jong en oud: biopsychosociaal model
sociale psychologie
sociale activatie
sociale belemmering en sociale facilitatie
voorbeeld experiment
proefpersonen: naar een kamer gebracht waar ze op een stoel aan een tafel moesten gaan
zitten
- op de tafel: drukknop verbonden met elektrische stroomkring
- elektroden gekleefd op kuit van deelnemers voor elektrische shocken
- instructies die deelnemers kregen waren:
→ anderhalf uur blijven zitten
→ niet opstaan
→ stoel niet verschuiven
→ elektroden niet aanraken
→ geen stemgeluid gebruiken
opzet: groep van 36 deelnemers at random ingedeeld in 2 condities:
→ alleenconditie en passiefpubliekconditie
- alleen: zaten alleen in de kamer
- passiefpubliekconditie: 2 vreemden aan tafel waarbij iemand aan de knop zat (actief)
en iemand aan de andere kant (passief)
→ proefpersonen kregen om de 10 seconden een elektrische schok → als er op
de knop werd geduwd, zou de elektrische schok worden uitgesteld
- deelnemers wisten dit niet: kregen geen informatie over wat de knop zou
doen → via trial and error
resultaat: in alleenconditie leerde de deelnemer beter dan in de passieve
toeschouwer conditie → door sociale belemmering
sociale activeringstheorie
→ biedt een antwoord de vraag waarom gemakkelijke gedragingen sociaal gefaciliteerd
worden en moeilijke gedragingen speciaal belemmerd worden
- moeilijke gedragingen = gedragingen in leerstadium
- gemakkelijke gedragingen = gedragingen die we onder de knie hebben
leerpsychologie: door bepaalde leerprocessen gaat een bepaalde stimulus zorgen voor een
bepaalde respons → in meeste gevallen meerdere responsen
- vb: fietser die obstakel tegenkomt: moet tegelijkertijd sturen + remmen + niet vallen
→ vaak gebeurt responscompetentie = men kan maar 1 bepaalde respons kiezen omdat
het fysiek/sociaal niet mogelijk is om alle responsen op hetzelfde moment uit te voeren
, responshiërarchie = bepaalde responsen hebben een grotere kans om uitgevoerd
te worden vergeleken met andere responsen → respons met meeste kans =
dominante respons = het meest ‘klaarliggende’ gedrag
het gedrag dat in de leerfase is = gedrag dat langzaamaan zal opschuiven in de
responshiërarchie (waarschijnlijkheid van uitvoeren van gedrag wordt groter)
toepassen op eerder experiment (Ader en Tatum)
- gewenst gedrag = op knop duwen om schokken te vermijden
→ is geen gedrag dat mensen onder de knie hebben!
= gedrag in leerfase
= niet-dominante respons (dominante respons = niets doen)
ander experiment (Allport)
- gewenst gedrag = redeneerpuzzels oplossen
→ proefpersonen zijn wetenschappers, dus dit is gedrag dat zij al onder de
knie hebben
= dominante respons (niet-dominante respons = puzzels slecht uitvoeren)
Gewenste response ≠ dominante respons Gewenste response = dominante
respons
volgens sociale activeringstheorie: aanwezigheid van andere zorgt ervoor dat de kans op het
uitbrengen van de dominante respons wordt verhoogd
- dominante respons gelijk aan gewenste respons → sociale facilitatie
- dominante respons niet gelijk aan gewenste respons → sociale belemmering
conformisme
= de neiging van mensen om de gedragingen, attitudes en meningen van andere
groepsleden over te nemen
sociale psychologie
sociale activatie
sociale belemmering en sociale facilitatie
voorbeeld experiment
proefpersonen: naar een kamer gebracht waar ze op een stoel aan een tafel moesten gaan
zitten
- op de tafel: drukknop verbonden met elektrische stroomkring
- elektroden gekleefd op kuit van deelnemers voor elektrische shocken
- instructies die deelnemers kregen waren:
→ anderhalf uur blijven zitten
→ niet opstaan
→ stoel niet verschuiven
→ elektroden niet aanraken
→ geen stemgeluid gebruiken
opzet: groep van 36 deelnemers at random ingedeeld in 2 condities:
→ alleenconditie en passiefpubliekconditie
- alleen: zaten alleen in de kamer
- passiefpubliekconditie: 2 vreemden aan tafel waarbij iemand aan de knop zat (actief)
en iemand aan de andere kant (passief)
→ proefpersonen kregen om de 10 seconden een elektrische schok → als er op
de knop werd geduwd, zou de elektrische schok worden uitgesteld
- deelnemers wisten dit niet: kregen geen informatie over wat de knop zou
doen → via trial and error
resultaat: in alleenconditie leerde de deelnemer beter dan in de passieve
toeschouwer conditie → door sociale belemmering
sociale activeringstheorie
→ biedt een antwoord de vraag waarom gemakkelijke gedragingen sociaal gefaciliteerd
worden en moeilijke gedragingen speciaal belemmerd worden
- moeilijke gedragingen = gedragingen in leerstadium
- gemakkelijke gedragingen = gedragingen die we onder de knie hebben
leerpsychologie: door bepaalde leerprocessen gaat een bepaalde stimulus zorgen voor een
bepaalde respons → in meeste gevallen meerdere responsen
- vb: fietser die obstakel tegenkomt: moet tegelijkertijd sturen + remmen + niet vallen
→ vaak gebeurt responscompetentie = men kan maar 1 bepaalde respons kiezen omdat
het fysiek/sociaal niet mogelijk is om alle responsen op hetzelfde moment uit te voeren
, responshiërarchie = bepaalde responsen hebben een grotere kans om uitgevoerd
te worden vergeleken met andere responsen → respons met meeste kans =
dominante respons = het meest ‘klaarliggende’ gedrag
het gedrag dat in de leerfase is = gedrag dat langzaamaan zal opschuiven in de
responshiërarchie (waarschijnlijkheid van uitvoeren van gedrag wordt groter)
toepassen op eerder experiment (Ader en Tatum)
- gewenst gedrag = op knop duwen om schokken te vermijden
→ is geen gedrag dat mensen onder de knie hebben!
= gedrag in leerfase
= niet-dominante respons (dominante respons = niets doen)
ander experiment (Allport)
- gewenst gedrag = redeneerpuzzels oplossen
→ proefpersonen zijn wetenschappers, dus dit is gedrag dat zij al onder de
knie hebben
= dominante respons (niet-dominante respons = puzzels slecht uitvoeren)
Gewenste response ≠ dominante respons Gewenste response = dominante
respons
volgens sociale activeringstheorie: aanwezigheid van andere zorgt ervoor dat de kans op het
uitbrengen van de dominante respons wordt verhoogd
- dominante respons gelijk aan gewenste respons → sociale facilitatie
- dominante respons niet gelijk aan gewenste respons → sociale belemmering
conformisme
= de neiging van mensen om de gedragingen, attitudes en meningen van andere
groepsleden over te nemen