Spijsvertering: Histologie
,Lever-galblaas - histologie
Inleiding
Spijsverteringsklieren
● Speekselklieren
○ Glandula parotis
○ Glandula submandibularis
○ Glandula sublingualis
○ Kleine speekselklieren bv lip, mondslijmvlies
● Grote speekselklieren
○ Lever en galblaas
○ Pancreas
Lever: anatomie
● Grootste klier van het lichaam
● Grootste parenchymateus abdominaal orgaan 1200-1500 g
○ Gewicht varieert van persoon toto persoon
○ Mannen groter dan vrouwen
○ Bij foetus: lever supergroot tov andere organen, neemt bijna heel de buitkholte in
● Localisatie: rechter fossa hypochondrica ² fossa epigastrica
● Vrijwel volledig omgeven door peritoneum
● Bestaat uit 4 lobben
● Vorm:
○ Pyramide: basis rechter flank; top linker flank
○ Beweegt met de ademhaling en de houding
● Oppervlakken:
○ Diafragmatisch opp: past in de koepel van het diafragma
○ Visceraal opp:
■ in contact met diverse organen, bv. Maag, dunne darm, galblaas
■ Situeert in de hilus van de lever: porta hepatis
● Lobben
○ Scheidt de bloedvoorziening en de galafvoer
○ Rechter lob
■ Grootste lob
■ Gescheiden van de linker lob
● Ventraal: Lig falciforme
● Inferior, posterior: Lig teres,
lig. Venosus
○ Linker lob
, ■ Bevat 2 lobben:
● lobus caudatus
● lobus quadratus
● Chirurgisch standpunt: 8 lobben
○ Onderscheidt zodat kleinere delen
○ Nummering 2-7
○ 1 = lobus caudatus, zit onderaan en zie je alleen als je
heel de lever uit lichaam halen
Histologie van de lever
Microscopie is opgebouwd uit de
1. Morfologie van lobulus van Kiernan
2. Functie van de lever
Lobulus van Kiernan
● 6 hoekige structuur met centraal de
v centrilobularis = terminaal
hepatische venen = centraalvenen
● Lobulus structuur niet beschrijven in
de lever, alleen onderzoeken als biopsie kunnen nemen van een cm
○ Zwaarlijvige mensen hebben een vettige lever ² dan kan de
chirurg wel een biopsie doen
○ Niet alleen chirurg maar ook patholoog en radioloog kunnen
biopsies doen
● Lobulus kunnen we niet zien op een biopsie dus we kijken naar de
functionele eenheid
Acinus van Rappaport
● Functionele eenheid van de lever
² gebaseerd op dubbele bloedvoorziening
○ A. hepatica (25%)
○ V. portae (75%)
● Belangrijke structurele eenheid ter beoordeling van het leverbiopt
○ Is obv functie en niet obv structuur
● Centraal staat er de centraalveen / terminale venule
○ bloed/gemengd bloed komt in de sinusoïden ² wordt afgevoerd via centrale
venen naar de vena cava
,Zones
Acinus = de structurele eenheid die gelegen is tussen de vena porta en de centrale venen
Afwijkingen in de 3 zones:
● Zone 1 = dichtst gelegen tegen de v. portae
● Zone 3 = dichtst gelegen tegen de centrale venen
Sommige afwijkingen komen veel meer voor centraal dan
anderen. Bij zeer ernstige afwijkingen kan het zich ook uitbreiden
naar periportaal. Waar oorzaak? Bepalen adhv te kijken naar waar
de afwijking is
Verschillende functies worden door andere zones uitgevoerd
● Bv sommige functies meer portaal dan
centrilobulair voorkomen
● Bv voedingsstoffen en zuurstof worden
meer portaal opgenomen
● Bv toxische stoffen worden meer verwerkt
centrilobulair
● Bij een pt die in cardiogene shock gaat ²
eerst afwijkingen vinden in zone 3
Centrolobulaire schade tgv vasculaire schade
● Bleke zones = zones waar hepatocyten zijn
uitgestorven (geen zuurstof/ischemie)
● Bv paracetamol intoxicatie: wordt
afgebroken in zone 3 dus in dat gebied zal je necrose van de
