1.1) ONDERNEMING, TOEGEVOEGDE WAARDE EN BELANGHEBBENDEN
Wat is een onderneming?
Een onderneming kan je op 3 manieren definiëren:
Definitie 1: toegevoegde waarde creëren
Waarde van de geproduceerde en verkochte goederen en diensten
– Waarde van de aangekochte en verbruikte goederen en diensten
= Toegevoegde waarde
Waarde van de productie – intermediair verbruik = TW
• Onderneming = organisatie waar productiefactoren samen een TW voortbrengen → de gerealiseerde
TW dient als vergoeding voor de productiefactoren zoals:
− Het personeel: loon en wedden
− De materiële en de immateriële uitrusting (= fysiek kapitaal): afschrijvingen
− De overheidsinfrastructuur: belastingen
− …
• In een markeconomie wordt TW gerealiseerd bij de verkoop van geproduceerde goederen en diensten
• De output van de ene onderneming dient als input voor de andere onderneming
− Een economie = 1 groot netwerk van ondernemingen
− De gecumuleerde TW van alle ondernemingen = het BBP van de beschouwde entiteit
1
,Definitie 2: samenbrengen productiefactoren
• Een bedrijf verzamelt elke dag productiefactoren (= grondstoffen, arbeid en kapitaal) → die vinden we
terug op de BALANS (enkel arbeid staat niet op de balans omdat dit geen bezit is)
• Met de productiefactoren gaan we produceren → pas vanaf we gaan produceren ontstaan er kosten
→ daarom staan er op de balans GEEN kosten (enkel oprichtingskosten staan hier wel op → deze
kosten worden wel gemaakt maar zijn op dat moment geen kost → ze worden daarom niet meteen
opgenomen als kost → ze worden geactiveerd)
• Op de markt worden de producten verkocht tegen een prijs groter dan de aankoopprijs en die
opbrengsten worden geboekt → staan op de RESULTATENREKENING samen met de kosten
Definitie 3: geld Dit is de belangrijkste definitie
• Een bedrijf gaat elke dag op zoek naar geld om GS, machines, personeel, terreinen, een
bankrekening… te kopen = de ACTIVA = de bezittingen v/h bedrijf
• We gaan die allemaal laten werken om producten te creëren → deze verkopen we dan → klanten
betalen → zowel de betaling (bank/kas) als de klanten staan op de balans bij de ACTIVA
• Dus bedrijf gaat opzoek naar geld om deze dan uiteindelijk weer om te zetten in geld om aan haar
verplichtingen te kunnen voldoen
2
,De onderneming en haar belanghebbenden
Onderneming = een knooppunt van een reeks van contractuele relaties tussen individuen en groepen die
samenwerken in de onderneming = contractuele definitie van de onderneming = agency relatie
Agency relatie
Aandeelhouders:
• Geïnteresseerd in dividenden → deze hangen af van de grootte van de winst van de onderneming
• Willen dus weten of er genoeg winst in het bedrijf is
• De winst wordt bepaald door de rendabiliteit en de financiële hefboomwerking
• De dividenduitkering hangt af van
− Liquiditeitspositie: uitkering dividenden vergt liquiditeiten
− Solvabiliteit
− Rendabiliteit: willen beleggen in een rendabel bedrijf
Bankier (financiële instelling als schuldeiser):
• Willen weten of het bedrijf de lening + de intrest kan terugbetalen
• bankier wil de LIQUIDITEIT kennen
Personeel:
• Willen werken bij een winstgevend bedrijf → economische leefbaarheid vd onderneming is belangrijk
• Rendabiliteit en voldoende liquiditeit is nodig
De overheid:
• Willen weten of het bedrijf winstgevend is zodat de belastingen betaald kunnen worden
• Ook geïnteresseerd in de economische leefbaarheid
• willen weten of het bedrijf gezond is en jobs kan creëren → overheid wil zorgen voor tewerkstelling
Klant:
• Het bedrijf is eigenlijk de leverancier van de klant → gaat op zoek naar een leverancier die standvastig
is → moet financieel gezond zijn zodat die kan blijven kopen bij deze leverancier
Leverancier:
• Zelfde als hierboven maar wij (het bedrijf) zijn dan de klant die gaat kopen bij een leverancier
CEO (leiding bedrijf):
• Continue financiële analyse is belangrijk voor de CEO om de financiële situatie vd onderneming op te volgen
• wil ALLES weten van het bedrijf (liquiditeit, solvabiliteit, rentabiliteit) 3
,1.2) ROL VAN DE FINANCIËLE ANALYSE
• Alle belanghebbenden hebben nood
aan financiële informatie
Oplossing
• Financiële analyse van de
onderneming
• Heeft als DOEL de financiële
toestand van een onderneming door
te lichten op grond van historische
gegevens (= jaarrekeningen)
• Voor de financiële analyse is de
jaarrekening dus een zeer
belangrijke informatiebron
• Wij gaan verschillende soorten
analyses bespreken (zie afbeelding)
Wanneer is een onderneming succesvol?
