samenvattingen en krijg ook vaak te horen van medestudenten dat ze heel handig zijn. Daarom heb ik besloten ze op stuvia te verkopen en er hopelijk studenten mee te kunnen helpen. Mijn samenvattingen zijn veel korter dan die van de meeste studenten, maar ze bevatten weldegelijk alle informatie die je moet kennen voor de examens! En daarbovenop zijn ze ook heel gestructureerd en duidelijk, elk document heeft ook dezelfde opmaak wat handig is als je voor meerder vakken een hulpmiddel zoekt. Alvast bedankt indien je beslist een document van mij te kopen! En laat zeker een review achter als het je geholpen heeft.

Lire la suite Lire moins
5,0

7 revues

5
7
4
0
3
0
2
0
1
0

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions