Sociologie examenvragen 2025 januari
EN augustus (examenfeedback!)
Ik had 19/24
1. Waaraan refereert het begrip diffusie?
aan de verspreiding van culturele objecten van de ene naar de andere groep door contact tussen
deze groepen. Door middel van het proces van diffusie nemen mensen en groepen producten van
elders verworven kennis over en lossen er eigen problemen mee op.
2. De Nieuwe Institutionele Economie onderscheidt een aantal soorten transactiekosten.
Welke van de volgende gebeurtenissen zou de informatiekosten uitdrukkelijk doen dalen?
MOEILIJKE!
3. Een zeer rijk, geslaagd zakenman en kunstverzamelaar kan zijn vriend de burgemeester
ervan overtuigen om een boete voor dronken rijden onder de mat te laten vegen. Welke
vorm van kapitaal zet hij in?
Sociaal
4. Welke stelling maakt geen deel uit van de Titmuss-theorie?
Bloed beter vrijwillig
5. Wanneer we de mate van sociale bescherming door de welvaartsstaat tussen landen
vergelijken , gebeurt dit vaak door rechtstreeks de sociale overheidsuitgaven te meten.
Welke correctie kan belangrijk impact hebben op deze meting?
private sociale uitgaven en het belastingeffect
6. Wat beschrijft Habermas’ theorie over de ‘’kolonisering van de leefwereld’’?
de rationaliteit die eigen is aan het systeem ook de leefwereld gaat domineren.
MENSEN BEMIDDELEN CST TUSSEN LEEFWERELD EN HET SYSTEEM.
DE LEEFWERELD WORDT NIET GEKOLONISEERD, MAAR KRIJGT EEN MARKTECONOMISCHE
ACHTERGROND.
7. Wat bedoelt Polanyi met “inbedding”? MOEILIJK
Dat gaat ervan uit dat markten en economische transacties sterk beïnvloed zijn door de sociale
omgeving waarvan ze deel uitmaken. Inbedding wordt als volgt geïntroduceerd: “de menselijke
economie is ingebed in instituties, economische en niet-economische. De insluiting van het niet-
economische is essentieel. Want religie of bestuur kunnen even belangrijk zijn voor economische
structuren en processen als monetaire instellingen en de beschikbaarheid van instrumenten en
machines.”
8. Welk kenmerk onderscheidt morele van een sociale norm?
Schaamte
9. Waarom is de oriëntatie van de sociologie op haar canon een mogelijk probleem?
Grondleggers herhalen geen vooruitgang
, Maar als je geen onderzoek doet naar vroeger, dan kan je niet voortbouwen op dit, en dan kan je
ook dingen opnieuw ontdekt die al gekend waren ook geen vooruitgang
10. Welk van de volgende vb is een economisch relevant fenomeen? MOEILIJK
= niet-eco omstandigheden die WEL INVLOED hebben op de economische
structuren, normen of instituties, zoals cultuur of politiek bank die makkelijker
leningen geeft, inflatie…
11. Wat stelt de uniciteitsthese?
Kapitalisme in westen ontstaan door de uniekheid
12. Welk van de volgende is geen cruciaal verschil tss de marxistsische en Weberiaanse
stratificatietheorie?
marx weber
Ongelijkheid door? arbeidsverdeling Sociale uitsluiting
Verschil in? Economische macht Breed sociaal fenomeen
(cult/pol/econ)
# Klassen? 2: Bourgeoisie en Niet vast
Proletariaat
Kenmerk klassen? Bezit prodmid Bezit OF marktposities
13. Wat kenmerkt de potlatch als een economisch systeem?
economisch systeem gebaseerd op giften, statuscompetitie en herverdeling, waarbij materiële
goederen circuleren maar de kern draait om prestige, hiërarchie en sociale binding.
14. Hoe noemen we de maat van sociale cohesie die gevoelig is aan de grootte van het
netwerk?
Antwoord = densiteit (K-connectiviteit is juist NIET gevoelig hieraan)
15. Welk van de volgende is een schaduwprijs?
Dat zijn prijzen van zaken waarvan wel eens gezegd wordt dat ze niet tot de markt behoren: tijd
huwelijk, seks, genegenheid… Volgens Becker is zeker tijd een belangrijke en vaak over het hoofd
gezien deel van de totale prijs.
16. Welke van de volgende noemden we een paradox van het kapitalistische systeem?
Zelfsturend, ma ook geconstrueerd
17. Aan welke eis moet een uitspraak in de sociologie minimaal voldoen om binnen de
wetenschappelijke cyclus zinvol te passen?
Moet empirisch + toetsbaar zijn
In de sociologie heb je soms dingen waar je geen data over hebt: bestaan van God daar kan je als
socioloog niets over zeggen
18. Hoe kunnen we de relatie tussen anomie en het niveau van zelfdoding in een samenleving
begrijpen?
