Goederenrecht
Deel 1: indeling van de goederen
Hoofdstuk 1: situering van het goederenrecht
Onderdeel vh vermogensrecht
Goederenrecht = onderdeel van vermogensrecht
vermogensrecht
Zakelijke rechten Persoonlijke rechten Intellectuele rechten
Geven rechtstreekse Geven recht op prestatie Geven tijdelijk en exclusief
zeggenschap (doen, niet doen, geven of exploitatierecht op eigen
(=heerschappij) over een garanderen – art 5.46, lid originele creatie
bepaald goed 2 BW) van ander derden verbieden om
Nadruk op goed rechtssubject creatie te gebruiken
O.a. eigendom, erfpacht,… Nadruk op persoon O.a. auteursrecht, merk, …
Intellectueel
eigendomsrecht
Bij zakelijke rechten: zekerheidsrecht= garantie dat je u onderliggende verbintenis nakomt
bv koopt huis met lening bij bank bank wil garantie dat geld terugkrijgt hypotheek
Onderscheid tssn zakelijke en persoonlijke rechten o.a belang voor:
Verjaringstermijn (art 2262 OBW art 2262bis OBW)
= termijn die wordt gehanteerd om te zien of de vordering die je wil stellen nog tijdig is of niet
Territoriale bevoegdheidsregeling (art 629 Ger.W. art 624 Ger.W)
Publiciteit: OG (art 3.30 BW) grotere tegenwerpelijkheid
Kenmerken specifiek vr zakelijke rechten
Zakelijke rechten Persoonlijke rechten
Recht op goed Band tussen personen
Absolute werking (volgrecht) Relatieve werking (geen volgrecht):
Gesloten systeem (numerus clausus ‘persoonlijke rechten’
beginsel (art 3.3 BW ) = gesloten systeem Open systeem
van zakelijke rechten die enkel bestaan als Verbintenissenrecht (boek 5 en 6 BW)
de wet ze voorschrijft -> eigendomsrechten,
zakelijke gebruiksrechten)
Goederenrecht (Boek 3 BW)
Boek 3 BW: ingevoerd dr wet 4 februari 2020 (art 37 , $1: overgangsbepaling van art 516-710bis
OBW) en in werking getreden op 1 sep 2021 op examen boek 3 BW gebruiken!
Hoofdstuk 2: indeling van de goederen
, Begrippen in het goederenrecht
1. Voorwerpen (artikel 3.38 BW) -> grootste categorie
= Alles wat geen persoon/dier is
2 categorieën (artikel 3.40 BW):
Lichamelijke voorwerpen: zintuiglijke waarnemen en meten
bv. ruiken, stinken, horen…
Onlichamelijke voorwerpen: niet zintuigelijke worden waargenomen en gemeten ->
juridische concepten
bv. rechtsvordering/universaliteit (handelszaak, nalatenschap, witwassen van geld,
aandelen…)
! Voorwerp is niet noodzakelijk een goed: voorwerpen die niet vatbaar zijn vr voorwerp!
bv zee, lucht kan niet in geheelheid toegeëigend worden (deel wel maar niet geheel)
! Een goed is een categorie van een voorwerp!
2. Goederen (artikel 3.41 BW)
= Alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening (vanaf de vermogensrechten)
! Vb. van een voorwerp dat geen goed is en dus niet vatbaar is voor toe-eigening: de zee, de lucht,
licht… -> deel ervan kan worden toegeëigend (bv. band van een fiets oppompen met lucht)
3. Dieren (artikel 3.39 BW)
= hebben gevoelsvermogen en biologische noden <-> personen
Regels van lichamelijke goederen ook van toepassing op dieren
Indeling op basis van toe-eigeningsmogelijkheid
= Is het mogelijk om heerschappij uit te oefenen op een goed?
