DEONTOLOGISCHE ASPECTEN SEMESTER 2
PROLOOG: HET GOEDE DOEN
DEONTOLOGIE?
een manier van kijken om ethische problemen op te lossen, eerste perspectief
Deontologische aspecten:
Hoe je moet handelen binnen je beroep
Richtlijnen over hoe je je moet gedragen
‘deon’ = moeten
Kant = we moeten ons houden aan de categorisch imperatief
Technische & normatieve professionaliteit
orthopedagogie heeft zeker een normatieve professionaliteit
technische professionaliteit = de juiste handelingen stellen om je cliënt te
helpen
onze beroepen zijn niet waardenvrij, we hebben een bepaald doel & richting in
ons beroep
Doe ik de dingen goed? Doe ik de goede dingen?
(technische professionaliteit) (normatieve professionaliteit)
Omgaan met technologische Ethische vragen stellen over (eigen)
ontwikkelingen, interventies: dragen ze bij & op welke
gespreksvaardigheden, kwalitatieve manier aan goede orthopedagogie?
rapportage, omgaan met agressie, …
metafoor ‘professional als lantaarnpaal of kampvuur’ – samen door het moeras
Lantaarnpaal = je staat langs een gekende weg, je weet waar je naartoe
wilt en wat de cliënt wilt bereiken (technisch professioneel), je weet de
weg
Moeras & kampvuur = je wordt soms ook geconfronteerd met ethische
dilemma’s & situaties, waardoor je samen met de cliënt moet zoeken naar
wat de juiste weg is sociaal-agogisch professioneel
de ethiek die erachter zit
1. MORAAL EN ETHIEK
ETHIEK = het expliciteren & kritisch
benaderen van morele standpunten &
keuzes, het is de theoretische studie
MORAAL = het geheel van waarden &
van de moraal: een filosofische
normen die richting geven aan ons
discipline die waarde- en
handelen & zin geven aan wat we
normenstelsels onderzoekt & onder
denken & doen
woorden brengt + nagaat welke
argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legimiteren
Het goede doen (integer handelen)
Integrity is doing the right thing even if no one is watching (C.S. Lewis)
Als je ooit in de verleiding komt om te zoeken naar goedkeuring van
buitenaf, realiseer je dan dat je je integriteit hebt gecompromitteerd (= in
gevaar gebracht). Als je een getuige nodig hebt, wees die dan zelf
(Epictetus)
Autonoom (vs. heteronoom) het goede doen
- Autonoom = moeten omdat je het zelf wilt, overtuigd zijn om het goede
te doen
, - Heteronoom = als je iets doet omdat iemand jou het oplegt, moeten
doen voor iemand anders
Moraal: hoe weten we wat goed is? Wat is ethisch verantwoord?
- Waarden & normen, opvoeding, reacties van anderen, trial and error,
wetten, regels & afspraken
- Moraal = het geheel van waarden en normen die richting geven aan
ons handelen en zin geven aan wat we denken en doen
waarderende of normatieve uitspraken
Disciplines binnen de moderne ethiek
Theoretische ethiek bestaat uit:
- Meta-ethiek zoekt naar de fundamenten van de ethiek & bekijkt het
morele taalgebruik & het argumenteren
- Normatieve ethiek zoekt naar theoretische kaders waarbinnen morele
problemen behandeld kunnen worden
Toegepaste ethiek bekijkt morele problemen binnen specifieke domeinen
Empirische ethiek betreft disciplines, waarbij concrete waarden & normen
onderzocht worden die gelden in een samenleving of behoren tot het
referentiekader van personen
1.1 DE WISSELBAARHEIDSGEDACHTE
Principe van gelijkheid
Verwisselbaarheid = eigen belangen niet meer in gewicht toekent dan de
belangen van anderen
Eigen rol in een moreel standpunt moet op een of andere manier
verwisselbaar zijn met de rol van anderen
Eigen belangen hebben niet meer waarde dan die van anderen
(overstijgen egoïsme)
De verwisselbaarheidsgedachte geeft dus antwoord op de vraag naar de
ethische aanvaardbaarheid van een handeling
Voorbeeld: verdelen van een taart
Hoe weten we wat goed is…
Pluralisme binnen samenleving
Moraliteit (waarden & normen) via socialisatie, trial and error
Breder dan wetten & regels: invullingen van het goede
Wetten als tijdelijke morele consensus – wetten kunnen onrechtvaardig zijn
Onderscheid moraal – ethiek
- Moraal is intuïtief – scheidsrechter is ons geweten (of in de volksmond:
gezond verstand), ethiek is de studie van de morele overwegingen van
mensen
… en wie bepaalt dat?
Bepalen we dat zelf?