• Bij een financiële analyse wordt gepeild naar het historisch/verwacht succes van de onderneming
• Een onderneming is succesvol als ze erin slaagt haar contractuele relaties met alle belanghebbenden
op continue wijze te honoreren
• Een succesvolle onderneming brengt voldoende TW voort om alle PF te vergoeden
Dit kan geëvalueerd worden a.d.h.v. gepubliceerde informatie vd onderneming (zoals de jaarrekening)
1.3) BASISELEMENTEN
Toegevoegde waarde
• De toegevoegde waarde hangt af van de productiviteit van een onderneming
• Zie ook pg 1
4
,Rendabiliteit
• wat brengt iets op ?
• vergelijking van de kosten en de opbrengsten
• deze kosten en opbrengsten vindt men terug in de resultatenrekening
• Voldoende rendabiliteit = het verschil tussen de kosten en de opbrengsten is voldoende in vergelijking
met het geïnvesteerd vermogen (die op de balans staat)
Liquiditeit
• kan het VVKT worden terugbetaald ?
• vergelijking van de kasuitgaven en de kasinkomsten
• als de inkomsten onvoldoende zijn om de uitgaven te dragen + als er ook geen bijkomende financiering
gevonden wordt = liquiditeitstekort => faling
− Aanleiding van faling Is het niet kunnen terugbetalen van schulden (VV) op KT
− Oorzaak van faling is mismanagement
Verband tussen liquiditeit en rendabiliteit: cashflow na belastingen
• Opbrengsten ≠ kasinkomsten
− Er zijn opbrengsten die geen kasinkomsten zijn (vb. terugneming van waardeverminderingen)
− Er zijn kasinkomsten die geen opbrengsten zijn (vb. nieuwe aandelenkapitaal)
• Kosten ≠ kasuitgaven
− Er zijn kosten die geen kasuitgaven zijn (vb. afschrijvingen)
− Er zijn kasuitgaven die geen kosten zijn (vb. investeringsuitgaven)
• het verschil tussen enerzijds de kasopbrengsten (contant/op korte termijn geïncasseerd) en anderzijds
de kaskosten en belastingen (contant/op korte termijn betaald) = cashflow na belastingen
Daarom vormt deze het verband tussen de liquiditeit en de rendabiliteit
Opmerking
• Voldoende / onvoldoende liquiditeit komt niet perse overeen met positieve / negatieve rendabiliteit
• Chronische negatieve rendabiliteit komt doordat de onderneming niet in staat is uit de opbrengsten
alle kosten te dragen → heeft op LT illiquiditeit als gevolg indien er geen andere kasinkomsten
gevonden kunnen worden
• Liquiditeit is even belangrijk als rendabiliteit (ookal wordt er meer aandacht besteed aan rendabiliteit)
Solvabiliteit (schuldgraad)
• kan het VV(LT) worden terugbetaald ?
Verband tussen solvabiliteit en rendabiliteit: financiële hefboom
• In de mate dat geïnvesteerde middelen meer renderen dan de kost van de aangetrokken
schuldfinanciering komt dit overschot toe aan het aandelenkapitaal → de rendabiliteit ervan ↗
• De financiële hefboom kan ook in de negatieve richting werken → als de schuldfinanciering
procentueel meer kost dan de rendabiliteit die met het geïnvesteerd vermogen behaald wordt
5
, Verband tussen solvabiliteit en liquiditeit: dekking
• Als een onderneming haar investeringen minder met eigen middelen en meer met schulden
financiert worden de verplichtingen tot intrestbetaling & schuldaflossing groter
− De mate waarin er voldoende kasmiddelen zijn om deze financiële verplichtingen te dekken ↘
− Risico van niet – betaling of illiquiditeit ↗
1.4) ANALYSETECHNIEKEN
Horizontale analyse (tijdsanalyse) (H3)
• = een vergelijking doorheen de tijd
• Onderling vergelijken van opeenvolgende balansen en resultatenrekeningen
• Om de evolutie in de tijd te bestuderen → gebruik van indexen
Verticale analyse (structuuranalyse) (H3)
• Bestuderen van de structuur
• Om de structuur te bestuderen worden posten op de balans en resultatenrekening procentueel
uitgedrukt
Kasstroomanalyse (H4)
• Nagaan welke kasstromen komen uit
− Operaties
− Investeringen
− Financiering
• Belangrijk instrument voor de beoordeling van de investerings- en financieringspolitiek, en de
waardebepaling van een onderneming
Ratioanalyse
• Verhoudingsgetal tussen twee of meer gegevens van de balans en/of RR die met elkaar in relatie staan
Modellen voor succes en faling
• Discriminatieanalyse tussen falende en lopende ondernemingen
• Hieruit volgt een discriminatiescore, die een gemiddelde is van diverse ratio’s en synthetiseert in één
globaal cijfer de financiële situatie van de onderneming
HOOFDSTUK 2: ENKELVOUDIGE JAARREKENING VAN DE VENNOOTSCHAP VOLGENS DE
VENNOOTSCHAPSWETGEVING
Dit hoofdstuk wordt niet expliciet bevraagd op het examen maar wordt gezien als ‘algemene kennis’ → er zullen
dus geen rechtstreekse examenvragen over zijn aangezien we deze kennis toepassen over heel de cursus
HOOFDSTUK LEZEN IN HET HANDBOEK → ALLE RUBRIEKEN VAN DE JAARREKENING KENNEN
6