COMMUNICATIEVAARDIGHEDEN
HANDLEIDING MONDELING EXAMEN
HOORCOLLEGE 1
1. SYSTEEMTHEORETISCHE DRIEHOEK
Samenleving als groter geheel
Regels
- Geschreven = wetten & plichten
- Ongeschreven = sociale kijkwijzen / men-opvattingen
Sociale kijkwijzen / men-opvattingen
Je voelt dat je ze moet doen, anders kan de samenleving er iets van zeggen,
de samenleving legt ons dingen op
Wat eisen wij van de samenleving? Voorbeelden: veilig verkeer, er kunnen
bijhoren, betaalbaar en kwaliteitsvol onderwijs wisselwerking
- men-opvattingen = wat verwacht de samenleving van u, bv. naar de les
gaan, opletten in de les, prestatiegerichte samenleving: slagen
- Een men-opvatting over de gif = man verwachten bij een oud concert of
woonzorgcentrum, men verwacht van oude mensen niet dat die uitgaan
Wederzijdse beïnvloeding
Het individu in de samenleving wordt een cliënt, de cliënten sturen ook
verwachtingen naar de samenleving maar er komt een derde persoon bij,
namelijk de hulpverlener, we krijgen een breuk
tussen cliënt en de samenleving samenleving
verwacht dat de driehoek wordt opgelost
Andere pijl van samenleving naar hulpverlener
verwachtingen: professionaliteit, breuk gaan
herstellen, tijdsdruk want samenleving wilt dat
we zo snel mogelijk de cliënt gaan helpen
Andere pijl van hulpverlener naar samenleving
verwachtingen: middelen om te doen wat we
moeten doen, deftig loon & hogere lonen
Als begeleider ben je u eigen instrument via je
de gespreksvaardigheden ga je aan de slag om de breuk te gaan oplossen
wederzijdse communicatie
Alles is met elkaar verbonden
- Interactie tussen cliënt & samenleving
- Interactie tussen samenleving & hulpverlener
- Interactie tussen cliënt & hulpverlener
Ieder onderdeel heeft zijn eigen referentiekader
Communicatie als onderdeel van de interactie
- Een cliënt doet zaken vanuit zijn eigen context
- Hulpverleners: referentiekader speelt mee
Verstoorde relatie tussen cliënt & samenleving (geen eenrichtingsverkeer)
Systeemtheoretisch uitgangspunt: cliënt, omgeving/maatschappij en
hulpverlener in interactie
Rekening houden met referentiekaders, sociale kijkwijzen (men-opvattingen),
betekenisverlening, etc.
Dialooggestuurde hulpverlening essentieel
te realiseren via gespreksvaardigheden vanuit een orthopedagogische
grondhouding (Rogers & 10 krachtlijnen)
Rogeriaanse grondhouding
Empathie
Echtheid
Respect
- Betrokkenheid, begrip, aanvaarding, warmte & nabijheid
, - Zowel verbaal als non-verbaal
samen met de cliënt tot groei komen
De tien krachtlijnen voor de hulpverlener
1) Neem zoals de sherpa tijd voor relationele afstemming zodat het vertrouwen
kan groeien.
2) Stippel zoals de sherpa samen en in dialoog met elkaar het pad uit.
3) Geloof zoals de sherpa in de veerkracht van de cliënt en neem enkel over
waar nodig.
4) Heb aandacht voor 'samen dingen doen', want dat bevordert de relatie en
het welbevinden van de cliënt.
5) Wees zoals de sherpa sensitief responsief voor alle signalen van kwaadheid,
vermoeidheid, ontgoocheling en stress.
6) Zet in op communicatie in al haar facetten: verbaal en non-verbaal, humor
en stiltes.
7) Zet zoals de sherpa aan tot verbinding van de cliënt met zichzelf, met zijn
omgeving en met de samenleving.
8) Vier successen zonder jezelf op de voorgrond te stellen.
9) Bewaak zoals de sherpa je persoonlijke grenzen.
