STRAFRECHT EN STRAFPROCESRECHT
DEEL I – ALGEMENE ORIËNTATIE:
Het verschijnsel en begrip “strafrecht”:
Strafrecht = het beteugeld recht op straffen “oog om oog, tand om tand”: begrenst straffen
Strafrecht in de ruime zin:
Onder welke voorwaarden specifieke gedragingen (misdrijven) specifieke sancties
(strafrechtelijke sancties) kunnen opgelegd en uitgevoerd
Omschrijven van gedragingen en sancties
Voorschrijven hoe daartoe bevoegde (publiekrechtelijke) instanties recht (soms plicht)
hebben om misdrijven vast te stellen en sancties op te leggen aan daders
Strafrecht in de ruime zin omvat materieel – en formeel strafrecht:
Materieel strafrecht: strafbaar gedrag en straffen
Formeel strafrecht: vastlegging van procedure, vervolging, beoordeling
Samenhang: regels dienen als bescherming en legitimering!
Codificatie:
Strafwetboek (1867) gewijzigd – in afwachting inwerkingtreding nieuw Strafwetboek
Klassieke visie: homo economicus = rationeel afwegen van gedrag
Sociaal verweer tegen idee (determinatie, maatschappijbeveiliging): aparte wetten
Al te veel verbouwd? hercodficatie 2024
Wetboek Strafvordering (1808 – 1998):
Compromis maatschappelijk en individueel belang, efficiëntie en rechtsbescherming
Inquisitoire en accusatoire procedures
Situering van het strafrecht tussen andere rechtsdisciplines:
Autonomie van het strafrecht:
Functionele autonomie: eigen normen en belangen, eigen handhavingsapparaat
Conceptuele autonomie: eigen invulling van begrippen
Uitzondering: ART. 16 V.T.Sv. bij misdrijf houdende uitvoering van overeenkomst waarvan
bestaan wordt ontkend of uitlegging betwist, gedraagt strafrechter zich naar burgerlijk recht
Autonomie strafprocesrecht t.o.v. gerechtelijk recht: ART. 2 Ger. W. gerechtelijk recht
aanvullend voor zover verzoenbaar met de fundamentele beginselen van strafprocesrecht
Strafrecht = publiekrecht
Zaak tussen individu en de staat (van openbare orde)
Burgerlijke schadevordering privaatrechtelijk ‘aanhangsel’ publieke vordering
Algemeen en bijzonder strafrecht:
1
, Algemeen strafrecht: vooral in algemeen deel (Boek I) Sw. en in complementaire wetten
(regels die gelden voor alle misdrijven, vullen Strafwetboek aan, maar niet opgenomen)
Bijzonder deel (Boek II) Sw. (de misdrijven): omschrijving, straffen en specifieke
misdrijfgebonden regels
Bijzonder strafrecht: rest van de strafwetten, buiten het wetboek
Bijzondere strafwetten: wetten met allerlei strafrechtelijke regels op specifiek, speciaal deelgebied
(materie, personen, plaats), maar vooral sanctiebepalingen aan wetten die in hoofdzaak andere
regels bevatten (belastingen, milieu, arbeidsrecht, , economische regels, bankrecht, …)
onoverzichtelijk!
ART. 100 = scharnier tussen de algemene regels specifieke misdrijven (bijzonder strafrecht)
Regels Boek I Sw. zijn van toepassing op misdrijven uit bijzondere strafwetten, behalve …
Als de bijzondere strafwet uitdrukkelijk afwijkt
Regels in Boek I i.v.m. deelneming en die i.v.m. verzachtende omstandigheden bij
wanbedrijven (enkel toepasselijk als bijzondere wetgeving uitdrukkelijk toepasselijk verklaart)
Pas op: voor decreten gelden in beginsel alle regels van Boek I!
Deelstaten kunnen daar slechts na ingewikkelde procedure (met goedkeuring federale ministerraad)
eigen regels van algemeen strafrecht maken.