levercellen vaststellen
○ Zone geeft info over de mogelijke etiologie vd afwijkingen
○ Shock: in het centrilobulair gebied beginnen want daar zwz
minder zuurstof krijgen ² indien nog ergere ischemie
uitbreiden van zone 3 naar zone 1
1. Lobulus
2. Portale lobulus
a. Driehoek: gebaseerd op de afvoer van gal obv het
grote systeem ² gal door parenchym en dan via
de galwegen weg
3. Acinus
a. Deze wordt gebruikt om de leverafwijkingen in
biopsie te beschrijven
, Histologie: portaveld en parenchym
1. Portaveld
2. Parenchym
Portaveld
Normaal: triade
1. Eindtak van de a. hepatica
2. Eindtak van de v. portae
3. Galweg
Histologisch beeld:
1. Arterie: binnenzijde = endotheel, wand is dikker door GS cellen
2. Vena portae: meestal in kleinere portavelden zeer zeer dunne wand en enkel endotheel
3. Galweg= bekleed door kubus epitheel
² In grotere portavelden, grotere galwegen voorkomen, meerdere arteriële takken en soms ook
zenuwstructuren
² indien galweg ontbreekt is niet perse pathologisch, indien in meerdere velden niet dan wel
Leverparenchym
● Levercelplaat
○ Bestaat uit een groep van 15 tot 30 hepatocyten
○ Eén cellaag dik
■ Soms 2 cellagen, zeker bij pasgeborenen
■ 3 of 4 lagig: misschien carcinoom
○ Afferent: v. portae, a. hepatica
○ Efferent: v. centrolobularis = terminale hepatische venule
● Hepatocyt
○ Zeshoekige cel 20-30 µm
○ Eén of tweekernig
○ Functionele oppervlak
■ Basolaterale celmembraan
● Sinusoidale celmembraan
● Laterale celmembraan met intercellulaire juncties tussen
hepatocyten (desmosomen) = blauwe structuren op foto onder
■ Apicale celmembraan
● Canaliculaire celmembraan (galcanaliculus)
● Kan je niet zien tenzij galopstapeling (je weet dat het tussen 2
cellen is)
,Lever-galblaas - histologie
Inleiding
Spijsverteringsklieren
● Speekselklieren
○ Glandula parotis
○ Glandula submandibularis
○ Glandula sublingualis
○ Kleine speekselklieren bv lip, mondslijmvlies
● Grote speekselklieren
○ Lever en galblaas
○ Pancreas
Lever: anatomie
● Grootste klier van het lichaam
● Grootste parenchymateus abdominaal orgaan 1200-1500 g
○ Gewicht varieert van persoon toto persoon
○ Mannen groter dan vrouwen
○ Bij foetus: lever supergroot tov andere organen, neemt bijna heel de buitkholte in
● Localisatie: rechter fossa hypochondrica ² fossa epigastrica
● Vrijwel volledig omgeven door peritoneum
● Bestaat uit 4 lobben
● Vorm:
○ Pyramide: basis rechter flank; top linker flank
○ Beweegt met de ademhaling en de houding
● Oppervlakken:
○ Diafragmatisch opp: past in de koepel van het diafragma
○ Visceraal opp:
■ in contact met diverse organen, bv. Maag, dunne darm, galblaas
■ Situeert in de hilus van de lever: porta hepatis
● Lobben
○ Scheidt de bloedvoorziening en de galafvoer
○ Rechter lob
■ Grootste lob
■ Gescheiden van de linker lob
● Ventraal: Lig falciforme
● Inferior, posterior: Lig teres,
lig. Venosus
○ Linker lob
, ■ Bevat 2 lobben:
● lobus caudatus
● lobus quadratus
● Chirurgisch standpunt: 8 lobben
○ Onderscheidt zodat kleinere delen
○ Nummering 2-7
○ 1 = lobus caudatus, zit onderaan en zie je alleen als je
heel de lever uit lichaam halen
Histologie van de lever
Microscopie is opgebouwd uit de
1. Morfologie van lobulus van Kiernan
2. Functie van de lever
Lobulus van Kiernan
● 6 hoekige structuur met centraal de
v centrilobularis = terminaal
hepatische venen = centraalvenen
● Lobulus structuur niet beschrijven in