10) Vul de gereedschapskist: ontwikkel jezelf als mens en als professional
2. ALGEMENE PIJLERS VAN DE COMMUNICATIE
Hulpverlener als katalysator (= omzetten, wij gaan die driehoek gaan proberen
omzetten & zoveel mogelijk gaan oplossen; driehoek zo klein mogelijk gaan maken)
begeleider mag zeker zijn kwetsbaarheid te tonen want we blijven mensen dus
durven handelen & durven fouten maken!!
Hoe kunnen we gaan katalyseren (=omzetten)?
Container van emoties (emoties op ons nemen & op een goeie manier
teruggeven)
Empowerment bevorderen (niet oplossen voor de cliënt maar samen met de
cliënt opzoek gaan naar oplossingen)
Veelzijdig betrokken en erkenning geven (veelzijdig = omgeving betrekken,
elk lid van het systeem moet het gevoel hebben betrokken te zijn, we
moeten veel begrip op brengen voor de situatie & interesse tonen in
personen)
Perplexiteit en handelingsverlegenheid (in shock zijn & even niet weten wat
te vragen & durven handelen & durven fouten maken)
Weerstand herkennen en hanteren!! (verandering vragen van de cliënt &
dat is moeilijk voor cliënten)
Communiceren in een interculturele context (open-minded zijn, andere
manieren van opvoeden & aanpak interesse tonen & open houding)
3. COMMUNICATIEVERSCHILLEN
Individuele verschillen
Sekseverschillen
Contextverschillen
Culturele verschillen
Ajuinmodel willen de cliënt leren kennen
Ajuin = velletje per velletje de cliënt leren kennen
Niet onmiddellijk naar de kern van de zaak, eerst persoon leren kennen
zodat hij zich veilig voelt
4. EXTRA AANDACHTSPUNTEN
Structuur van een gesprek VOUOA
Voorbereidingsfase: doel, werkwijze (rekening houdend met verleden), wat
bespreken, welke obstakels, hoeveel tijd, vorige notities doornemen
Openingsfase: contact leggen, gepaste sfeersetting creëren, doel &
werkwijze toelichten
Uitwisselingsfase: probleem verkennen, analyseren (en indien nodig opnieuw
definiëren)
, Overlegfase: oplossingen genereren & selecteren
Afrondingsfase: samenvatten, afspraken maken & evalueren, afronden met
stimuleren & bedanken
Non-verbaal gedrag
Geeft vooral gevoelens weer
Opletten voor culturele verschillen
Opletten voor interpretaties
Ondersteunt jouw boodschap. In combinatie met het verbale, wijst het op:
- Herhaling
- Contradictie
- Subsititutie
- Complementariteit
- Accentuering
verbaal & non-verbaal moeten overeenkomen
Houding van niet-weten: handvatten
Oplossing van het probleem is te situeren bij de cliënt
Cliënt wordt de expert
Gebruik stiltes, leun (letterlijk) achterover
Stel vragen
Ruimte benutten
Indeling gespreksruimte
- Open & gezellige ruimte
- Barrières
- Kleurgebruik
Hoe zitten hulpverlener & cliënt
- Afstand – nabijheid
- Houding
Aanrakingen
5. BASIS GESPREKSVAARDIGHEDEN
Luisterresponsen
- Parafraseren
- Reflectie
- Clarificatie
- Samenvatting
Actieresponsen
- Vragen stellen
- Confronteren
- Interpreteren
- Informatie geven
5.1 LUISTERRESPONSEN
PARAFRASEREN Herformuleren van de inhoud in eigen woorden
Helpt cliënt focussen op inhoud
Geeft de cliënt aan dat je de boodschap hebt
begrepen
Helpt cliënt beslissingen nemen
REFLECTEREN Herformuleren van de gevoelens in eigen woorden
Gevoelens worden intenser beleefd
Moedigt cliënt aan om meer in te gaan op gevoelens
Helpt de cliënt gevoelens te herkennen
Non-verbale belangrijke factor
CLARIFICATIE Een vraag om een dubbelzinnige of onduidelijke
boodschap beter te begrijpen
Cliënt aanzetten om voort te vertellen
