Inleiding tot de wijsbegeerte
Wat is filosofie?
LES 1:
= een dubbele vraag, een dubbele doelstelling
à positieve definitie: filosofie is …
à negatieve definitie: filosofie verschilt van …
Manier van denken die rode draad is in het handboek: anti-essentialisme
à overtuiging dat er voor bepaalde fenomenen essentiële eigenschappen bestaan
(vb een ding moeten hebben om tot een bepaalde verzameling te behoren)
= domein waarin essentialisme gerechtvaardigd is: chemie
à atoomnummers in PSE (79 Au = goud) à atoomnummer is een essentiële eigenschap
Alles wat 79 atomen heeft à goud, alles wat niet à iets anders
= zwart-wit (geen grijze zones, onzekerheden)
PROBLEEM
We kunnen geen gelijkaardige vraag stellen ‘wat is filosofie’ als ‘wat is goud’
= heterogeen fenomeen
= anti-essentialisme
à onmogelijke vraag (= vragen waarop men geen sluitend antwoord kan geven)
Amerikaanse satiricus Ambrose Bierce: “een stelsel van vele wegen die van nergens naar niets leiden”
Etymologie van ‘filosofie’ wijst op een liefde voor wijsheid of een verlangen om te weten
De Griekse filosoof Aristoteles à “alle mensen verlangen vn nature nr wijsheid” (geldt nt enkel filosofen)
In de volksmond:
“een filosoof is iemand die een zekere levenswijsheid aan de dag legt, maar die vorm van wijsheid is niet
enkel typerend voor filosofen en zeker niet voor alle filosofen”
, 3 kenmerken: attitude, methodologie, domein
Een soort attitude
Kritisch denken (vb: hebben wij een lichaam?)
à zijn we even zeker vh lichaam als vd geest? (gaat heel ver: Descartes)
‘partypoopers’ = nefast voor feestvreugde omdat ze zich ergeren aan banaliteiten v dagelijkse leven
à autoriteiten worden uitgedaagd en hun uitspraken worden in twijfel getrokken
(zowel autoriteit van personen als de autoriteit v onze eigen vermogens; zintuigen)
Vb: Descartes: ons gezichtsvermogen kan ons ook bedreigen (vb illusies)
= met zintuigen kennis verwerven à dan wel betrouwbaar?
Wetenschappers ~ filosofen = ruimdenkend en kritisch
MAAR geen unieke attitude
Een methodologie
Afbakenen van aangrenzende kennisdomeinen door te kijken naar de methoden
• Intuïtie
= een soort spontane, naïeve overtuiging, eerste overtuiging die beschikbaar is bij iemand die niet grondig
heeft nagedacht (een belief)
= mentale toestanden, waarbij een pebaalde propositie of bewering waar lijkt te zijn, of waarbij de
bewering zich voordoet als een waarheid
à intuïtie => een mentale toestand die druk zet op een persoon om een bewering te geloven of als
waarheid te aanvaarden
Vb: gezond verstand = verzameling van intuïties
+ a priori = ‘wat van tevoren vaststaat’
Vb: folk physics (wat denken mensen over fysische fenomenen als we nog geen contact hebben gehad
met de wetenschappen)
Vb: aan 6 jarige vragen waarom dingen vallen (geen kennis zwaartekracht)
! filosofen die enkel gebruikmaken van intuïties en zelden/nooit van empirisch wetenschappelijk
onderzoek à weggelachen door fauteuilfilosofoen (armchair philosophers)
- Intuïties verschillen tussen personen
- Intuïties verschillen doorheen de tijd
MAAR geen unieke methode
Tenzij je beweert dat alle relevante filosofische intuïties a-priori-intuïties zijn, moet je toegeven dat ook
wetenschappers zich vaak op intuïties baseren, die vervolgens eventueel worden bevestigd, weerlegd of
aangescherpt door middel van wetenschappelijk onderzoek
, • Conceptuele analyse
Een analyse = een proces waarbij een complex geheel uiteenvalt in eenvoudigere delen
Vele concepten in dagelijkse leven (vb begrippen zoals kennis, liefde, ziekte, pijn, …)
à afkomstig uit het domein ‘folk psychologie’
= allegaartje v concepten die door de geschiedenis heen eindeloos aangepast en herschikt werden om
tegemoet te komen aan de steeds veranderde noden van hun gebruikers
‘een analyse’ lijkt op een ‘defintie’ à in de zin van: een analyse die een poging doet om de noodzakelijke
en voldoende voorwaarden te bepalen voor de toepassing van het concept
= concepten in de wetenschap (begrip: verdringing, massa, drift, …)
= concepten in dagelijkse levevn (begrip: liefde, ziekte, pijn, …)
à concepten maken van oudsher de kern uit v alle wetenschappen
! intuïties en conceptuele analyses gaan vaak hand in hand
= veel filosofen voeren hun analyse uit vanuit hun fauteuil, mbv hun intuïties over (de toepassing van) het
concept in kwestie
à soms leidt conceptuele analyse tot conceptconstructie (conceptual engineering)
= wanneer een concept niet langer voldoet aan de eigen v zijn gebruikers, kunnen zij overwegen om het te
wijzigen
De vraag ≠ wie of wat er onder het concept in kwestie valt
De vraag = wat het concept voor ons zou kunnen of moeten doen, gegeven onze doelstellingen
Vb: het concept ‘vrouw’ aanpassen met het doel om seksisme te bestrijden en sociale gelijkheid bereiken
, • Gedachte-experiment
= methode die wij als filosofen gebruiken om intuïties op het spoor te komen
= instrument vn verbeelding, dat gebruikt wordt om nieuwe informatie over een thema te verkrijgen zonder
gebruik te maken van nieuwe empirische data
à experiment speelt zich af in laboratorium vd menselijke geest
(past in het verlangen van sommige filosofen om hun fauteuil niet te moeten verlaten)
Veel voordelen:
- Ze verhelderen een probleem door het te visualiseren
- Ze leveren gegevens op die voor of tegen een bepaalde theorie kunnen worden gebruikt
- We kunnen er financiële, technologische en morele problemen mee omzeilen die zich zouden
stellen bij echte-wereld-experimenten
= begint bij “beeld u eens in, stel u eens voor dat + gek scenario”
à welke intuities heb je over de scenario’s?