de lever, alleen onderzoeken als biopsie kunnen nemen van een cm
○ Zwaarlijvige mensen hebben een vettige lever ² dan kan de
chirurg wel een biopsie doen
○ Niet alleen chirurg maar ook patholoog en radioloog kunnen
biopsies doen
● Lobulus kunnen we niet zien op een biopsie dus we kijken naar de
functionele eenheid
Acinus van Rappaport
● Functionele eenheid van de lever
² gebaseerd op dubbele bloedvoorziening
○ A. hepatica (25%)
○ V. portae (75%)
● Belangrijke structurele eenheid ter beoordeling van het leverbiopt
○ Is obv functie en niet obv structuur
● Centraal staat er de centraalveen / terminale venule
○ bloed/gemengd bloed komt in de sinusoïden ² wordt afgevoerd via centrale
venen naar de vena cava
,Zones
Acinus = de structurele eenheid die gelegen is tussen de vena porta en de centrale venen
Afwijkingen in de 3 zones:
● Zone 1 = dichtst gelegen tegen de v. portae
● Zone 3 = dichtst gelegen tegen de centrale venen
Sommige afwijkingen komen veel meer voor centraal dan
anderen. Bij zeer ernstige afwijkingen kan het zich ook uitbreiden
naar periportaal. Waar oorzaak? Bepalen adhv te kijken naar waar
de afwijking is
Verschillende functies worden door andere zones uitgevoerd
● Bv sommige functies meer portaal dan
centrilobulair voorkomen
● Bv voedingsstoffen en zuurstof worden
meer portaal opgenomen
● Bv toxische stoffen worden meer verwerkt
centrilobulair
● Bij een pt die in cardiogene shock gaat ²
eerst afwijkingen vinden in zone 3
Centrolobulaire schade tgv vasculaire schade
● Bleke zones = zones waar hepatocyten zijn
uitgestorven (geen zuurstof/ischemie)
● Bv paracetamol intoxicatie: wordt
afgebroken in zone 3 dus in dat gebied zal je necrose van de
levercellen vaststellen
○ Zone geeft info over de mogelijke etiologie vd afwijkingen
○ Shock: in het centrilobulair gebied beginnen want daar zwz
minder zuurstof krijgen ² indien nog ergere ischemie
uitbreiden van zone 3 naar zone 1
1. Lobulus
2. Portale lobulus
a. Driehoek: gebaseerd op de afvoer van gal obv het
grote systeem ² gal door parenchym en dan via
de galwegen weg
3. Acinus
a. Deze wordt gebruikt om de leverafwijkingen in
biopsie te beschrijven
, Histologie: portaveld en parenchym
1. Portaveld
2. Parenchym
Portaveld
Normaal: triade
1. Eindtak van de a. hepatica
2. Eindtak van de v. portae
3. Galweg
Histologisch beeld:
1. Arterie: binnenzijde = endotheel, wand is dikker door GS cellen
2. Vena portae: meestal in kleinere portavelden zeer zeer dunne wand en enkel endotheel
3. Galweg= bekleed door kubus epitheel
² In grotere portavelden, grotere galwegen voorkomen, meerdere arteriële takken en soms ook
zenuwstructuren
² indien galweg ontbreekt is niet perse pathologisch, indien in meerdere velden niet dan wel
Leverparenchym
● Levercelplaat
○ Bestaat uit een groep van 15 tot 30 hepatocyten
○ Eén cellaag dik
■ Soms 2 cellagen, zeker bij pasgeborenen
■ 3 of 4 lagig: misschien carcinoom
○ Afferent: v. portae, a. hepatica
○ Efferent: v. centrolobularis = terminale hepatische venule
● Hepatocyt
○ Zeshoekige cel 20-30 µm
○ Eén of tweekernig
○ Functionele oppervlak
■ Basolaterale celmembraan
● Sinusoidale celmembraan
● Laterale celmembraan met intercellulaire juncties tussen
hepatocyten (desmosomen) = blauwe structuren op foto onder
■ Apicale celmembraan
● Canaliculaire celmembraan (galcanaliculus)
● Kan je niet zien tenzij galopstapeling (je weet dat het tussen 2
cellen is)