Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
EXAMEN WO NOVEMBER
Wij hebben een verleden (Mens en maatschappij – tijd – historische tijd)
Prehistorie
… tot 3500 v.C.
Zo’n 14 miljard jaar geleden spatte een oerster uit elkaar (Big Bang of oerknal) en
creëerde miljarden sterren. 1 van die sterren is onze zon. Gassen en deeltjes rond
de zon vormde zo’n 4,6 miljard jaar geleden een gloeiende bol: onze aarde. De
aarde koelde af in een wolk van waterdamp dat neerviel als regen (meren, zeeën,
oceanen). In dat water groeide het eerste leven. De eerste dieren op land waren
insecten en schorpioenen, daarna volgde de eerste zoogdieren en vogels.
- Oerknal
- Zon
- Aarde
- Water
- Leven
Dinosauriërs (reptielen, vlees- en planteters) leefden zo’n 150 miljoen jaar geleden.
65 miljoen jaar geleden botste een meteoriet tegen de aarde. Dat veroorzaakte stof
die de zon blokkeerde, wat voor een koude temperatuur zorgde en de dinosauriërs
stierven uit.
Veel later vonden mijnwerkers in Bernissart (Wallonië) 29 geraamtes van iguanodons
die nu in Brussel staan.
- Dinosauriërs
- Meteoriet
- Stof
- Koud
Menssoorten in volgorde:
- Australopithecus
- Homo habilis
- Homo erectus
- Neanderthaler
- Homo sapiens
De eerste mensen maakten werktuigen van keien, takken en beenderen. Ze aten
zowel vlees als planten en bleven niet altijd op dezelfde plaats. Ze zwierven rond in
familieverband op zoek naar wortels en vruchten. Ze sliepen in tenten of grotten.
Voor de jacht maakte ze wapens. Vuur was ook zeer belangrijk vooral tegen de
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
koud, ze bleven de techniek verbeteren. Ze maakte vuur door 2 stokken of twee
stenen tegen elkaar te wrijven (vuursteen en ijzerhoud gesteente).
Later warmde de aarde op en op vruchtbare gronden (naast rivieren) begonnen ze
graan te oogsten. Ook kweekte ze dieren en bouwde ze hutten. Ze gingen van
zwerver naar boer.
Lang leefden voedselverzamelaars en boeren naast elkaar en maakte ze veel
gebruik van de natuur.
In de laatste ijstijd was de rendier gegeerd (voor eten, kleding, tentmateriaal of
werktuig). Ook begonnen ze potten te bakken met klei en vuur. Steen was het
belangrijkste voor werktuigen. Vuurstenen werden ontgonnen, gepolijst en geslepen
tot bijlen, pijlpunten en sikkels. Ze deden ook aan kunst. In grootten en op
grafwanden werden dieren geschilderd. Ook op potten kregen versieren en er
werden juwelen gemaakt van edelmetaal.
Natuur:
- Rendier
o Huid: tentzeil, kledij, riemen
o Schouderblad: schop, kan, vishaak, mes
o Gewei: werktuigen, speerpunten, harpoen, naalden
o Haren: bindmateriaal, kussens
o Beenderen: harpoenen, pijlpunten, naalden
o Pezen: bindmateriaal
o Maaginhoud: voedsel
o Vet: olielampjes
o Blaas: waterzak
o Vlees: voedsel
o (Voeding, kleding, werktuigen, wapens...)
- Potten bakken
- Steen!
- Vuursteen
o Bijlen
o Pijlpunten
o Sikkels
- Kunst
o Schilderingen dieren
o Potten versieren
o Juwelen
In België gebruikte mensen grotten in het zuiden van ons land om te schuilen voor
de koude. Daarna verschenen de boeren. Zij leefde in Haspengouw waar water en
vruchtbare grond was, maar ook silex: een vuursteen (werktuigen en wapens).
