Samenvatting Hoofdstuk 4: String - Fundamentals of Programming boek

FUNDAMENTALS OF PROGRAMMING: CURSUS
STRINGS

INLEIDING

 Objecttypes: types zoals het type String en eigen gedefinieerde types
(klassen)
 TYPE String: klasse die velden en methoden bevat 
 mogelijk om String-objecten te maken en daarop methoden uit te voeren
 VELDEN bevatten de opeenvolgende karakters van een String, METHODEN
laten toe om de karakters op verschillende maieren te bewerken
 Dit deel legt uit hoe we een String creeren en gebruiken, daarna bespreken
we de belangrijkste methoden van de String-klasse

CREEREN VAN String-OBJECTEN

LITERAL
 String-literal werd ontwikkeld om Strings te: creeren en verwerken
 Literal begint altijd met dubble quotes (“”)
 In String-literals kan gebruik gemaakt worden van escape-sequenties
CREATIE VAN EEN STRING-OBJECT
 String kan op speciale manier gecreeerd worden, zonder een constructor
String huisdieren = “Twee katten”
 String huisdieren: voorziet een variabele die een String object kan
bijhouden
 Toekenning “Twee katten”: er wordt geheugen vrijgemaakt om de literal
effectief bij te houden als een String-object
STRINGS ZIJN ONVERANDERLIJK
 Wanneer een String ‘verandert’
 wordt de verwijzing naar de oude String verwijderd en wordt die
VERVANGEN door een verwijzing naar de NIEUWE String

OPERATIES

CONCATENATIE (+)
 concatenatie (samenvoegoperator) laat toe om Strings samen te voegen met
het teken ‘+’
String resultaat;
 int omzetten naar String door samen te voegen
o resultaat = 99 + “handen “ + “lichter”  99 handen lichter
 Strings en ints combineren (!)
o resultaat = “zesenveertig is “ + 4 + 6  zesenveertig is 46
 Ints en Strings combineren (!)
o resultaat = 4 + 6 + “ is tien”  10 is tien
 Strings en ints met haakjes combineren
o resultaat = “voor hulp bel “ + (100 + 12)  voor hulp bel 112