Nee -> vestiging zakelijke rechten op dit goed niet mogelijk, als er geen heerschappij kan
wordenuitgeoefend op het goed
3 categorieën:
1. Goederen in en buiten de handel
In handel: privaat toegeëigend en verhandeld worden door/tussen burgers
Buiten handel: privaat toegeëigend en verhandeld kunnen worden, maar verboden door
de wet (uit de aard wel, juridisch niet)
Artikel 5.48 BW: geen overeenkomst worden gesloten over deze goederen
Artikel 3.26 BW: kunnen niet het voorwerp uitmaken van verkrijgende verjaring (ookal
zoveel jaar in bezit, niet noodzakelijk worden toegeeigend)
bv. drugs, organen, goederen van de overheid zoals straten -> in theorie kunnen ze
verhandeld worden, de wet laat het niet toe
, 2. Gemene voorwerpen
= Behoren aan niemand toe en gebruikt in het algemeen belang + belang van toekomstige
generaties (artikel 3.43 eerste lid BW)
Uit aard niet vatbaar voor private toe-eigening van totaliteit,
gedeeltelijk toe-eigening eventueel mogelijk
bv. de lucht, de zee…
Gebruik geregeld door bijzondere wetten (bv. hoogte van gebouwen)
3. Goederen zonder eigenaar
= Goederen die geen eigenaar hebben die voor toe-eigening vatbaar zijn
2 soorten:
o Nooit een eigenaar gehad, maar wel kunnen worden toegeëigend
bv. Olievoorraad
o Er was een eigenaar die afstand heeft gedaan van de goederen
bv. iets dat in de vuilbak is gegooid (duidelijk afstand van worden gedaan)
Indien onroerende goederen behoren aan de staat, maar
aansprakelijkheidsvordering tegen vorige eigenaar mogelijk
bv. een perceel grond is vervuild en er zijn kosten voor deze vervuiling -> vorige eigenaar
kan door een vordering van de staat aansprakelijk worden gesteld om deze kosten te
betalen
Indien roerende goederen vatbaar voor private toe-eigening
Bijzondere regels voor gevonden goederen bv. opzoek naar de eigenaar
4. Gevonden goederen
Goederen die geen eigenaar hebben of goederen die (voorlopig) onbekende eigenaar
hebben
Artikel 3.58-3.59 BW: hoe met deze goederen om te gaan (onder andere bijzondere
verplichtingen voor de vinder)
bv. schatten (verborgen maar de eigenaar kan niet meer worden aangetoond)
Indeling op basis van het gebruik: 3 categorieën
1. Vervangbare en niet-vervangbare goederen
vervangbaar= goederen die voor nakoming van een verbintenis onderling verwisselbaar
zijn (Artikel 3.44, eerste lid)
bv. een overeenkomst over een fles limonade -> kapot -> een nieuwe fles halen
Belang voor verbintenissenrecht
Wil van de partijen bij het contract is bepalend (bv. een bepaalde fles limonade is niet
vervangbaar)
Niet vervangbaar: individueel bepaald en onderscheidt zich van alle andere goederen
van zijn soort
bv. handgemaakte vaas
, 2. Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
Verbruikbaar (beschikkingsrecht) artikel 3.44, tweede lid) = goederen die men niet kan
gebruiken zonder erover in juridische/materiële zin te beschikken
Gaan verloren bij eerste gebruik dat men ervan maakt!
bv. appel
Niet verbruikbaar = gebruiksgoederen
Verschillende keren worden gebruikt, zonder hun waarde/functie te verliezen
bv. gereedschap, computer…
Belang van onderscheid:
Teruggaveplicht: bruikleen (niet verbruikbaar) en verbruikleen(verbruikbaar)
Vruchtgebruik (voorbeeld van zakelijke rechten): vruchtgebruiker mag in principe niet
beschikken (= mag niet schenken, ruilen, verkopen…)
Vruchtgebruik op verbruikbaar goed (=oneigenlijk vruchtgebruik) Vruchtgebruiker mag
goed gebruiken (en dus verbruiken) bv. dure fles wijn…
3. Soortgoederen en bepaalde goederen
Soortgoederen (artikel 3.44, derde lid)= bepaald door maat, getal of gewicht…
bv. 1kg vis (vissoort niet van belang)
Bepaalde goederen: individueel bepaald
O.a. van belang in bepaalde gevallen:
Verplichting tot teruggave aan het einde van het vruchtgebruik
->vruchtgebruik bepaald goed: teruggeven in originele staat