Oudheid
3500 v.C. tot 500
- Oudste tijden in Egypte: 3500 v.C. tot 800 v.C.
- Oudheid in Griekenland en Rome: 800 v.C. tot 500
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
EGYPTE
In het oude Egypte bepaalde de rivier De Nijl het werk.
De rivier overstroomde jaarlijks (juli – oktober) en laat vruchtbaar slib achter waar ze
het graan in kunnen zaaien (november – maart). Ze bewerkten de bodem met
werktuigen als sikkels en ploegen. Ze verbouwde graan en weefde vlas (gewas) tot
kleding.
(Vee en klei?)
Begrippen
- Farao: het hoofd van het land (koning of koningin)
- Hiërogliefen: het Egyptische schrift (een pictogram dat een woord,
morfeem of klank uitbeeldt)
- Mummie: een stoffelijk overschot waarbij het ontbindingsproces na het
overlijden tot stilstand is gekomen, zodat niet alleen het skelet overblijft
maar ook de zachte delen (zoals de huid)
- Sarcofaag: een kist waarin menselijke resten worden bewaard
GRIEKENLAND EN ROME
- Acropolis: (Grieks) het hoogste punt van de stad en de naam die gegeven
werd aan een stadsburcht of citadel
- Heerbaan: strategisch aangelegde verharde langeafstandsweg in het
Romeinse Rijk
- Belgica: de Keltische en Germaanse bewoners van het huidige België en
aangrenzende gebieden (Tongeren!)
- Colosseum: monument waarin grootse gevechten gehouden werden ter
vermaak van de bevolking (symboliseerde de macht van het Romeinse Rijk)
o Verschil amfitheater: groter, vooral voor spelen
- Circus Maximus: (Latijns) grootste circus, werd voornamelijk gebruikt voor de
populaire wagenrennen
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
- Gladiatorgevechten: een gladiator was bij de oude Romeinen iemand die een
gevecht leverde als volksvermaak. Het woord gladiator (afgeleid van gladius,
Latijns voor zwaard) betekent ‘zwaardvechter’, hoewel gladiatoren ook wel
andere wapens gebruikten.
- Amfitheater: een Romeinse arena. Een ovaal theater met oplopende
bankenrijen.
o Verschil Colosseum: kleiner, vooral voor theater
Rome was een grootstad, dat zorgden voor problemen zoals: afval,
verkeersopstoppingen en werkloosheid.
(Eten werd van het plattenland aangevoerd, op markten werden producten verkocht
van over heel het rijk, gewone man leefde in appartementsblokken, de rijke in
luxueuze villa’s)
Figuren
- Julius Caesar: Romeinse generaal en politicus die Gallië veroverde en
dictator werd. Hij werd in 44 v.C. vermoord, wat leidde tot het einde van de
Romeinse Republiek en de start van het Keizerrijk
- Ambiorix: een Gallische stamleider van de Eburonen die succesvol
een Romeins leger versloeg. Hij verzette zich tegen de Romeinse
bezetting, maar moest uiteindelijk vluchten na Caesars
strafexpeditie (gevangen en gekruist)
Middeleeuwen
500 tot 1500
Rond 500 viel het Romeinse rijk uiteen door Germaanse invallen.
Daarna nam de onveiligheid toe, vooral door de Noormannen. Zij waren
plunderaars. De wegen en steden geraakten in verval en om zich te
beschermen tegen de Noormannen bouwden ze burchten. Abdijen werden
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
ook versterkt, christelijke godsdienst en de kerk hadden een belangrijke
rol.
Gent was een grote stad in Europa. Het lag aan de samenvloeiing van de
Schelde en de Leie en aan een belangrijke handelsweg naar de kust. In
de stad lagen ook grote abdijen en de graaf van Vlaanderen had daar een
burcht.
Brugge was een concurrent van Gent. De zeearm van het Zwin verbond
de stad met de Noordzee. Handelaars uit heel Europa kwamen naar
Brugge, dat het Venetië van het Noorden werd genoemd.
