BEGRIPPENLIJST KVL
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN?
Ontwikkelingsstoor Neurobiologische stoornis die in het (vroege)
nis ontwikkelingsperiode tot uiting komt, die gekenmerkt
wordt door ontwikkelingsachterstanden op een of
meerdere functiedomeinen & die levenslang beperkingen
veroorzaakt in het persoonlijk, sociale, schoolse of
beroepsmatig functioneren
Persistent Problemen blijven situeren ondanks ondersteuning &
houden gedurende lange tijd aan
Pervasief Problemen doen zich voor in verschillende contexten &
niet louter gebonden aan omgevingsfactoren
Primaire Kernsymptomen/diagnostische kenmerken
kenmerken
Secundaire Gevolg van de primaire kenmerken op andere vlakken
kenmerken
Multilevel model Een model dat 4 elkaar beïnvloedende analyseniveaus
integreert om een ontwikkelingsstoornis te begrijpen:
genen, hersenen, gedrag & cognitieve processen
Multideficit model Model gaat ervan uit dat er op elk analyseniveau in de
omgeving verschillende problemen kunnen optreden die
in onderlinge wisselwerking staan
Transactioneel Alles staat in verbinding met elkaar
model
Neuroanatomie Verschillen in de bouw van de hersenen
Neurofysiologie Verschillen in de werking van de hersenen
Neurochemie Verschillen in de stoffen die tussen u hersencellen
ontwikkeld worden
Inadequate Manier waarop men gedrag & gebeurtenissen verklaart =
attributiestijl groter risico op fixed minset = niet toeschrijven aan
zichzelf maar aan externe factoren
Internaliserende Problemen die naar binnen gericht zijn & waar het kind
problemen vooral last van heeft
Externaliserende Problemen die naar buiten gericht zijn & die vooral voor
problemen de omgeving storend zijn
Prenatale Tijdens zwangerschap kan de hersenontwikkeling van het
programmering ongeboren kind aangetast worden
Perinatale factoren Tijdens de geboorte kan er ook schade worden
toegebracht aan de hersenen & op die manier een
ontwikkelingsstoornis kunnen doen ontstaan
Postnatale periode Kind is er & heeft heel wat neuropsychologische
processen/functies
Integratief beeld Hypothesen over de samenhang tussen alle
ondersteunende & belemmerende factoren
Vaardigheidstrainin Focust op vaardigheden aanleren of versterken
g
Functietraining Trainen van functies in het lichaam
Procesdiagnostiek Een diagnose mag niet gesteld worden op basis van één
moment, maar na een opvolging van het kind op een
lange periode
Brede vragenlijsten Alle soorten gedrag meten; verkenningsfase
, Specifieke Onderzoeksfase; we willen een bepaald/specifiek gedrag
gedragsvragenlijste gaan onderzoeken
n
Multimodaal De diagnose moet gebaseerd zijn op info die verkregen is
uit meerdere onderzoeksmethoden & meerdere
informatiebronnen
BEM Bio-ecologisch multifunctioneel model
DSM Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder
Neuropsychologisc Brug tussen je brein & gedrag
h
Multidisciplinair Onderzoek moet een licht werpen op de verschillende
onderzoek ontwikkelingsdomeinen die van belang zijn
Symptoomgelijkeni Ontwikkelingsstoornissen met deels dezelfde symptomen
s of die gelijkenissen vertonen
HOOFDSTUK 2: DIAGNOSTIEK & BEGELEIDING BIJ
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
Diagnostiek Proces van aanmelding tot conclusie,
hypothesen die worden afgetoetst, diagnostiek
in de enge zin (diagnose of niet?)
Begeleiding Alle ondersteuningsvormen/methodieken die
kunnen worden ingezet
Onderkennende diagnostiek (Categoriaal) classificerende diagnostiek geeft
antwoord op de vraag ‘wat is er aan de hand
met dit kind?’
Verklarende diagnostiek Etiologische diagnostiek geeft antwoord op de
vraag ‘wat is de oorzaak van dit probleem?’
Handelingsgerichte Indicerende diagnostiek geeft antwoord op de
diagnostiek vraag ‘hoe kunnen we dit kind het best
begeleiden?’
Screening Wanneer een kind met bepaalde problemen
wordt aangemeld, is vaak nog niet onmiddellijk
duidelijk wat er precies aan de hand is, door
middel van screening kan worden nagegaan of
er een laag of hoog risico is voor bepaalde
stoornissen
Diagnostisch onderzoek Hypothese gaan toetsen door
(psycho)diagnostisch onderzoek, via categoriaal
classificerende diagnostiek wordt antwoord
gegeven op de vraag ‘heeft dit kind stoornis x?’
Assessment Geeft een zicht op wat de sterke & zwakke
kanten van een kind zijn, deze info is relevant
voor het opstellen van een behandelingsplan
Comorbiditeit Term ontleend aan de medische wereld die duidt
op het samen voorkomen van minstens 2
onafhankelijke ziekten/stoornissen bij dezelfde
persoon
Dubbeldiagnose Persoon met meerdere diagnoses
Differentiaaldiagnostiek Of differentiële diagnostiek is het onderzoeken of
de geobserveerde symptomen deel uitmaken
van de ene stoornis of van een andere stoornis
Differentiaaldiagnoses Alle stoornissen die de symptomen zouden
kunnen verklaren
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN?