- Als je weet wat goed is, kun je bijna niets anders doen (Aristoteles)
- Gedachte-experiment 1: de vriendelijke buurtmoordenaar met de bijl
- We vinden het principe ‘niet liegen’ belangrijk, maar vullen dit in al
naar gelang de context subjectieve moraal is wankele basis
WIE BEPAALT DAN HET GOEDE?
- Oplossing: deontologische code?
- Deontologie als ethisch perspectief – ‘plichtenleer’ (in vb: liegen is
immoreel)
- Gedachte-experiment 2: het trolley-probleem
, 2. DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
tweede perspectief
consequentialisme Deontologie
Een handeling is goed … Een handeling is goed…
… als deze de best mogelijke … als deze vertrekt vanuit de juiste
gevolgen oplevert. intentie (principe)
‘goede wil’ (morele plicht)
Een ethische handeling is een Categorische imperatief
handeling die na afweging meer Kant
‘goed’ veroorzaakt & iedereen in Principes die steeds gelden
VS
dezelfde situatie zou dezelfde keuze Plichtenleer / beginselethie
maken
The greatest happiness for
the greatest number
Benthan
Gevolgen van u handelingen
Een handeling is goed, hangt
af van de context, context
bepaalt wat goed is
2.1 CONSEQUENTIALISME & DEONTOLOGIE: een verhaal van ‘worden’ &
‘zijn’
De ingenieur & de rechter
Het goede of het juiste doen?
Doctrine van het dubbel effect
Dominantie deontologisch perspectief
Het drijfzand van het relativisme & de kale woestijn van het dogmatisme
Kiezen is verliezen…
Beide theorieën hebben sterktes & zwaktes maar zijn beiden ethisch
voldoen aan wisselbaarheidsgedachte
Sterkte consequentialisme: flexibel (hangt af van gevolgen)
Risico consequentialisme: berekening – ethiek afhankelijk van context (dus
‘relatief’) + geen glazen bok
Sterkte deontologie: morele intuïtie
Risico deontologie: dogmatisme & wereldvreemdheid
- Onderscheid handelen & niet-handelen (doctrine van het dubbel effect)
- Bedoelde & voorziene gevolgen – negatieve & positieve plichten
Midden tussen relativisme & dogmatisme:
- Belang van principes (fundamentele waarden & normen) maar steeds
binnen de context (we moeten rekening houden met de gevolgen)
, 2.1.1 HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN?
Het goede = een moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
Het juiste = een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht
naar het goede mogelijk maken of net binnen de perken houden
2.2 TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
derde perspectief
Handelend persoon = centraal
Een handeling is goed als deze bijdraagt aan (de vorming van) een goed
persoon – handelen naar best vermgoen
Synthese: gericht op een betere wereld (consequentialisme) & deugden als
‘juiste’ kwaliteiten
Belang van praktische wijsheid (leerproces)
Zorgethiek: feministische kritiek op dominant deontologisch perspectief
Zorg als basisrecht – principe, maar particulier & relationeel bekijken
Wat hebben we geleerd?
Gezond verstand is niet genoeg (moraal & ethiek) – normatief aspect van
het beroep vereist ethische reflectie
Nadruk binnen ethiek op deontologie (geeft duidelijkheid & houvast)
- Het volgen van een code maakt je nog geen goed mens –
deontologische code als instrument
- De letter van de wet & de geest van de wet
- Deontologie als perspectief, naast consequentialisme &
deugdenethiek/zorgethiek
moreel leren: belang van reflectie & dialoog (ethiek als praktische
wijsheid)
Communicatieve rationaliteit (Habermas)
Middel om ethische dialoog aan te gaan – opbouwen van argumenten &
tegensprekelijkheid
Ethische argumenten op een
- Objectief niveau (feiten – consequentialisme) – oriëntatie in de breedte
- Intersubjectief niveau (principes – deontologie) – oriëntatie in de hoogte
- Subjectief niveau (deugden – deugdenethiek) – oriëntatie in de diepte
Ethische dialoog hanteert deze 3 soorten argumenten door elkaar:
- Wat kan je doen?
(beroeps)positie & rolverwachtingen – belanghebbenden & gevolgen
van handelingen
- Wat moet je doen?
Wat moet & mag je doen (vanuit beroepspositie)? Wat is je mandaat
(waar dien je voor?)
- Wat wil je doen?