Vb: “brain in a vat”
= een stel hersenen op sterk water
“stel u eens voor dat wij (onze ervaring, gedachtenwereld, …) een grote illusie zijn en dat dat
gedachtenleven eig niet overeenkomt met de ‘wereld’ maar dat dat een opgewekte illusie is die hersenen
heeft gekoppeld aan een supercomputer en die zelf stimuleert”
(= sceptisme: filosofische overtuiging dat het onmogelijk is om zekere kennis te verkrijgen) => versterkt
Kan niet in het echt worden uitgevoerd: owv morele bezwaren en technologische beperkingen
= technisch gezien kan dat:
DBS = debrain stimulation = techniek waarbij men een gaatje boort in de schedel
Als behandeling v parkinson à gericht bepaalde delen vd hersenen stimuleren met elektrische signalen
= 50% kans op verbetering
Ook gebruikt in de wetenschappen (economie, geschiedenis, fysica, …)
Vb: lift-experiment v Einstein, Oostenrijkse fysicus Erwin Schrödinger, …
Nieuwe discipline: experilentele filosofie
à van mening dat empirisch-wetenschappelijke methoden soms kunnen bijdragen aan een oplossing
voor traditionele filosofische problemen (onderzoek naar morele dilemma’s bvb)
= maar: geen unieke methode
Wat is filosofie?
LES 1:
= een dubbele vraag, een dubbele doelstelling
à positieve definitie: filosofie is …
à negatieve definitie: filosofie verschilt van …
Manier van denken die rode draad is in het handboek: anti-essentialisme
à overtuiging dat er voor bepaalde fenomenen essentiële eigenschappen bestaan
(vb een ding moeten hebben om tot een bepaalde verzameling te behoren)
= domein waarin essentialisme gerechtvaardigd is: chemie
à atoomnummers in PSE (79 Au = goud) à atoomnummer is een essentiële eigenschap
Alles wat 79 atomen heeft à goud, alles wat niet à iets anders
= zwart-wit (geen grijze zones, onzekerheden)
PROBLEEM
We kunnen geen gelijkaardige vraag stellen ‘wat is filosofie’ als ‘wat is goud’
= heterogeen fenomeen
= anti-essentialisme
à onmogelijke vraag (= vragen waarop men geen sluitend antwoord kan geven)
Amerikaanse satiricus Ambrose Bierce: “een stelsel van vele wegen die van nergens naar niets leiden”
Etymologie van ‘filosofie’ wijst op een liefde voor wijsheid of een verlangen om te weten
De Griekse filosoof Aristoteles à “alle mensen verlangen vn nature nr wijsheid” (geldt nt enkel filosofen)
In de volksmond:
“een filosoof is iemand die een zekere levenswijsheid aan de dag legt, maar die vorm van wijsheid is niet
enkel typerend voor filosofen en zeker niet voor alle filosofen”
, 3 kenmerken: attitude, methodologie, domein
Een soort attitude
Kritisch denken (vb: hebben wij een lichaam?)
à zijn we even zeker vh lichaam als vd geest? (gaat heel ver: Descartes)
‘partypoopers’ = nefast voor feestvreugde omdat ze zich ergeren aan banaliteiten v dagelijkse leven
à autoriteiten worden uitgedaagd en hun uitspraken worden in twijfel getrokken
(zowel autoriteit van personen als de autoriteit v onze eigen vermogens; zintuigen)
Vb: Descartes: ons gezichtsvermogen kan ons ook bedreigen (vb illusies)
= met zintuigen kennis verwerven à dan wel betrouwbaar?