HOOFDSTUK 1 + 2 – HET LEGALITEITSBEGINSEL EN DE BRONNEN VAN HET STRAFRECHT:
Internationale bronnen:
Buitenlands strafrecht: Duits, Frans, Nederlands of Amerikaans strafrecht rechtsvergelijking
Toepassing buitenlands recht soms nodig: dubbele strafbaarheid, wederzijdse erkenning
Internationaal strafrecht:
Materieel strafrecht: genocide, misdaden tegen mensheid, oorlogsmisdaden
Internationale tribunalen en Internationaal Strafhof
Rechtsmacht van landen en rechtshulp tussen landen (primaire rechtshulp: overnemen van
strafzaken secundaire rechtshulp: bijspringen in strafzaken)
Europeanisering: wederzijdse erkenning (met steeds minder voorwaarden en procedures)
Legaliteitsbeginsel: bestraffing is een verregaande inbreuk op de rechten en vrijheden individu, er is
de wet als bescherming tegen willekeur, tegen de macht van de overheid
Fundamenteel basisbeginsel als moderne opvatting van een rechtsstaat
Grondwet en internationale verdragen zorgen ervoor dat geen uitzonderingen mogelijk zijn
Aan “erosie” onderhevig: toenemend aantal wetten, niet zelden vaag of onduidelijk
Voorbeelden:
Niet altijd duidelijk of iemands gedraging onder de strafwet valt
Bijzonder strafrecht: bijna alles strafbaar (bv. Decreet begraafplaatsen)
Verkeer: onaangepaste snelheid
Deelnemen aan voorbereiding of uitvoering van enige geoorloofde (?!) activiteit van een
criminele organisatie, wetende dat deelneming bijdraagt tot oogmerken van organisatie
Deelnemen aan activiteiten van terroristische groepen
2
, Reizen, de grens overschrijden met terroristisch oogmerk, …
Coronastrafrecht
Materieelrechtelijk verschillende dimensies:
1. Alleen wet stelt welke gedragingen strafbaar zijn, bovendien voldoende precies, opdat
mensen tot wie de norm is gericht, zouden weten wat wel en niet strafbaar is kan gedrag
hierop afstellen (lex certa – beginsel): te vage wet kan niet (WG)
2. Alleen wet bepaalt straffen (RR)
3. Strafwetten strikt geïnterpreteerd (RR)
4. Strafwetten of nieuwe straffen niet retroactief (WG & RR)
Strafprocedure: hier speelt het legaliteitsbeginsel ook, maar in een andere betekenis
Andere landen: als tegengestelde van oppertuniteitsbeginsel vervolging als wettelijke
voorwaarden strafbaarheid voldaan, MOET worden vervolgd (geen beleidsmarge OM
België: enkel zaken van Europees Openbaar Ministerie)
Rechtszekerheid als bescherming tegen willekeur
Uitzonderingen op de grondrechten vereisen een wettelijke basis:
- Die voldoet aan bepaalde kwaliteitsgaranties (toegankelijk, subsidiair, proportioneel)
- Die door overheidsoptreden moet worden gerespecteerd
Internationale bronnen:
Verdragen met betrekking tot grondrechten: EVRM, IVBPR, BUPO
Europese integratie
Raad van Europa, EG – EU
Post – Lissabon Unie normalisering (bv. geweld tegen vrouwen)
WET? federale wet (Grondwet, Wetboek van Strafvordering, Wet voorlopige hechtenis (WVH),
Huizoekingswet, Wet Politieambt)
Wet in materiële zin: ook krachtens wet, d.w.z. KB’s, MB’s, gemeentereglementen voor zover
ze de perken van de wet niet te buiten gaan!
Bijvoorbeeld: drugswet, verkeerswet, lijstjes bij koninklijk besluit
Strafprocesrecht: in beginsel federaal
3 echte uitzonderingen (+ randgevallen: verjaring decretale strafbaarstelling):
1. Toekenning hoedanigheid agent/officier gerechtelijke politie aan hun ambtenaren
2. Bewijswaarde pv regelen
3. Gevallen van huiszoeking
Lokaal strafrecht van provincies en gemeenten (anno 2012: GAS)!