->vruchtgebruik soortgoed: teruggave in originele staat niet nodig (bv. een fles wijn)
Overgang van het risico bij eigendomsoverdracht
->bepaalde zaken: risico gat over bij de eigendomsovergang (risico op tenietgaan ligt bij de
nieuwe eigenaar)
->soortgoederen: risico gaat pas over als de goederen geïndividualiseerd zijn (artikel 3.14, 2,
derde lid)
bv. 1kg zalm en kibbelingen, meeuwen eten dit op, andere vis halen en leveren
Roerende en onroerende goederen
Goederen zijn onroerend: Artikel 3.47 BW
1. Onroerend uit hun aard
3 dimensies:
De grond (bv. perceel grond gekocht)
De volumes boven de grond (recht van opstal verlenen)
De volumes onder de grond (bv mineralen)
2. Onroerend door incorporatie
Deel 1: indeling van de goederen
Hoofdstuk 1: situering van het goederenrecht
Onderdeel vh vermogensrecht
Goederenrecht = onderdeel van vermogensrecht
vermogensrecht
Zakelijke rechten Persoonlijke rechten Intellectuele rechten
Geven rechtstreekse Geven recht op prestatie Geven tijdelijk en exclusief
zeggenschap (doen, niet doen, geven of exploitatierecht op eigen
(=heerschappij) over een garanderen – art 5.46, lid originele creatie
bepaald goed 2 BW) van ander derden verbieden om
Nadruk op goed rechtssubject creatie te gebruiken
O.a. eigendom, erfpacht,… Nadruk op persoon O.a. auteursrecht, merk, …
Intellectueel
eigendomsrecht
Bij zakelijke rechten: zekerheidsrecht= garantie dat je u onderliggende verbintenis nakomt
bv koopt huis met lening bij bank bank wil garantie dat geld terugkrijgt hypotheek
Onderscheid tssn zakelijke en persoonlijke rechten o.a belang voor:
Verjaringstermijn (art 2262 OBW art 2262bis OBW)
= termijn die wordt gehanteerd om te zien of de vordering die je wil stellen nog tijdig is of niet
Territoriale bevoegdheidsregeling (art 629 Ger.W. art 624 Ger.W)
Publiciteit: OG (art 3.30 BW) grotere tegenwerpelijkheid
Kenmerken specifiek vr zakelijke rechten
Zakelijke rechten Persoonlijke rechten
Recht op goed Band tussen personen
Absolute werking (volgrecht) Relatieve werking (geen volgrecht):
Gesloten systeem (numerus clausus ‘persoonlijke rechten’
beginsel (art 3.3 BW ) = gesloten systeem Open systeem
van zakelijke rechten die enkel bestaan als Verbintenissenrecht (boek 5 en 6 BW)
de wet ze voorschrijft -> eigendomsrechten,
zakelijke gebruiksrechten)
Goederenrecht (Boek 3 BW)
Boek 3 BW: ingevoerd dr wet 4 februari 2020 (art 37 , $1: overgangsbepaling van art 516-710bis
OBW) en in werking getreden op 1 sep 2021 op examen boek 3 BW gebruiken!
Hoofdstuk 2: indeling van de goederen
, Begrippen in het goederenrecht
1. Voorwerpen (artikel 3.38 BW) -> grootste categorie
= Alles wat geen persoon/dier is
2 categorieën (artikel 3.40 BW):
Lichamelijke voorwerpen: zintuiglijke waarnemen en meten
bv. ruiken, stinken, horen…
Onlichamelijke voorwerpen: niet zintuigelijke worden waargenomen en gemeten ->
juridische concepten
bv. rechtsvordering/universaliteit (handelszaak, nalatenschap, witwassen van geld,
aandelen…)
! Voorwerp is niet noodzakelijk een goed: voorwerpen die niet vatbaar zijn vr voorwerp!
bv zee, lucht kan niet in geheelheid toegeëigend worden (deel wel maar niet geheel)
! Een goed is een categorie van een voorwerp!
2. Goederen (artikel 3.41 BW)
= Alle voorwerpen die vatbaar zijn voor toe-eigening (vanaf de vermogensrechten)
! Vb. van een voorwerp dat geen goed is en dus niet vatbaar is voor toe-eigening: de zee, de lucht,
licht… -> deel ervan kan worden toegeëigend (bv. band van een fiets oppompen met lucht)
3. Dieren (artikel 3.39 BW)
= hebben gevoelsvermogen en biologische noden <-> personen
Regels van lichamelijke goederen ook van toepassing op dieren
Indeling op basis van toe-eigeningsmogelijkheid
= Is het mogelijk om heerschappij uit te oefenen op een goed?