Hoe dragen je handelingen bij aan de ontwikkeling van jezelf als ‘goed’
orthopedago(o)g(isch) (begeleider) (authenticiteit – integriteit)
Deontologie ‘plichtenleer’, wat we zouden ‘moeten’ doen – ETHIEK
BASIS: principes
- Ethische aspecten (h)erkennen: de ‘geest van de wet’
FOCUS: vertrouwelijkheid
‘omgaan met vertrouwelijke gegevens’ – ‘in vertrouwen werken’ –
‘betrouwbaar zijn’
‘het volgen van een code, maakt je geen goed mens’
PROLOOG: HET GOEDE DOEN
DEONTOLOGIE?
een manier van kijken om ethische problemen op te lossen, eerste perspectief
Deontologische aspecten:
Hoe je moet handelen binnen je beroep
Richtlijnen over hoe je je moet gedragen
‘deon’ = moeten
Kant = we moeten ons houden aan de categorisch imperatief
Technische & normatieve professionaliteit
orthopedagogie heeft zeker een normatieve professionaliteit
technische professionaliteit = de juiste handelingen stellen om je cliënt te
helpen
onze beroepen zijn niet waardenvrij, we hebben een bepaald doel & richting in
ons beroep
Doe ik de dingen goed? Doe ik de goede dingen?
(technische professionaliteit) (normatieve professionaliteit)
Omgaan met technologische Ethische vragen stellen over (eigen)
ontwikkelingen, interventies: dragen ze bij & op welke
gespreksvaardigheden, kwalitatieve manier aan goede orthopedagogie?
rapportage, omgaan met agressie, …
metafoor ‘professional als lantaarnpaal of kampvuur’ – samen door het moeras
Lantaarnpaal = je staat langs een gekende weg, je weet waar je naartoe
wilt en wat de cliënt wilt bereiken (technisch professioneel), je weet de
weg
Moeras & kampvuur = je wordt soms ook geconfronteerd met ethische
dilemma’s & situaties, waardoor je samen met de cliënt moet zoeken naar
wat de juiste weg is sociaal-agogisch professioneel
de ethiek die erachter zit
1. MORAAL EN ETHIEK
ETHIEK = het expliciteren & kritisch
benaderen van morele standpunten &
keuzes, het is de theoretische studie
MORAAL = het geheel van waarden &
van de moraal: een filosofische
normen die richting geven aan ons
discipline die waarde- en
handelen & zin geven aan wat we
normenstelsels onderzoekt & onder
denken & doen
woorden brengt + nagaat welke
argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legimiteren
Het goede doen (integer handelen)
Integrity is doing the right thing even if no one is watching (C.S. Lewis)
Als je ooit in de verleiding komt om te zoeken naar goedkeuring van
buitenaf, realiseer je dan dat je je integriteit hebt gecompromitteerd (= in
gevaar gebracht). Als je een getuige nodig hebt, wees die dan zelf
(Epictetus)
Autonoom (vs. heteronoom) het goede doen
- Autonoom = moeten omdat je het zelf wilt, overtuigd zijn om het goede
te doen
, - Heteronoom = als je iets doet omdat iemand jou het oplegt, moeten
doen voor iemand anders
Moraal: hoe weten we wat goed is? Wat is ethisch verantwoord?
- Waarden & normen, opvoeding, reacties van anderen, trial and error,
wetten, regels & afspraken
- Moraal = het geheel van waarden en normen die richting geven aan
ons handelen en zin geven aan wat we denken en doen
waarderende of normatieve uitspraken
Disciplines binnen de moderne ethiek
Theoretische ethiek bestaat uit:
- Meta-ethiek zoekt naar de fundamenten van de ethiek & bekijkt het
morele taalgebruik & het argumenteren
- Normatieve ethiek zoekt naar theoretische kaders waarbinnen morele
problemen behandeld kunnen worden
Toegepaste ethiek bekijkt morele problemen binnen specifieke domeinen
Empirische ethiek betreft disciplines, waarbij concrete waarden & normen
onderzocht worden die gelden in een samenleving of behoren tot het
referentiekader van personen
1.1 DE WISSELBAARHEIDSGEDACHTE
Principe van gelijkheid
Verwisselbaarheid = eigen belangen niet meer in gewicht toekent dan de
belangen van anderen
Eigen rol in een moreel standpunt moet op een of andere manier
verwisselbaar zijn met de rol van anderen
Eigen belangen hebben niet meer waarde dan die van anderen
(overstijgen egoïsme)
De verwisselbaarheidsgedachte geeft dus antwoord op de vraag naar de
ethische aanvaardbaarheid van een handeling
Voorbeeld: verdelen van een taart
Hoe weten we wat goed is…
Pluralisme binnen samenleving
Moraliteit (waarden & normen) via socialisatie, trial and error
Breder dan wetten & regels: invullingen van het goede
Wetten als tijdelijke morele consensus – wetten kunnen onrechtvaardig zijn
Onderscheid moraal – ethiek
- Moraal is intuïtief – scheidsrechter is ons geweten (of in de volksmond:
gezond verstand), ethiek is de studie van de morele overwegingen van
mensen
… en wie bepaalt dat?
Bepalen we dat zelf?