Rol provincies en gemeenten hernieuwd belang bij aanpak van coronacrisis:
Lokale regels over mondmaskers, samenkomsten, avondklok, …
Probleem van wettelijke basis?
Pandemiewet kwam pas erg laat in de coronacrisis
HOOFDSTUK 3 – HET LEGALITEITSBEGINEL EN DE INTERPRETATIE VAN DE STRAFWET:
3
, Interpretatiemethoden:
Restrictieve interpretatiemethode
Taalkundige interpretatiemethode
Teleologische interpretatiemethode (bedoeling wetgever, rechtsgoed)
Progressieve of evolutieve interpretatiemethode (sleutel vs digitaal slot)
ART. 487 Sw.: valse sleutels worden genoemd
Alle haken, opstekers, lopers, nagebootste, nagemaakte of vervalste sleutels
Sleutels die door eigenaar/huurder/logementhouder/kamerverhuurder niet bestemd zijn
voor de sloten, hangsloten of voor welk sluitwerk ook, waartoe de schuldige ze gebruikt
Verloren, zoekgeraakte of weggenomen sleutels die tot het plegen van diefstal dienen
Evenwel is gebruik valse sleutels alleen een verzwarende omstandigheid, wanneer ze dienen
om voorwerpen te openen waarvan braak verzwaring van straf ten gevolge zou hebben
ART. 484 Sw.: “braak: openbreken/stukbreken/beschadigen/afbreken/wegnemen sluiting enig
huis/gebouw/bouwwerk/aanhorigheden, vaartuig/wagon/voortuig, openbreken gesloten
kasten/meubels, bestemd ter plaatse te blijven en daarin besloten voorwerpen te beveiligen”
ART. 485 Sw.: met diefstal door middel van braak worden gelijkgesteld …
- Het wegnemen van de meubels waarvan sprake in het vorige artikel
- Diefstal gepleegd met zegelverbreking
ART. 486 Sw.: inklimming wordt genoemd …
- Binnenkomen over muren/deuren/daken of om het even welke andere afsluiting, in
huizen/gebouwen/binnenpalatsen/bouwwerken/tuinen/parken/besloten erven
- Binnenkomen door een ondergrondse opening niet gemaakt om tot toegang te dienen
Interpretatie van de strafwet legaliteitsbeginsel!
Wetgever kiest voor authentieke interpretatie bij ART. 317/11 Sw. (verkrachting)
Wetgever kiest voor contextuele interpretatie bij ART. 478 – 487bis Sw.
NSw.: hele reeks begrippen gedefinieerd (ART. 79 – 81 Sw.: bv. adoptant ook bloedverwant)
Rechtspraak: Hof v Cassatie, Grondwettelijk Hof, EU (prejudiciële vraag voor bindende uitleg)
Verboden: analogische interpretatie in nadeel van de verdachte
Grens die evolutieve en teleologische interpretatiemethoden niet mogen overschrijden
Toepassing op vergelijkbare gevallen die door wetgever niet geviseerd waren
Veel discussie in praktijk: opzettelijk doden ongeboren kind is strafbaar onopzettelijk
doden (geboren) kind is strafbaar onopzettelijk doden ongeboren kind (bv ongeval)
Analogie in voordeel van de verdachte kan wel!
Bijvoorbeeld diefstal tussen echtgenoten: niet strafbaar (ART. 462: geen strafwaardigheid)
Bij analogie uitgebreid tot andere vermogensmisdrijven: oplichting, misbruik van vertrouwen
Niet van toepassing op samenwonenden (en niet uitgebreid tot hacking)
Onthouden/oefenen!
