BIOLOGIE
1
,1 Spijsverteringsstelsel
Terminologie
• Autotroof (planten): aanmaak organische moleculen
• Heterotroof (dieren): opname organische moleculen via voeding
o Herbivoren
o Carnivoren
o Omnivoren
Varia es in spijsverteringsstelsels: overzicht
• Eencellige organismen & sponzen: intracellulaire vertering
o Endocytose (varia es: fagocytose/pinocytose)
• Mul cellulaire organismen: extracellulaire vertering (spijsverteringsholte)
o Onvolledig spijsverteringsstelsel: mond = anus
Cnidaria
Platwormen
o Volledig spijsverteringsstelsel: mond ≠ anus
Nematoden
Complexere diersoorten
Onvolledig spijsverteringsstelsel: Cnidaria
• Gastrovasculaire holte
o Eén opening
o Geen specialisa e
o Vrijgave verteringsenzymen in holte
Onvolledig spijsverteringsstelsel: platwormen
• Gastrovasculaire holte
o Eén opening
o Vertakte holte
o Vrijgave verteringsenzymen via farynx
o Gedeeltelijk verteerd voedsel wordt binnengezogen
Volledig spijsverteringsstelsel: nematoden
• (Volledig) eenvoudige, buisvormige darm
Volledig spijsverteringsstelsel: complexere diersoorten
• (Volledig) gespecialiseerde gebieden voor verschillende func es
o Fragmenta e/opslag
o Chemische vertering
o Absorp e
o Defeca e
Het menselijke spijsverteringsstelsel
• Mond + keel (farynx): opname + a raak
• Slokdarm (oesophagus): transport naar maag
• Maag: mechanische & enzyma sche a raak
2
,• Duodenum, jejunum, ileum (dunne darm): a raak + absorp e
o Geassocieerde verteringsorganen (pancreas, lever, galblaas)
• Dikke darm (colon) en blindedarm (caecum): opname + concentra e
• Endeldarm (rectum) en aars (anus): opslag afval
Histologie: wand spijsverteringskanaal
Mond en keelholte
Opbouw: gebit
• Herbivoor: pla e kiezen voor vermalen cellulose
• Carnivoor: scherpe kiezen & hoektanden voor snijden
• Omnivoor: combina e
Vogels:
• Aanwezigheid van 2 magen
o Kliermaag
o Spiermaag (gizzard): kiezelstenen voor vermaling
Opbouw: klieren
Func e
• Mechanische a raak door tanden en tong
• Speekselproduc e (speekselklieren autonoom ZS)
o Water
o Buffer voor neutrale pH
o Mucine
o Enzymen: amylase (a raak zetmeel) & lysozyme (an bacterieel)
Slikreflex
• Gecombineerde werking huig en epiglo s
o Tong brengt voedsel naar achteren in mond
3
, o Huig sluit neusholte af
• Bij slikken komt stro enhoofd (larynx) omhoog en duwt glo s (stemspleet) tegen epiglo s (strotklepje)
o Voedsel wordt uit luchtpijp gehouden
Slokdarm
Func e
• Slokdarm = gespierde buis die verbinding vormt tussen keel en maag
o Voortstuwing van bolus door spierbeweging
Peristal ek: contrac e van spieren achter bolus
Contrac e van spieren gecoördineerd door autonoom ZS
Maag
Opbouw
• Maag = grote spierzak
o Wand: geplooid + beschermd door slijmlaag
o 3 anatomische gebieden
Cardia (cardiale sfincter)
Fundus
Pylorus (pylorische sfincter)
Opbouw: klieren
• Wandcellen
o Produc e HCl lage pH)
Voordeel:
Denatura e voedselproteïnen
Doodt bacteriën
Nadeel:
Beschadigen maagaflijning (helicobacter pylori)
• Hoofdcellen
o Produc e pepsinogeen + prorennine
• Bekercellen
o Mucus (bescherming)
o Hormoon gastrine
o Intrinsieke factor (B12)
Func e
• Vertering eiwi en (oiv pepsine, reninne)
o ! Niet van koolhydraten (suikers) of ve en
• Wateropname uit chymus (ook alcohol, aspirine, …) door maagwand naar bloed
o Chymus verlaat maag via pylorische sfincter naar duodenum
Dunne darm
Opbouw en func e
• 3 delen
o Duodenum: vertering
o Jejunum: absorp e
o Ileum: absorp e
• Geassocieerde organen
o Lever
