INLEIDING
DE JAVA-OMGEVING
Een Java-programma: ondergaat een aantal stappen voor het uitgevoerd
kan worden
EDITEREN
Programmeur schrijft het programma m.b.v. een teksteditor en slaat het
programma op op een schijf
Bestandsnamen Javaprogramma’s: .java bevat java.code
Teksteditor in Blue-J; focus op gebruiksvriendelijkheid en eenvoudigheid
COMPILEREN
.java bestand moet omgezet worden naar instructies die begrepen worden
door een interpreter
Omzetten = compileren resultaat = Java-bytecode of objectcode
Gebruik tussenligende taal (Java-bytecode) is typisch aan Java andere
object-georienteerde talen zullen hun code laten omzetten naar machinecode
(= direct begrijpbaar voor de computer)
Java-code wordt omgezet naar een tussenliggende taal
machineonafhankelijk:
+ Java programma’s kunnen worden overgedragen van computer naar
computer zonder te moeten hercompileren
- Aanwezigheid Java virtual machine is verplicht en programma’s
zullen trager lopen door de telkense interpretatie
LADEN
.class-files worden geladen in Java-virtual machine, die zich in het
geheugen bevindt.
OBJECT-CODE VERIFIEREN
Objectcode wordt geverifieerd: verificatie verzekert dat bytecode geldig is en
dat code niet ingaat tegen veiligheidsregels van Java
UITVOEREN
programma wordt uitgevoerd
Java-interpreter, onder controle van het besturingssysteem, zorgt ervoor
dat Java-bytecode, geinterpreteerd wordt en dus acties uitvoert
DE BLUE-J OMGEVING
Java-programma schrijven in Blue-J teksteditor in omgeving
Na schrijven code compileren
v : class compiled – no syntax errors
x : syntax fouten