De meeste mensen woonde op het platteland rond de burchten en abdijen
en werkte als boeren, in ruil voor bescherming, voor de adel en de
geestelijken. Zware belastingen maakte het zeer moeilijk voor de boeren.
Ze zorgde voor de bevoorrading van de steden en geregeld waren er
misoogsten (door slecht weer of oorlog). (Veel mensen stierven aan
hongersnood en besmettelijke ziektes.)
Adellijken: het bezitten van land, politieke macht uitoefenen, belastingen
heffen of zelfs regeren
Geestelijken: bieden professionele begeleiding, hulpverlening en
advisering bij zingeving en levensbeschouwing
De meeste stedelingen werkte in de textielnijverheid.
Handelaars kochten op verre markten wol en vlas (laken en linnen). Ze
waren verenigd in gilden (een vereniging per beroep).
Ambachtslui maakten van die grondstoffen luxegoederen. Iedere
ambachtslui met zijn eigen specialiteit: spinnen, weven, vollen, verven,
scheren…. De meeste ambachtslui waren loonarbeiders en werkten
thuis. Zij waren georganiseerd in ambachten.
Handelaars verkochten de afgewerkte producten over heel Europa.
Nieuwe tijden
1500 tot 1945
- Nieuwe tijd: 1500 tot 1800
- Nieuwste tijd: 1800 tot 1945
NIEUWE TIJD
Rijke vorsten hadden de macht in Europa overgenomen. Zij beschikte
over vuurwapens en machtige legers, waar niemand tegenop kon. Ze
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
betaalde deze wapens en legers met belastinggeld en winsten uit de
kolonies.
Europese schepen bereikte nieuwe werelddelen over zee. Columbus
(Italiaans) ontdekte Amerika en Vasco da Gama (Portugees) bereikte
India door rond Afrika te gaan.
Onze streken behoorde tot het Spaanse wereldrijk (expedities naar Amerika,
de vaak destructieve kolonisatie en evangelisatie, de grootste politieke macht
ter wereld).
Antwerpen was een belangrijke wereldhaven, er werden luxegoederen uit alle
delen van het rijk aangevoerd en verhandeld. Buitenlandse kooplui zorgden
voor de import en export van producten.
Daarna kwam er een verval door een oorlog tussen katholieken uit de
Zuidelijke Nederlanden en protestanten uit het Noorden. Door de sluiting
van de Schelde verloor Antwerpen voor eeuwen de verbinding met de
zee.
Amerikareizigers waren in de eerste plaats op zoek naar rijkdom. Goud en
zilver waren ruim te vinden in Zuid-Amerika.
De verovering van dit continent ging gepaard met wreedheden, veel
Amerikanen stierven. Ze hadden geen verweer tegen de vuurwapens, maar
ook de ziektes die de veroveraars met zich mee hadden en het zware werk.
Daarom werden veel Afrikanen met geweld als slaven naar Amerika gevoerd.
Slavernij: een toestand waarin de ene mens het eigendom van de ander is
Kolonisatie: het bezetten en uitbuiten van (overzeese) gebieden door vestiging
van de overheerser
Enkele technische uitvindingen uit de nieuwe tijden:
- Het kompas (hielp scheepslui bij het vinden van hun route)
- Het karveel (een schip, op volle zee varen)
- De boekdrukkunst (makkelijker verspreide van kennis)
NIEUWSTE TIJD
- Het motorvliegtuig
- De auto
Industriële revolutie na 1800.
In Wallonië haalden mijnwerkers ijzererts en steenkool uit de mijnen. Er
ontstond zware industrie in het zuiden van ons land.
, Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
In Vlaanderen begon de industriële revolutie in de weverijen en spinnerijen.
Gent en Aalst waren grote textielsteden. Antwerpen werd opnieuw een
internationale haven.