1. Bronnen en verhouding
2. Belang publiekrechtelijk karakter (niet privaatrecht)
3. Autonomie en gevolgen
4. Waarvoor dient ART. 100 Sw. (niet) en uitzonderingen!
5. Welke interpretatiemethoden worden verboden?
4
DEEL I – ALGEMENE ORIËNTATIE:
Het verschijnsel en begrip “strafrecht”:
Strafrecht = het beteugeld recht op straffen “oog om oog, tand om tand”: begrenst straffen
Strafrecht in de ruime zin:
Onder welke voorwaarden specifieke gedragingen (misdrijven) specifieke sancties
(strafrechtelijke sancties) kunnen opgelegd en uitgevoerd
Omschrijven van gedragingen en sancties
Voorschrijven hoe daartoe bevoegde (publiekrechtelijke) instanties recht (soms plicht)
hebben om misdrijven vast te stellen en sancties op te leggen aan daders
Strafrecht in de ruime zin omvat materieel – en formeel strafrecht:
Materieel strafrecht: strafbaar gedrag en straffen
Formeel strafrecht: vastlegging van procedure, vervolging, beoordeling
Samenhang: regels dienen als bescherming en legitimering!
Codificatie:
Strafwetboek (1867) gewijzigd – in afwachting inwerkingtreding nieuw Strafwetboek
Klassieke visie: homo economicus = rationeel afwegen van gedrag
Sociaal verweer tegen idee (determinatie, maatschappijbeveiliging): aparte wetten
Al te veel verbouwd? hercodficatie 2024
Wetboek Strafvordering (1808 – 1998):
Compromis maatschappelijk en individueel belang, efficiëntie en rechtsbescherming
Inquisitoire en accusatoire procedures
Situering van het strafrecht tussen andere rechtsdisciplines:
Autonomie van het strafrecht:
Functionele autonomie: eigen normen en belangen, eigen handhavingsapparaat
Conceptuele autonomie: eigen invulling van begrippen
Uitzondering: ART. 16 V.T.Sv. bij misdrijf houdende uitvoering van overeenkomst waarvan
bestaan wordt ontkend of uitlegging betwist, gedraagt strafrechter zich naar burgerlijk recht
Autonomie strafprocesrecht t.o.v. gerechtelijk recht: ART. 2 Ger. W. gerechtelijk recht
aanvullend voor zover verzoenbaar met de fundamentele beginselen van strafprocesrecht
Strafrecht = publiekrecht
Zaak tussen individu en de staat (van openbare orde)
Burgerlijke schadevordering privaatrechtelijk ‘aanhangsel’ publieke vordering
Algemeen en bijzonder strafrecht:
1
, Algemeen strafrecht: vooral in algemeen deel (Boek I) Sw. en in complementaire wetten
(regels die gelden voor alle misdrijven, vullen Strafwetboek aan, maar niet opgenomen)
Bijzonder deel (Boek II) Sw. (de misdrijven): omschrijving, straffen en specifieke
misdrijfgebonden regels
Bijzonder strafrecht: rest van de strafwetten, buiten het wetboek
Bijzondere strafwetten: wetten met allerlei strafrechtelijke regels op specifiek, speciaal deelgebied
(materie, personen, plaats), maar vooral sanctiebepalingen aan wetten die in hoofdzaak andere
regels bevatten (belastingen, milieu, arbeidsrecht, , economische regels, bankrecht, …)
onoverzichtelijk!
ART. 100 = scharnier tussen de algemene regels specifieke misdrijven (bijzonder strafrecht)
Regels Boek I Sw. zijn van toepassing op misdrijven uit bijzondere strafwetten, behalve …
Als de bijzondere strafwet uitdrukkelijk afwijkt
Regels in Boek I i.v.m. deelneming en die i.v.m. verzachtende omstandigheden bij
wanbedrijven (enkel toepasselijk als bijzondere wetgeving uitdrukkelijk toepasselijk verklaart)
Pas op: voor decreten gelden in beginsel alle regels van Boek I!
Deelstaten kunnen daar slechts na ingewikkelde procedure (met goedkeuring federale ministerraad)
eigen regels van algemeen strafrecht maken.