Wetenschappers ~ filosofen = ruimdenkend en kritisch
MAAR geen unieke attitude
Een methodologie
Afbakenen van aangrenzende kennisdomeinen door te kijken naar de methoden
• Intuïtie
= een soort spontane, naïeve overtuiging, eerste overtuiging die beschikbaar is bij iemand die niet grondig
heeft nagedacht (een belief)
= mentale toestanden, waarbij een pebaalde propositie of bewering waar lijkt te zijn, of waarbij de
bewering zich voordoet als een waarheid
à intuïtie => een mentale toestand die druk zet op een persoon om een bewering te geloven of als
waarheid te aanvaarden
Vb: gezond verstand = verzameling van intuïties
+ a priori = ‘wat van tevoren vaststaat’
Vb: folk physics (wat denken mensen over fysische fenomenen als we nog geen contact hebben gehad
met de wetenschappen)
Vb: aan 6 jarige vragen waarom dingen vallen (geen kennis zwaartekracht)
! filosofen die enkel gebruikmaken van intuïties en zelden/nooit van empirisch wetenschappelijk
onderzoek à weggelachen door fauteuilfilosofoen (armchair philosophers)
- Intuïties verschillen tussen personen
- Intuïties verschillen doorheen de tijd
MAAR geen unieke methode
Tenzij je beweert dat alle relevante filosofische intuïties a-priori-intuïties zijn, moet je toegeven dat ook
wetenschappers zich vaak op intuïties baseren, die vervolgens eventueel worden bevestigd, weerlegd of
aangescherpt door middel van wetenschappelijk onderzoek
, • Conceptuele analyse
Een analyse = een proces waarbij een complex geheel uiteenvalt in eenvoudigere delen
Vele concepten in dagelijkse leven (vb begrippen zoals kennis, liefde, ziekte, pijn, …)
à afkomstig uit het domein ‘folk psychologie’
= allegaartje v concepten die door de geschiedenis heen eindeloos aangepast en herschikt werden om
tegemoet te komen aan de steeds veranderde noden van hun gebruikers
‘een analyse’ lijkt op een ‘defintie’ à in de zin van: een analyse die een poging doet om de noodzakelijke
en voldoende voorwaarden te bepalen voor de toepassing van het concept
= concepten in de wetenschap (begrip: verdringing, massa, drift, …)
= concepten in dagelijkse levevn (begrip: liefde, ziekte, pijn, …)
à concepten maken van oudsher de kern uit v alle wetenschappen
! intuïties en conceptuele analyses gaan vaak hand in hand
= veel filosofen voeren hun analyse uit vanuit hun fauteuil, mbv hun intuïties over (de toepassing van) het
concept in kwestie
à soms leidt conceptuele analyse tot conceptconstructie (conceptual engineering)
= wanneer een concept niet langer voldoet aan de eigen v zijn gebruikers, kunnen zij overwegen om het te
wijzigen
De vraag ≠ wie of wat er onder het concept in kwestie valt
De vraag = wat het concept voor ons zou kunnen of moeten doen, gegeven onze doelstellingen
Vb: het concept ‘vrouw’ aanpassen met het doel om seksisme te bestrijden en sociale gelijkheid bereiken
, • Gedachte-experiment
= methode die wij als filosofen gebruiken om intuïties op het spoor te komen
= instrument vn verbeelding, dat gebruikt wordt om nieuwe informatie over een thema te verkrijgen zonder
gebruik te maken van nieuwe empirische data
à experiment speelt zich af in laboratorium vd menselijke geest
(past in het verlangen van sommige filosofen om hun fauteuil niet te moeten verlaten)
Veel voordelen:
- Ze verhelderen een probleem door het te visualiseren
- Ze leveren gegevens op die voor of tegen een bepaalde theorie kunnen worden gebruikt
- We kunnen er financiële, technologische en morele problemen mee omzeilen die zich zouden
stellen bij echte-wereld-experimenten
= begint bij “beeld u eens in, stel u eens voor dat + gek scenario”
à welke intuities heb je over de scenario’s?
Vb: “brain in a vat”
= een stel hersenen op sterk water
“stel u eens voor dat wij (onze ervaring, gedachtenwereld, …) een grote illusie zijn en dat dat
gedachtenleven eig niet overeenkomt met de ‘wereld’ maar dat dat een opgewekte illusie is die hersenen
heeft gekoppeld aan een supercomputer en die zelf stimuleert”
(= sceptisme: filosofische overtuiging dat het onmogelijk is om zekere kennis te verkrijgen) => versterkt
Kan niet in het echt worden uitgevoerd: owv morele bezwaren en technologische beperkingen
= technisch gezien kan dat:
DBS = debrain stimulation = techniek waarbij men een gaatje boort in de schedel
Als behandeling v parkinson à gericht bepaalde delen vd hersenen stimuleren met elektrische signalen
= 50% kans op verbetering
Ook gebruikt in de wetenschappen (economie, geschiedenis, fysica, …)
Vb: lift-experiment v Einstein, Oostenrijkse fysicus Erwin Schrödinger, …
Nieuwe discipline: experilentele filosofie
à van mening dat empirisch-wetenschappelijke methoden soms kunnen bijdragen aan een oplossing
voor traditionele filosofische problemen (onderzoek naar morele dilemma’s bvb)
= maar: geen unieke methode