In de 19e eeuw kreeg België een dicht spoorwegnet dat pendelarbeid tussen
steden en plattenland mogelijk maakte. De auto werd pas in de 20 e eeuw een
belangrijk transportmiddel en er werden wegen aangelegd.
Kinderarbeid: werk dat kinderen beroofd van hun kindertijd en hun recht op
scholing
Het leven van de arbeiders: mensen die in werkplaatsen en fabrieken werken
die weinig verdienen, weinig rechten hadden en leefden in armoede
Leerplicht: kinderen moeten onderwijs volgen aan een erkende
onderwijsinstelling of via huisonderwijs
Onze tijd
1945 tot …
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in West-Europa een
welvaartsmaatschappij met hulp van de VSA. Sociale wetten maakten een
einde aan de ergste wantoestanden en de techniek bleef snel ontwikkelen.
Machines namen vaak de rol van de mens over en vooral de computer nam
een belangrijke plaats in.
Wie niet aan de snelle vooruitgang kon deelnemen bleef arm. Er groeide in
Europa een kloof tussen het rijke Westen en het armere Oosten. Ook op
wereldvlak waren er grote verschillen tussen arm en rijk. (Armere continenten:
Afrika en Azië (Zuid-Amerika?))
Brussel is een belangrijke stad in de 21e eeuw. Het is de hoofdstad van
Vlaanderen en België, maar ook veel internationale instellingen hebben er hun
hoofdkwartier (EU en Navo: militair).
In Brussel zijn er veel kantoren en bedrijven dicht bijeen en het verkeer stroomt
er samen uit heel Europa. Tientallen nationaliteiten en culturen ontmoeten
elkaar. Ook hier zie je een kloof tussen arm en rijk.
We kunnen ons in de 21e eeuw zeer snel verplaatsen (vliegtuigen, treinen,
auto’s…), maar de toename en de snelheid van het verkeer heeft een grens.
Autosnelwegen zitten overvol en steden worden onbereikbaar met de auto.
1EBALO 2024-2025
EXAMEN WO NOVEMBER
Wij hebben een verleden (Mens en maatschappij – tijd – historische tijd)
Prehistorie
… tot 3500 v.C.
Zo’n 14 miljard jaar geleden spatte een oerster uit elkaar (Big Bang of oerknal) en
creëerde miljarden sterren. 1 van die sterren is onze zon. Gassen en deeltjes rond
de zon vormde zo’n 4,6 miljard jaar geleden een gloeiende bol: onze aarde. De
aarde koelde af in een wolk van waterdamp dat neerviel als regen (meren, zeeën,
oceanen). In dat water groeide het eerste leven. De eerste dieren op land waren
insecten en schorpioenen, daarna volgde de eerste zoogdieren en vogels.
- Oerknal
- Zon
- Aarde
- Water
- Leven
Dinosauriërs (reptielen, vlees- en planteters) leefden zo’n 150 miljoen jaar geleden.
65 miljoen jaar geleden botste een meteoriet tegen de aarde. Dat veroorzaakte stof
die de zon blokkeerde, wat voor een koude temperatuur zorgde en de dinosauriërs
stierven uit.
Veel later vonden mijnwerkers in Bernissart (Wallonië) 29 geraamtes van iguanodons
die nu in Brussel staan.
- Dinosauriërs
- Meteoriet
- Stof
- Koud
Menssoorten in volgorde:
- Australopithecus
- Homo habilis
- Homo erectus
- Neanderthaler
- Homo sapiens
De eerste mensen maakten werktuigen van keien, takken en beenderen. Ze aten
zowel vlees als planten en bleven niet altijd op dezelfde plaats. Ze zwierven rond in
familieverband op zoek naar wortels en vruchten. Ze sliepen in tenten of grotten.
Voor de jacht maakte ze wapens. Vuur was ook zeer belangrijk vooral tegen de
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
koud, ze bleven de techniek verbeteren. Ze maakte vuur door 2 stokken of twee
stenen tegen elkaar te wrijven (vuursteen en ijzerhoud gesteente).