EN augustus (examenfeedback!)
Ik had 19/24
1. Waaraan refereert het begrip diffusie?
aan de verspreiding van culturele objecten van de ene naar de andere groep door contact tussen
deze groepen. Door middel van het proces van diffusie nemen mensen en groepen producten van
elders verworven kennis over en lossen er eigen problemen mee op.
2. De Nieuwe Institutionele Economie onderscheidt een aantal soorten transactiekosten.
Welke van de volgende gebeurtenissen zou de informatiekosten uitdrukkelijk doen dalen?
MOEILIJKE!
3. Een zeer rijk, geslaagd zakenman en kunstverzamelaar kan zijn vriend de burgemeester
ervan overtuigen om een boete voor dronken rijden onder de mat te laten vegen. Welke
vorm van kapitaal zet hij in?
Sociaal
4. Welke stelling maakt geen deel uit van de Titmuss-theorie?
Bloed beter vrijwillig
5. Wanneer we de mate van sociale bescherming door de welvaartsstaat tussen landen
vergelijken , gebeurt dit vaak door rechtstreeks de sociale overheidsuitgaven te meten.
Welke correctie kan belangrijk impact hebben op deze meting?
private sociale uitgaven en het belastingeffect
6. Wat beschrijft Habermas’ theorie over de ‘’kolonisering van de leefwereld’’?
de rationaliteit die eigen is aan het systeem ook de leefwereld gaat domineren.
MENSEN BEMIDDELEN CST TUSSEN LEEFWERELD EN HET SYSTEEM.
DE LEEFWERELD WORDT NIET GEKOLONISEERD, MAAR KRIJGT EEN MARKTECONOMISCHE
ACHTERGROND.
7. Wat bedoelt Polanyi met “inbedding”? MOEILIJK
Dat gaat ervan uit dat markten en economische transacties sterk beïnvloed zijn door de sociale
omgeving waarvan ze deel uitmaken. Inbedding wordt als volgt geïntroduceerd: “de menselijke
economie is ingebed in instituties, economische en niet-economische. De insluiting van het niet-
economische is essentieel. Want religie of bestuur kunnen even belangrijk zijn voor economische
structuren en processen als monetaire instellingen en de beschikbaarheid van instrumenten en
machines.”
8. Welk kenmerk onderscheidt morele van een sociale norm?
Schaamte
9. Waarom is de oriëntatie van de sociologie op haar canon een mogelijk probleem?
Grondleggers herhalen geen vooruitgang
, Maar als je geen onderzoek doet naar vroeger, dan kan je niet voortbouwen op dit, en dan kan je
ook dingen opnieuw ontdekt die al gekend waren ook geen vooruitgang
10. Welk van de volgende vb is een economisch relevant fenomeen? MOEILIJK
= niet-eco omstandigheden die WEL INVLOED hebben op de economische
structuren, normen of instituties, zoals cultuur of politiek bank die makkelijker
leningen geeft, inflatie…
11. Wat stelt de uniciteitsthese?
Kapitalisme in westen ontstaan door de uniekheid
12. Welk van de volgende is geen cruciaal verschil tss de marxistsische en Weberiaanse
stratificatietheorie?
marx weber
Ongelijkheid door? arbeidsverdeling Sociale uitsluiting
Verschil in? Economische macht Breed sociaal fenomeen
(cult/pol/econ)
# Klassen? 2: Bourgeoisie en Niet vast
Proletariaat
Kenmerk klassen? Bezit prodmid Bezit OF marktposities
13. Wat kenmerkt de potlatch als een economisch systeem?
economisch systeem gebaseerd op giften, statuscompetitie en herverdeling, waarbij materiële
goederen circuleren maar de kern draait om prestige, hiërarchie en sociale binding.
14. Hoe noemen we de maat van sociale cohesie die gevoelig is aan de grootte van het
netwerk?
Antwoord = densiteit (K-connectiviteit is juist NIET gevoelig hieraan)
15. Welk van de volgende is een schaduwprijs?
Dat zijn prijzen van zaken waarvan wel eens gezegd wordt dat ze niet tot de markt behoren: tijd
huwelijk, seks, genegenheid… Volgens Becker is zeker tijd een belangrijke en vaak over het hoofd
gezien deel van de totale prijs.
16. Welke van de volgende noemden we een paradox van het kapitalistische systeem?
Zelfsturend, ma ook geconstrueerd
17. Aan welke eis moet een uitspraak in de sociologie minimaal voldoen om binnen de
wetenschappelijke cyclus zinvol te passen?
Moet empirisch + toetsbaar zijn
In de sociologie heb je soms dingen waar je geen data over hebt: bestaan van God daar kan je als
socioloog niets over zeggen
18. Hoe kunnen we de relatie tussen anomie en het niveau van zelfdoding in een samenleving
begrijpen?