Ontwikkelingsstoor Neurobiologische stoornis die in het (vroege)
nis ontwikkelingsperiode tot uiting komt, die gekenmerkt
wordt door ontwikkelingsachterstanden op een of
meerdere functiedomeinen & die levenslang beperkingen
veroorzaakt in het persoonlijk, sociale, schoolse of
beroepsmatig functioneren
Persistent Problemen blijven situeren ondanks ondersteuning &
houden gedurende lange tijd aan
Pervasief Problemen doen zich voor in verschillende contexten &
niet louter gebonden aan omgevingsfactoren
Primaire Kernsymptomen/diagnostische kenmerken
kenmerken
Secundaire Gevolg van de primaire kenmerken op andere vlakken
kenmerken
Multilevel model Een model dat 4 elkaar beïnvloedende analyseniveaus
integreert om een ontwikkelingsstoornis te begrijpen:
genen, hersenen, gedrag & cognitieve processen
Multideficit model Model gaat ervan uit dat er op elk analyseniveau in de
omgeving verschillende problemen kunnen optreden die
in onderlinge wisselwerking staan
Transactioneel Alles staat in verbinding met elkaar
model
Neuroanatomie Verschillen in de bouw van de hersenen
Neurofysiologie Verschillen in de werking van de hersenen
Neurochemie Verschillen in de stoffen die tussen u hersencellen
ontwikkeld worden
Inadequate Manier waarop men gedrag & gebeurtenissen verklaart =
attributiestijl groter risico op fixed minset = niet toeschrijven aan
zichzelf maar aan externe factoren
Internaliserende Problemen die naar binnen gericht zijn & waar het kind
problemen vooral last van heeft
Externaliserende Problemen die naar buiten gericht zijn & die vooral voor
problemen de omgeving storend zijn
Prenatale Tijdens zwangerschap kan de hersenontwikkeling van het
programmering ongeboren kind aangetast worden
Perinatale factoren Tijdens de geboorte kan er ook schade worden
toegebracht aan de hersenen & op die manier een
ontwikkelingsstoornis kunnen doen ontstaan
Postnatale periode Kind is er & heeft heel wat neuropsychologische
processen/functies
Integratief beeld Hypothesen over de samenhang tussen alle
ondersteunende & belemmerende factoren
Vaardigheidstrainin Focust op vaardigheden aanleren of versterken
g
Functietraining Trainen van functies in het lichaam
Procesdiagnostiek Een diagnose mag niet gesteld worden op basis van één
moment, maar na een opvolging van het kind op een
lange periode
Brede vragenlijsten Alle soorten gedrag meten; verkenningsfase
, Specifieke Onderzoeksfase; we willen een bepaald/specifiek gedrag
gedragsvragenlijste gaan onderzoeken
n
Multimodaal De diagnose moet gebaseerd zijn op info die verkregen is
uit meerdere onderzoeksmethoden & meerdere
informatiebronnen
BEM Bio-ecologisch multifunctioneel model
DSM Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder
Neuropsychologisc Brug tussen je brein & gedrag
h
Multidisciplinair Onderzoek moet een licht werpen op de verschillende
onderzoek ontwikkelingsdomeinen die van belang zijn
Symptoomgelijkeni Ontwikkelingsstoornissen met deels dezelfde symptomen
s of die gelijkenissen vertonen
HOOFDSTUK 2: DIAGNOSTIEK & BEGELEIDING BIJ
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
Diagnostiek Proces van aanmelding tot conclusie,
hypothesen die worden afgetoetst, diagnostiek
in de enge zin (diagnose of niet?)
Begeleiding Alle ondersteuningsvormen/methodieken die
kunnen worden ingezet
Onderkennende diagnostiek (Categoriaal) classificerende diagnostiek geeft
antwoord op de vraag ‘wat is er aan de hand
met dit kind?’
Verklarende diagnostiek Etiologische diagnostiek geeft antwoord op de
vraag ‘wat is de oorzaak van dit probleem?’
Handelingsgerichte Indicerende diagnostiek geeft antwoord op de
diagnostiek vraag ‘hoe kunnen we dit kind het best
begeleiden?’
Screening Wanneer een kind met bepaalde problemen
wordt aangemeld, is vaak nog niet onmiddellijk
duidelijk wat er precies aan de hand is, door
middel van screening kan worden nagegaan of
er een laag of hoog risico is voor bepaalde
stoornissen
Diagnostisch onderzoek Hypothese gaan toetsen door
(psycho)diagnostisch onderzoek, via categoriaal
classificerende diagnostiek wordt antwoord
gegeven op de vraag ‘heeft dit kind stoornis x?’
Assessment Geeft een zicht op wat de sterke & zwakke
kanten van een kind zijn, deze info is relevant
voor het opstellen van een behandelingsplan
Comorbiditeit Term ontleend aan de medische wereld die duidt
op het samen voorkomen van minstens 2
onafhankelijke ziekten/stoornissen bij dezelfde
persoon
Dubbeldiagnose Persoon met meerdere diagnoses
Differentiaaldiagnostiek Of differentiële diagnostiek is het onderzoeken of
de geobserveerde symptomen deel uitmaken
van de ene stoornis of van een andere stoornis
Differentiaaldiagnoses Alle stoornissen die de symptomen zouden
kunnen verklaren