Later warmde de aarde op en op vruchtbare gronden (naast rivieren) begonnen ze
graan te oogsten. Ook kweekte ze dieren en bouwde ze hutten. Ze gingen van
zwerver naar boer.
Lang leefden voedselverzamelaars en boeren naast elkaar en maakte ze veel
gebruik van de natuur.
In de laatste ijstijd was de rendier gegeerd (voor eten, kleding, tentmateriaal of
werktuig). Ook begonnen ze potten te bakken met klei en vuur. Steen was het
belangrijkste voor werktuigen. Vuurstenen werden ontgonnen, gepolijst en geslepen
tot bijlen, pijlpunten en sikkels. Ze deden ook aan kunst. In grootten en op
grafwanden werden dieren geschilderd. Ook op potten kregen versieren en er
werden juwelen gemaakt van edelmetaal.
Natuur:
- Rendier
o Huid: tentzeil, kledij, riemen
o Schouderblad: schop, kan, vishaak, mes
o Gewei: werktuigen, speerpunten, harpoen, naalden
o Haren: bindmateriaal, kussens
o Beenderen: harpoenen, pijlpunten, naalden
o Pezen: bindmateriaal
o Maaginhoud: voedsel
o Vet: olielampjes
o Blaas: waterzak
o Vlees: voedsel
o (Voeding, kleding, werktuigen, wapens...)
- Potten bakken
- Steen!
- Vuursteen
o Bijlen
o Pijlpunten
o Sikkels
- Kunst
o Schilderingen dieren
o Potten versieren
o Juwelen
In België gebruikte mensen grotten in het zuiden van ons land om te schuilen voor
de koude. Daarna verschenen de boeren. Zij leefde in Haspengouw waar water en
vruchtbare grond was, maar ook silex: een vuursteen (werktuigen en wapens).
Oudheid
3500 v.C. tot 500
- Oudste tijden in Egypte: 3500 v.C. tot 800 v.C.
- Oudheid in Griekenland en Rome: 800 v.C. tot 500
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
EGYPTE
In het oude Egypte bepaalde de rivier De Nijl het werk.
De rivier overstroomde jaarlijks (juli – oktober) en laat vruchtbaar slib achter waar ze
het graan in kunnen zaaien (november – maart). Ze bewerkten de bodem met
werktuigen als sikkels en ploegen. Ze verbouwde graan en weefde vlas (gewas) tot
kleding.
(Vee en klei?)
Begrippen
- Farao: het hoofd van het land (koning of koningin)
- Hiërogliefen: het Egyptische schrift (een pictogram dat een woord,
morfeem of klank uitbeeldt)
- Mummie: een stoffelijk overschot waarbij het ontbindingsproces na het
overlijden tot stilstand is gekomen, zodat niet alleen het skelet overblijft
maar ook de zachte delen (zoals de huid)
- Sarcofaag: een kist waarin menselijke resten worden bewaard
GRIEKENLAND EN ROME
- Acropolis: (Grieks) het hoogste punt van de stad en de naam die gegeven
werd aan een stadsburcht of citadel
- Heerbaan: strategisch aangelegde verharde langeafstandsweg in het
Romeinse Rijk
- Belgica: de Keltische en Germaanse bewoners van het huidige België en
aangrenzende gebieden (Tongeren!)
- Colosseum: monument waarin grootse gevechten gehouden werden ter
vermaak van de bevolking (symboliseerde de macht van het Romeinse Rijk)
o Verschil amfitheater: groter, vooral voor spelen
- Circus Maximus: (Latijns) grootste circus, werd voornamelijk gebruikt voor de
populaire wagenrennen
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
- Gladiatorgevechten: een gladiator was bij de oude Romeinen iemand die een
gevecht leverde als volksvermaak. Het woord gladiator (afgeleid van gladius,
Latijns voor zwaard) betekent ‘zwaardvechter’, hoewel gladiatoren ook wel
andere wapens gebruikten.