Nee -> vestiging zakelijke rechten op dit goed niet mogelijk, als er geen heerschappij kan
wordenuitgeoefend op het goed
3 categorieën:
1. Goederen in en buiten de handel
In handel: privaat toegeëigend en verhandeld worden door/tussen burgers
Buiten handel: privaat toegeëigend en verhandeld kunnen worden, maar verboden door
de wet (uit de aard wel, juridisch niet)
Artikel 5.48 BW: geen overeenkomst worden gesloten over deze goederen
Artikel 3.26 BW: kunnen niet het voorwerp uitmaken van verkrijgende verjaring (ookal
zoveel jaar in bezit, niet noodzakelijk worden toegeeigend)
bv. drugs, organen, goederen van de overheid zoals straten -> in theorie kunnen ze
verhandeld worden, de wet laat het niet toe
, 2. Gemene voorwerpen
= Behoren aan niemand toe en gebruikt in het algemeen belang + belang van toekomstige
generaties (artikel 3.43 eerste lid BW)
Uit aard niet vatbaar voor private toe-eigening van totaliteit,
gedeeltelijk toe-eigening eventueel mogelijk
bv. de lucht, de zee…
Gebruik geregeld door bijzondere wetten (bv. hoogte van gebouwen)
3. Goederen zonder eigenaar
= Goederen die geen eigenaar hebben die voor toe-eigening vatbaar zijn
2 soorten:
o Nooit een eigenaar gehad, maar wel kunnen worden toegeëigend
bv. Olievoorraad
o Er was een eigenaar die afstand heeft gedaan van de goederen
bv. iets dat in de vuilbak is gegooid (duidelijk afstand van worden gedaan)
Indien onroerende goederen behoren aan de staat, maar
aansprakelijkheidsvordering tegen vorige eigenaar mogelijk
bv. een perceel grond is vervuild en er zijn kosten voor deze vervuiling -> vorige eigenaar
kan door een vordering van de staat aansprakelijk worden gesteld om deze kosten te
betalen
Indien roerende goederen vatbaar voor private toe-eigening
Bijzondere regels voor gevonden goederen bv. opzoek naar de eigenaar
4. Gevonden goederen
Goederen die geen eigenaar hebben of goederen die (voorlopig) onbekende eigenaar
hebben
Artikel 3.58-3.59 BW: hoe met deze goederen om te gaan (onder andere bijzondere
verplichtingen voor de vinder)
bv. schatten (verborgen maar de eigenaar kan niet meer worden aangetoond)
Indeling op basis van het gebruik: 3 categorieën
1. Vervangbare en niet-vervangbare goederen
vervangbaar= goederen die voor nakoming van een verbintenis onderling verwisselbaar
zijn (Artikel 3.44, eerste lid)
bv. een overeenkomst over een fles limonade -> kapot -> een nieuwe fles halen
Belang voor verbintenissenrecht
Wil van de partijen bij het contract is bepalend (bv. een bepaalde fles limonade is niet
vervangbaar)
Niet vervangbaar: individueel bepaald en onderscheidt zich van alle andere goederen
van zijn soort
bv. handgemaakte vaas
, 2. Verbruikbare en niet-verbruikbare goederen
Verbruikbaar (beschikkingsrecht) artikel 3.44, tweede lid) = goederen die men niet kan
gebruiken zonder erover in juridische/materiële zin te beschikken
Gaan verloren bij eerste gebruik dat men ervan maakt!
bv. appel
Niet verbruikbaar = gebruiksgoederen
Verschillende keren worden gebruikt, zonder hun waarde/functie te verliezen
bv. gereedschap, computer…
Belang van onderscheid:
Teruggaveplicht: bruikleen (niet verbruikbaar) en verbruikleen(verbruikbaar)
Vruchtgebruik (voorbeeld van zakelijke rechten): vruchtgebruiker mag in principe niet
beschikken (= mag niet schenken, ruilen, verkopen…)
Vruchtgebruik op verbruikbaar goed (=oneigenlijk vruchtgebruik) Vruchtgebruiker mag
goed gebruiken (en dus verbruiken) bv. dure fles wijn…
3. Soortgoederen en bepaalde goederen
Soortgoederen (artikel 3.44, derde lid)= bepaald door maat, getal of gewicht…
bv. 1kg vis (vissoort niet van belang)
Bepaalde goederen: individueel bepaald
O.a. van belang in bepaalde gevallen:
Verplichting tot teruggave aan het einde van het vruchtgebruik
->vruchtgebruik bepaald goed: teruggeven in originele staat
->vruchtgebruik soortgoed: teruggave in originele staat niet nodig (bv. een fles wijn)
Overgang van het risico bij eigendomsoverdracht
->bepaalde zaken: risico gat over bij de eigendomsovergang (risico op tenietgaan ligt bij de
nieuwe eigenaar)
->soortgoederen: risico gaat pas over als de goederen geïndividualiseerd zijn (artikel 3.14, 2,
derde lid)
bv. 1kg zalm en kibbelingen, meeuwen eten dit op, andere vis halen en leveren
Roerende en onroerende goederen
Goederen zijn onroerend: Artikel 3.47 BW
1. Onroerend uit hun aard
3 dimensies:
De grond (bv. perceel grond gekocht)
De volumes boven de grond (recht van opstal verlenen)
De volumes onder de grond (bv mineralen)
2. Onroerend door incorporatie