HOOFDSTUK 1 + 2 – HET LEGALITEITSBEGINSEL EN DE BRONNEN VAN HET STRAFRECHT:
Internationale bronnen:
Buitenlands strafrecht: Duits, Frans, Nederlands of Amerikaans strafrecht rechtsvergelijking
Toepassing buitenlands recht soms nodig: dubbele strafbaarheid, wederzijdse erkenning
Internationaal strafrecht:
Materieel strafrecht: genocide, misdaden tegen mensheid, oorlogsmisdaden
Internationale tribunalen en Internationaal Strafhof
Rechtsmacht van landen en rechtshulp tussen landen (primaire rechtshulp: overnemen van
strafzaken secundaire rechtshulp: bijspringen in strafzaken)
Europeanisering: wederzijdse erkenning (met steeds minder voorwaarden en procedures)
Legaliteitsbeginsel: bestraffing is een verregaande inbreuk op de rechten en vrijheden individu, er is
de wet als bescherming tegen willekeur, tegen de macht van de overheid
Fundamenteel basisbeginsel als moderne opvatting van een rechtsstaat
Grondwet en internationale verdragen zorgen ervoor dat geen uitzonderingen mogelijk zijn
Aan “erosie” onderhevig: toenemend aantal wetten, niet zelden vaag of onduidelijk
Voorbeelden:
Niet altijd duidelijk of iemands gedraging onder de strafwet valt
Bijzonder strafrecht: bijna alles strafbaar (bv. Decreet begraafplaatsen)
Verkeer: onaangepaste snelheid
Deelnemen aan voorbereiding of uitvoering van enige geoorloofde (?!) activiteit van een
criminele organisatie, wetende dat deelneming bijdraagt tot oogmerken van organisatie
Deelnemen aan activiteiten van terroristische groepen
2
, Reizen, de grens overschrijden met terroristisch oogmerk, …
Coronastrafrecht
Materieelrechtelijk verschillende dimensies:
1. Alleen wet stelt welke gedragingen strafbaar zijn, bovendien voldoende precies, opdat
mensen tot wie de norm is gericht, zouden weten wat wel en niet strafbaar is kan gedrag
hierop afstellen (lex certa – beginsel): te vage wet kan niet (WG)
2. Alleen wet bepaalt straffen (RR)
3. Strafwetten strikt geïnterpreteerd (RR)
4. Strafwetten of nieuwe straffen niet retroactief (WG & RR)
Strafprocedure: hier speelt het legaliteitsbeginsel ook, maar in een andere betekenis
Andere landen: als tegengestelde van oppertuniteitsbeginsel vervolging als wettelijke
voorwaarden strafbaarheid voldaan, MOET worden vervolgd (geen beleidsmarge OM
België: enkel zaken van Europees Openbaar Ministerie)
Rechtszekerheid als bescherming tegen willekeur
Uitzonderingen op de grondrechten vereisen een wettelijke basis:
- Die voldoet aan bepaalde kwaliteitsgaranties (toegankelijk, subsidiair, proportioneel)
- Die door overheidsoptreden moet worden gerespecteerd
Internationale bronnen:
Verdragen met betrekking tot grondrechten: EVRM, IVBPR, BUPO
Europese integratie
Raad van Europa, EG – EU
Post – Lissabon Unie normalisering (bv. geweld tegen vrouwen)
WET? federale wet (Grondwet, Wetboek van Strafvordering, Wet voorlopige hechtenis (WVH),
Huizoekingswet, Wet Politieambt)
Wet in materiële zin: ook krachtens wet, d.w.z. KB’s, MB’s, gemeentereglementen voor zover
ze de perken van de wet niet te buiten gaan!
Bijvoorbeeld: drugswet, verkeerswet, lijstjes bij koninklijk besluit
Strafprocesrecht: in beginsel federaal
3 echte uitzonderingen (+ randgevallen: verjaring decretale strafbaarstelling):
1. Toekenning hoedanigheid agent/officier gerechtelijke politie aan hun ambtenaren
2. Bewijswaarde pv regelen
3. Gevallen van huiszoeking
Lokaal strafrecht van provincies en gemeenten (anno 2012: GAS)!