- Amfitheater: een Romeinse arena. Een ovaal theater met oplopende
bankenrijen.
o Verschil Colosseum: kleiner, vooral voor theater
Rome was een grootstad, dat zorgden voor problemen zoals: afval,
verkeersopstoppingen en werkloosheid.
(Eten werd van het plattenland aangevoerd, op markten werden producten verkocht
van over heel het rijk, gewone man leefde in appartementsblokken, de rijke in
luxueuze villa’s)
Figuren
- Julius Caesar: Romeinse generaal en politicus die Gallië veroverde en
dictator werd. Hij werd in 44 v.C. vermoord, wat leidde tot het einde van de
Romeinse Republiek en de start van het Keizerrijk
- Ambiorix: een Gallische stamleider van de Eburonen die succesvol
een Romeins leger versloeg. Hij verzette zich tegen de Romeinse
bezetting, maar moest uiteindelijk vluchten na Caesars
strafexpeditie (gevangen en gekruist)
Middeleeuwen
500 tot 1500
Rond 500 viel het Romeinse rijk uiteen door Germaanse invallen.
Daarna nam de onveiligheid toe, vooral door de Noormannen. Zij waren
plunderaars. De wegen en steden geraakten in verval en om zich te
beschermen tegen de Noormannen bouwden ze burchten. Abdijen werden
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
ook versterkt, christelijke godsdienst en de kerk hadden een belangrijke
rol.
Gent was een grote stad in Europa. Het lag aan de samenvloeiing van de
Schelde en de Leie en aan een belangrijke handelsweg naar de kust. In
de stad lagen ook grote abdijen en de graaf van Vlaanderen had daar een
burcht.
Brugge was een concurrent van Gent. De zeearm van het Zwin verbond
de stad met de Noordzee. Handelaars uit heel Europa kwamen naar
Brugge, dat het Venetië van het Noorden werd genoemd.
De meeste mensen woonde op het platteland rond de burchten en abdijen
en werkte als boeren, in ruil voor bescherming, voor de adel en de
geestelijken. Zware belastingen maakte het zeer moeilijk voor de boeren.
Ze zorgde voor de bevoorrading van de steden en geregeld waren er
misoogsten (door slecht weer of oorlog). (Veel mensen stierven aan
hongersnood en besmettelijke ziektes.)
Adellijken: het bezitten van land, politieke macht uitoefenen, belastingen
heffen of zelfs regeren
Geestelijken: bieden professionele begeleiding, hulpverlening en
advisering bij zingeving en levensbeschouwing
De meeste stedelingen werkte in de textielnijverheid.
Handelaars kochten op verre markten wol en vlas (laken en linnen). Ze
waren verenigd in gilden (een vereniging per beroep).
Ambachtslui maakten van die grondstoffen luxegoederen. Iedere
ambachtslui met zijn eigen specialiteit: spinnen, weven, vollen, verven,
scheren…. De meeste ambachtslui waren loonarbeiders en werkten
thuis. Zij waren georganiseerd in ambachten.
Handelaars verkochten de afgewerkte producten over heel Europa.
Nieuwe tijden
1500 tot 1945
- Nieuwe tijd: 1500 tot 1800
- Nieuwste tijd: 1800 tot 1945
NIEUWE TIJD
Rijke vorsten hadden de macht in Europa overgenomen. Zij beschikte
over vuurwapens en machtige legers, waar niemand tegenop kon. Ze
,Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
betaalde deze wapens en legers met belastinggeld en winsten uit de
kolonies.
Europese schepen bereikte nieuwe werelddelen over zee. Columbus
(Italiaans) ontdekte Amerika en Vasco da Gama (Portugees) bereikte
India door rond Afrika te gaan.
Onze streken behoorde tot het Spaanse wereldrijk (expedities naar Amerika,
de vaak destructieve kolonisatie en evangelisatie, de grootste politieke macht
ter wereld).