De juistheid van wat je hoorde nagaan
Vage boodschappen verduidelijken
SAMENVATTEN Met enkele parafraseringen en reflecties de kern van
HANDLEIDING MONDELING EXAMEN
HOORCOLLEGE 1
1. SYSTEEMTHEORETISCHE DRIEHOEK
Samenleving als groter geheel
Regels
- Geschreven = wetten & plichten
- Ongeschreven = sociale kijkwijzen / men-opvattingen
Sociale kijkwijzen / men-opvattingen
Je voelt dat je ze moet doen, anders kan de samenleving er iets van zeggen,
de samenleving legt ons dingen op
Wat eisen wij van de samenleving? Voorbeelden: veilig verkeer, er kunnen
bijhoren, betaalbaar en kwaliteitsvol onderwijs wisselwerking
- men-opvattingen = wat verwacht de samenleving van u, bv. naar de les
gaan, opletten in de les, prestatiegerichte samenleving: slagen
- Een men-opvatting over de gif = man verwachten bij een oud concert of
woonzorgcentrum, men verwacht van oude mensen niet dat die uitgaan
Wederzijdse beïnvloeding
Het individu in de samenleving wordt een cliënt, de cliënten sturen ook
verwachtingen naar de samenleving maar er komt een derde persoon bij,
namelijk de hulpverlener, we krijgen een breuk
tussen cliënt en de samenleving samenleving
verwacht dat de driehoek wordt opgelost
Andere pijl van samenleving naar hulpverlener
verwachtingen: professionaliteit, breuk gaan
herstellen, tijdsdruk want samenleving wilt dat
we zo snel mogelijk de cliënt gaan helpen
Andere pijl van hulpverlener naar samenleving
verwachtingen: middelen om te doen wat we
moeten doen, deftig loon & hogere lonen
Als begeleider ben je u eigen instrument via je
de gespreksvaardigheden ga je aan de slag om de breuk te gaan oplossen
wederzijdse communicatie
Alles is met elkaar verbonden
- Interactie tussen cliënt & samenleving
- Interactie tussen samenleving & hulpverlener
- Interactie tussen cliënt & hulpverlener
Ieder onderdeel heeft zijn eigen referentiekader
Communicatie als onderdeel van de interactie
- Een cliënt doet zaken vanuit zijn eigen context
- Hulpverleners: referentiekader speelt mee
Verstoorde relatie tussen cliënt & samenleving (geen eenrichtingsverkeer)
Systeemtheoretisch uitgangspunt: cliënt, omgeving/maatschappij en
hulpverlener in interactie
Rekening houden met referentiekaders, sociale kijkwijzen (men-opvattingen),
betekenisverlening, etc.
Dialooggestuurde hulpverlening essentieel
te realiseren via gespreksvaardigheden vanuit een orthopedagogische
grondhouding (Rogers & 10 krachtlijnen)
Rogeriaanse grondhouding
Empathie
Echtheid
Respect
- Betrokkenheid, begrip, aanvaarding, warmte & nabijheid
, - Zowel verbaal als non-verbaal
samen met de cliënt tot groei komen
De tien krachtlijnen voor de hulpverlener
1) Neem zoals de sherpa tijd voor relationele afstemming zodat het vertrouwen
kan groeien.
2) Stippel zoals de sherpa samen en in dialoog met elkaar het pad uit.
3) Geloof zoals de sherpa in de veerkracht van de cliënt en neem enkel over
waar nodig.
4) Heb aandacht voor 'samen dingen doen', want dat bevordert de relatie en
het welbevinden van de cliënt.
5) Wees zoals de sherpa sensitief responsief voor alle signalen van kwaadheid,
vermoeidheid, ontgoocheling en stress.
6) Zet in op communicatie in al haar facetten: verbaal en non-verbaal, humor
en stiltes.
7) Zet zoals de sherpa aan tot verbinding van de cliënt met zichzelf, met zijn
omgeving en met de samenleving.
8) Vier successen zonder jezelf op de voorgrond te stellen.
9) Bewaak zoals de sherpa je persoonlijke grenzen.