Rol provincies en gemeenten hernieuwd belang bij aanpak van coronacrisis:
Lokale regels over mondmaskers, samenkomsten, avondklok, …
Probleem van wettelijke basis?
Pandemiewet kwam pas erg laat in de coronacrisis
HOOFDSTUK 3 – HET LEGALITEITSBEGINEL EN DE INTERPRETATIE VAN DE STRAFWET:
3
, Interpretatiemethoden:
Restrictieve interpretatiemethode
Taalkundige interpretatiemethode
Teleologische interpretatiemethode (bedoeling wetgever, rechtsgoed)
Progressieve of evolutieve interpretatiemethode (sleutel vs digitaal slot)
ART. 487 Sw.: valse sleutels worden genoemd
Alle haken, opstekers, lopers, nagebootste, nagemaakte of vervalste sleutels
Sleutels die door eigenaar/huurder/logementhouder/kamerverhuurder niet bestemd zijn
voor de sloten, hangsloten of voor welk sluitwerk ook, waartoe de schuldige ze gebruikt
Verloren, zoekgeraakte of weggenomen sleutels die tot het plegen van diefstal dienen
Evenwel is gebruik valse sleutels alleen een verzwarende omstandigheid, wanneer ze dienen
om voorwerpen te openen waarvan braak verzwaring van straf ten gevolge zou hebben
ART. 484 Sw.: “braak: openbreken/stukbreken/beschadigen/afbreken/wegnemen sluiting enig
huis/gebouw/bouwwerk/aanhorigheden, vaartuig/wagon/voortuig, openbreken gesloten
kasten/meubels, bestemd ter plaatse te blijven en daarin besloten voorwerpen te beveiligen”
ART. 485 Sw.: met diefstal door middel van braak worden gelijkgesteld …
- Het wegnemen van de meubels waarvan sprake in het vorige artikel
- Diefstal gepleegd met zegelverbreking
ART. 486 Sw.: inklimming wordt genoemd …
- Binnenkomen over muren/deuren/daken of om het even welke andere afsluiting, in
huizen/gebouwen/binnenpalatsen/bouwwerken/tuinen/parken/besloten erven
- Binnenkomen door een ondergrondse opening niet gemaakt om tot toegang te dienen
Interpretatie van de strafwet legaliteitsbeginsel!
Wetgever kiest voor authentieke interpretatie bij ART. 317/11 Sw. (verkrachting)
Wetgever kiest voor contextuele interpretatie bij ART. 478 – 487bis Sw.
NSw.: hele reeks begrippen gedefinieerd (ART. 79 – 81 Sw.: bv. adoptant ook bloedverwant)
Rechtspraak: Hof v Cassatie, Grondwettelijk Hof, EU (prejudiciële vraag voor bindende uitleg)
Verboden: analogische interpretatie in nadeel van de verdachte
Grens die evolutieve en teleologische interpretatiemethoden niet mogen overschrijden
Toepassing op vergelijkbare gevallen die door wetgever niet geviseerd waren
Veel discussie in praktijk: opzettelijk doden ongeboren kind is strafbaar onopzettelijk
doden (geboren) kind is strafbaar onopzettelijk doden ongeboren kind (bv ongeval)
Analogie in voordeel van de verdachte kan wel!
Bijvoorbeeld diefstal tussen echtgenoten: niet strafbaar (ART. 462: geen strafwaardigheid)
Bij analogie uitgebreid tot andere vermogensmisdrijven: oplichting, misbruik van vertrouwen
Niet van toepassing op samenwonenden (en niet uitgebreid tot hacking)
Onthouden/oefenen!
1. Bronnen en verhouding
2. Belang publiekrechtelijk karakter (niet privaatrecht)
3. Autonomie en gevolgen
4. Waarvoor dient ART. 100 Sw. (niet) en uitzonderingen!
5. Welke interpretatiemethoden worden verboden?
4