Antwerpen was een belangrijke wereldhaven, er werden luxegoederen uit alle
delen van het rijk aangevoerd en verhandeld. Buitenlandse kooplui zorgden
voor de import en export van producten.
Daarna kwam er een verval door een oorlog tussen katholieken uit de
Zuidelijke Nederlanden en protestanten uit het Noorden. Door de sluiting
van de Schelde verloor Antwerpen voor eeuwen de verbinding met de
zee.
Amerikareizigers waren in de eerste plaats op zoek naar rijkdom. Goud en
zilver waren ruim te vinden in Zuid-Amerika.
De verovering van dit continent ging gepaard met wreedheden, veel
Amerikanen stierven. Ze hadden geen verweer tegen de vuurwapens, maar
ook de ziektes die de veroveraars met zich mee hadden en het zware werk.
Daarom werden veel Afrikanen met geweld als slaven naar Amerika gevoerd.
Slavernij: een toestand waarin de ene mens het eigendom van de ander is
Kolonisatie: het bezetten en uitbuiten van (overzeese) gebieden door vestiging
van de overheerser
Enkele technische uitvindingen uit de nieuwe tijden:
- Het kompas (hielp scheepslui bij het vinden van hun route)
- Het karveel (een schip, op volle zee varen)
- De boekdrukkunst (makkelijker verspreide van kennis)
NIEUWSTE TIJD
- Het motorvliegtuig
- De auto
Industriële revolutie na 1800.
In Wallonië haalden mijnwerkers ijzererts en steenkool uit de mijnen. Er
ontstond zware industrie in het zuiden van ons land.
, Ramya Peeters
1EBALO 2024-2025
In Vlaanderen begon de industriële revolutie in de weverijen en spinnerijen.
Gent en Aalst waren grote textielsteden. Antwerpen werd opnieuw een
internationale haven.
In de 19e eeuw kreeg België een dicht spoorwegnet dat pendelarbeid tussen
steden en plattenland mogelijk maakte. De auto werd pas in de 20 e eeuw een
belangrijk transportmiddel en er werden wegen aangelegd.
Kinderarbeid: werk dat kinderen beroofd van hun kindertijd en hun recht op
scholing
Het leven van de arbeiders: mensen die in werkplaatsen en fabrieken werken
die weinig verdienen, weinig rechten hadden en leefden in armoede
Leerplicht: kinderen moeten onderwijs volgen aan een erkende
onderwijsinstelling of via huisonderwijs
Onze tijd
1945 tot …
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond in West-Europa een
welvaartsmaatschappij met hulp van de VSA. Sociale wetten maakten een
einde aan de ergste wantoestanden en de techniek bleef snel ontwikkelen.
Machines namen vaak de rol van de mens over en vooral de computer nam
een belangrijke plaats in.
Wie niet aan de snelle vooruitgang kon deelnemen bleef arm. Er groeide in
Europa een kloof tussen het rijke Westen en het armere Oosten. Ook op
wereldvlak waren er grote verschillen tussen arm en rijk. (Armere continenten:
Afrika en Azië (Zuid-Amerika?))
Brussel is een belangrijke stad in de 21e eeuw. Het is de hoofdstad van
Vlaanderen en België, maar ook veel internationale instellingen hebben er hun
hoofdkwartier (EU en Navo: militair).
In Brussel zijn er veel kantoren en bedrijven dicht bijeen en het verkeer stroomt
er samen uit heel Europa. Tientallen nationaliteiten en culturen ontmoeten
elkaar. Ook hier zie je een kloof tussen arm en rijk.
We kunnen ons in de 21e eeuw zeer snel verplaatsen (vliegtuigen, treinen,
auto’s…), maar de toename en de snelheid van het verkeer heeft een grens.
Autosnelwegen zitten overvol en steden worden onbereikbaar met de auto.