10) Vul de gereedschapskist: ontwikkel jezelf als mens en als professional
2. ALGEMENE PIJLERS VAN DE COMMUNICATIE
Hulpverlener als katalysator (= omzetten, wij gaan die driehoek gaan proberen
omzetten & zoveel mogelijk gaan oplossen; driehoek zo klein mogelijk gaan maken)
begeleider mag zeker zijn kwetsbaarheid te tonen want we blijven mensen dus
durven handelen & durven fouten maken!!
Hoe kunnen we gaan katalyseren (=omzetten)?
Container van emoties (emoties op ons nemen & op een goeie manier
teruggeven)
Empowerment bevorderen (niet oplossen voor de cliënt maar samen met de
cliënt opzoek gaan naar oplossingen)
Veelzijdig betrokken en erkenning geven (veelzijdig = omgeving betrekken,
elk lid van het systeem moet het gevoel hebben betrokken te zijn, we
moeten veel begrip op brengen voor de situatie & interesse tonen in
personen)
Perplexiteit en handelingsverlegenheid (in shock zijn & even niet weten wat
te vragen & durven handelen & durven fouten maken)
Weerstand herkennen en hanteren!! (verandering vragen van de cliënt &
dat is moeilijk voor cliënten)
Communiceren in een interculturele context (open-minded zijn, andere
manieren van opvoeden & aanpak interesse tonen & open houding)
3. COMMUNICATIEVERSCHILLEN
Individuele verschillen
Sekseverschillen
Contextverschillen
Culturele verschillen
Ajuinmodel willen de cliënt leren kennen
Ajuin = velletje per velletje de cliënt leren kennen
Niet onmiddellijk naar de kern van de zaak, eerst persoon leren kennen
zodat hij zich veilig voelt
4. EXTRA AANDACHTSPUNTEN
Structuur van een gesprek VOUOA
Voorbereidingsfase: doel, werkwijze (rekening houdend met verleden), wat
bespreken, welke obstakels, hoeveel tijd, vorige notities doornemen
Openingsfase: contact leggen, gepaste sfeersetting creëren, doel &
werkwijze toelichten
Uitwisselingsfase: probleem verkennen, analyseren (en indien nodig opnieuw
definiëren)
, Overlegfase: oplossingen genereren & selecteren
Afrondingsfase: samenvatten, afspraken maken & evalueren, afronden met
stimuleren & bedanken
Non-verbaal gedrag
Geeft vooral gevoelens weer
Opletten voor culturele verschillen
Opletten voor interpretaties
Ondersteunt jouw boodschap. In combinatie met het verbale, wijst het op:
- Herhaling
- Contradictie
- Subsititutie
- Complementariteit
- Accentuering
verbaal & non-verbaal moeten overeenkomen
Houding van niet-weten: handvatten
Oplossing van het probleem is te situeren bij de cliënt
Cliënt wordt de expert
Gebruik stiltes, leun (letterlijk) achterover
Stel vragen
Ruimte benutten
Indeling gespreksruimte
- Open & gezellige ruimte
- Barrières
- Kleurgebruik
Hoe zitten hulpverlener & cliënt
- Afstand – nabijheid
- Houding
Aanrakingen
5. BASIS GESPREKSVAARDIGHEDEN
Luisterresponsen
- Parafraseren
- Reflectie
- Clarificatie
- Samenvatting
Actieresponsen
- Vragen stellen
- Confronteren
- Interpreteren
- Informatie geven
5.1 LUISTERRESPONSEN
PARAFRASEREN Herformuleren van de inhoud in eigen woorden
Helpt cliënt focussen op inhoud
Geeft de cliënt aan dat je de boodschap hebt
begrepen
Helpt cliënt beslissingen nemen
REFLECTEREN Herformuleren van de gevoelens in eigen woorden
Gevoelens worden intenser beleefd
Moedigt cliënt aan om meer in te gaan op gevoelens
Helpt de cliënt gevoelens te herkennen
Non-verbale belangrijke factor
CLARIFICATIE Een vraag om een dubbelzinnige of onduidelijke
boodschap beter te begrijpen
Cliënt aanzetten om voort te vertellen
De juistheid van wat je hoorde nagaan
Vage boodschappen verduidelijken
SAMENVATTEN Met enkele parafraseringen en reflecties de kern van