4
1
,1 Spijsverteringsstelsel
Terminologie
• Autotroof (planten): aanmaak organische moleculen
• Heterotroof (dieren): opname organische moleculen via voeding
o Herbivoren
o Carnivoren
o Omnivoren
Varia es in spijsverteringsstelsels: overzicht
• Eencellige organismen & sponzen: intracellulaire vertering
o Endocytose (varia es: fagocytose/pinocytose)
• Mul cellulaire organismen: extracellulaire vertering (spijsverteringsholte)
o Onvolledig spijsverteringsstelsel: mond = anus
Cnidaria
Platwormen
o Volledig spijsverteringsstelsel: mond ≠ anus
Nematoden
Complexere diersoorten
Onvolledig spijsverteringsstelsel: Cnidaria
• Gastrovasculaire holte
o Eén opening
o Geen specialisa e
o Vrijgave verteringsenzymen in holte
Onvolledig spijsverteringsstelsel: platwormen
• Gastrovasculaire holte
o Eén opening
o Vertakte holte
o Vrijgave verteringsenzymen via farynx
o Gedeeltelijk verteerd voedsel wordt binnengezogen
Volledig spijsverteringsstelsel: nematoden
• (Volledig) eenvoudige, buisvormige darm
Volledig spijsverteringsstelsel: complexere diersoorten
• (Volledig) gespecialiseerde gebieden voor verschillende func es
o Fragmenta e/opslag
o Chemische vertering
o Absorp e
o Defeca e
Het menselijke spijsverteringsstelsel
• Mond + keel (farynx): opname + a raak
• Slokdarm (oesophagus): transport naar maag
• Maag: mechanische & enzyma sche a raak
2
,• Duodenum, jejunum, ileum (dunne darm): a raak + absorp e
o Geassocieerde verteringsorganen (pancreas, lever, galblaas)
• Dikke darm (colon) en blindedarm (caecum): opname + concentra e
• Endeldarm (rectum) en aars (anus): opslag afval
Histologie: wand spijsverteringskanaal
Mond en keelholte
Opbouw: gebit
• Herbivoor: pla e kiezen voor vermalen cellulose
• Carnivoor: scherpe kiezen & hoektanden voor snijden
• Omnivoor: combina e
Vogels:
• Aanwezigheid van 2 magen
o Kliermaag
o Spiermaag (gizzard): kiezelstenen voor vermaling
Opbouw: klieren
Func e
• Mechanische a raak door tanden en tong
• Speekselproduc e (speekselklieren autonoom ZS)
o Water
o Buffer voor neutrale pH
o Mucine
o Enzymen: amylase (a raak zetmeel) & lysozyme (an bacterieel)
Slikreflex
• Gecombineerde werking huig en epiglo s
o Tong brengt voedsel naar achteren in mond
3
, o Huig sluit neusholte af
• Bij slikken komt stro enhoofd (larynx) omhoog en duwt glo s (stemspleet) tegen epiglo s (strotklepje)
o Voedsel wordt uit luchtpijp gehouden
Slokdarm
Func e
• Slokdarm = gespierde buis die verbinding vormt tussen keel en maag
o Voortstuwing van bolus door spierbeweging
Peristal ek: contrac e van spieren achter bolus
Contrac e van spieren gecoördineerd door autonoom ZS
Maag
Opbouw
• Maag = grote spierzak
o Wand: geplooid + beschermd door slijmlaag
o 3 anatomische gebieden
Cardia (cardiale sfincter)
Fundus
Pylorus (pylorische sfincter)
Opbouw: klieren
• Wandcellen
o Produc e HCl lage pH)
Voordeel:
Denatura e voedselproteïnen
Doodt bacteriën
Nadeel:
Beschadigen maagaflijning (helicobacter pylori)
• Hoofdcellen
o Produc e pepsinogeen + prorennine
• Bekercellen
o Mucus (bescherming)
o Hormoon gastrine
o Intrinsieke factor (B12)
Func e
• Vertering eiwi en (oiv pepsine, reninne)
o ! Niet van koolhydraten (suikers) of ve en
• Wateropname uit chymus (ook alcohol, aspirine, …) door maagwand naar bloed
o Chymus verlaat maag via pylorische sfincter naar duodenum
Dunne darm
Opbouw en func e
• 3 delen
o Duodenum: vertering
o Jejunum: absorp e
o Ileum: absorp e
• Geassocieerde organen
o Lever
4