- Als je weet wat goed is, kun je bijna niets anders doen (Aristoteles)
- Gedachte-experiment 1: de vriendelijke buurtmoordenaar met de bijl
- We vinden het principe ‘niet liegen’ belangrijk, maar vullen dit in al
naar gelang de context subjectieve moraal is wankele basis
WIE BEPAALT DAN HET GOEDE?
- Oplossing: deontologische code?
- Deontologie als ethisch perspectief – ‘plichtenleer’ (in vb: liegen is
immoreel)
- Gedachte-experiment 2: het trolley-probleem
, 2. DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
tweede perspectief
consequentialisme Deontologie
Een handeling is goed … Een handeling is goed…
… als deze de best mogelijke … als deze vertrekt vanuit de juiste
gevolgen oplevert. intentie (principe)
‘goede wil’ (morele plicht)
Een ethische handeling is een Categorische imperatief
handeling die na afweging meer Kant
‘goed’ veroorzaakt & iedereen in Principes die steeds gelden
VS
dezelfde situatie zou dezelfde keuze Plichtenleer / beginselethie
maken
The greatest happiness for
the greatest number
Benthan
Gevolgen van u handelingen
Een handeling is goed, hangt
af van de context, context
bepaalt wat goed is
2.1 CONSEQUENTIALISME & DEONTOLOGIE: een verhaal van ‘worden’ &
‘zijn’
De ingenieur & de rechter
Het goede of het juiste doen?
Doctrine van het dubbel effect
Dominantie deontologisch perspectief
Het drijfzand van het relativisme & de kale woestijn van het dogmatisme
Kiezen is verliezen…
Beide theorieën hebben sterktes & zwaktes maar zijn beiden ethisch
voldoen aan wisselbaarheidsgedachte
Sterkte consequentialisme: flexibel (hangt af van gevolgen)
Risico consequentialisme: berekening – ethiek afhankelijk van context (dus
‘relatief’) + geen glazen bok
Sterkte deontologie: morele intuïtie
Risico deontologie: dogmatisme & wereldvreemdheid
- Onderscheid handelen & niet-handelen (doctrine van het dubbel effect)
- Bedoelde & voorziene gevolgen – negatieve & positieve plichten
Midden tussen relativisme & dogmatisme:
- Belang van principes (fundamentele waarden & normen) maar steeds
binnen de context (we moeten rekening houden met de gevolgen)
, 2.1.1 HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN?
Het goede = een moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
Het juiste = een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht
naar het goede mogelijk maken of net binnen de perken houden
2.2 TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
derde perspectief
Handelend persoon = centraal
Een handeling is goed als deze bijdraagt aan (de vorming van) een goed
persoon – handelen naar best vermgoen
Synthese: gericht op een betere wereld (consequentialisme) & deugden als
‘juiste’ kwaliteiten
Belang van praktische wijsheid (leerproces)
Zorgethiek: feministische kritiek op dominant deontologisch perspectief
Zorg als basisrecht – principe, maar particulier & relationeel bekijken
Wat hebben we geleerd?
Gezond verstand is niet genoeg (moraal & ethiek) – normatief aspect van
het beroep vereist ethische reflectie
Nadruk binnen ethiek op deontologie (geeft duidelijkheid & houvast)
- Het volgen van een code maakt je nog geen goed mens –
deontologische code als instrument
- De letter van de wet & de geest van de wet
- Deontologie als perspectief, naast consequentialisme &
deugdenethiek/zorgethiek
moreel leren: belang van reflectie & dialoog (ethiek als praktische
wijsheid)
Communicatieve rationaliteit (Habermas)
Middel om ethische dialoog aan te gaan – opbouwen van argumenten &
tegensprekelijkheid
Ethische argumenten op een
- Objectief niveau (feiten – consequentialisme) – oriëntatie in de breedte
- Intersubjectief niveau (principes – deontologie) – oriëntatie in de hoogte
- Subjectief niveau (deugden – deugdenethiek) – oriëntatie in de diepte
Ethische dialoog hanteert deze 3 soorten argumenten door elkaar:
- Wat kan je doen?
(beroeps)positie & rolverwachtingen – belanghebbenden & gevolgen
van handelingen
- Wat moet je doen?
Wat moet & mag je doen (vanuit beroepspositie)? Wat is je mandaat
(waar dien je voor?)
- Wat wil je doen?
Hoe dragen je handelingen bij aan de ontwikkeling van jezelf als ‘goed’
orthopedago(o)g(isch) (begeleider) (authenticiteit – integriteit)
Deontologie ‘plichtenleer’, wat we zouden ‘moeten’ doen – ETHIEK
BASIS: principes
- Ethische aspecten (h)erkennen: de ‘geest van de wet’
FOCUS: vertrouwelijkheid
‘omgaan met vertrouwelijke gegevens’ – ‘in vertrouwen werken’ –
‘betrouwbaar zijn’
‘het volgen van een code, maakt je geen goed mens’