Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien 4.2 TrustPilot
logo-home
Resume

Kwaliteit en Effectiviteit van Orthopedagogische Interventies samenvatting

Vendu
49
Pages
258
Publié le
20-12-2020
Écrit en
2020/2021

Dit artikel bevat een uitgebreide samenvatting van de volgende literatuur: Van Yperen, T., & Veerman, J.W., Bijl, B. (Red.) (2017). Zicht op effectiviteit. Handboek voor resultaatgerichte ontwikkeling van interventies in de jeugdsector. Rotterdam: Lemniscaat. 2de geheel herziene druk. (reeds in bezit) Hoofdstuk 1, 3, 13, 23 - pag. 15-52; 77-114, 267-303, 483-497 Herben, M.M.C. (2020). Effectief verbinden. Resultaatgerichte (door)ontwikkeling van interventies. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek. Academisch proefschrift. Te downloaden via: Hoofdstukken 1 en 2; p. 1-25 VNG, NJi, Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en branche-organisaties Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, Vereniging OBC’s, VGN, Mogroep, NIP en ActiZ (14 december 2015). Harmonisatie outcome in jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Knot-Dickscheit, J. & Knorth, E.J. (2019). Gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Theorie en praktijk. Rotterdam: Lemniscaat. (reeds in bezit) Hoofdstukken: 17, 19, 20, 24, 25 Veerman, J.W., Spanjaard, H. & Yperen, T. van. (2015). Elementen die ertoe doen! Werkdocument voor een taxonomie van werkzame elementen in de zorg voor jeugd. Den Haag: ZonMw. Te downloaden via: De Lange, M., Matthys, W., De Veld, D, Foolen, N., Addink, A., Menting, A., & Bastiaanssen, I. (2018). Richtlijn / Onderbouwing Ernstige gedragsproblemen. Utrecht: NJi, NIP, BPSW, NVO). Foolen, N., & Daamen, W. (2013). Wat werkt bij oudertrainingen? Utrecht: NJI. Foolen, N. & Ince, D. (2013). Cognitieve gedragstherapie. Utrecht: NJI. Kaminski, J.W., Valle, L.A., Filene, J.H. & Boyle, C.L. (2008). A meta-analytic review of components associated with parent training program effectiveness. Journal of Abnormal Child Psychology, 36, 567-589. (vertaald verschenen in Kind en Adolescent review, augustus 2010) Landenberger, N. A., & Lipsey, M. W. (2005). The positive effects of cognitive-behavioral programs for offenders: A meta-analysis of factors associated with effective treatment. Journal of Experimental Criminology, 1(4), 451-476. doi:10.1007/s Han, S. S., & Weiss, B. (2005). Sustainability of teacher implementation of school-based mental health programs. Journal of Abnormal Child Psychology, 33(6), 665–679. Kern, L., Hilt-Panahon, A., & Sokol, N.G. (2009). Further examining the triangle tip: Improving support for students with emotional and behavioral needs. Psychology in Schools, 46(1), 18-32. Rademaker, F., De Boer, A., Kupers, E., & Minnaert, A. (2020). Applying the Contact Theory in Inclusive Education: A Systematic Review on the Impact of Contact and Information on the Social Participation of Students With Disabilities. Frontiers in Education, 5. Wells, C., Adhyaru, J., Cannon, J., Lamon, M., Baruch, G. (2010). Multisystemic therapy (MST) for youth offending, psychiatric disorder and substance abuse: case examples from a UK MST team. Child and Adolescent Mental Health, 15 (3), 142-149. (vertaald gepubliceerd in Kind en Adolescent Review, augustus 2011).

Montrer plus Lire moins
Établissement
Cours











Oups ! Impossible de charger votre document. Réessayez ou contactez le support.

Livre connecté

École, étude et sujet

Établissement
Cours
Cours

Infos sur le Document

Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
H1, h3, h13, h23
Publié le
20 décembre 2020
Nombre de pages
258
Écrit en
2020/2021
Type
Resume

Sujets

Aperçu du contenu

PW Kwaliteit en Effectiviteit van Orthopedagogische Interventies
Samenvattingen

Van Yperen, T., & Veerman, J.W., Bijl, B. (Red.) (2017). Zicht op effectiviteit. Handboek voor
resultaatgerichte ontwikkeling van interventies in de jeugdsector. Rotterdam: Lemniscaat.
2de geheel herziene druk.

H1 Naar meer effect: resultaatgerichte ontwikkeling van interventies
1.1 Inleiding
Het kan effectiever
Lokale en landelijke politici, andere beleidmakers, zorgverzekeraars en cliënten en uitvoerend
werkers in instellingen vinden het belangrijk dat risico’s en problemen van jeugdigen en hun
gezinnen een effectieve aanpak krijgen. Veel van hen vinden dat interventies wetenschappelijk
verantwoord moeten zijn en er bewijs voor de effectiviteit ervan moet zijn. Evidence-based werken is
hierbij een sleutelbegrip. Onder deze overtuiging zijn nog allerlei vragen, bijv. over wat we onder
evidence-based precies moeten verstaan. Verschillende perspectieven over effectiviteit:
- Vanuit een praktijkperspectief is het effect van een aanpak bewezen als gestelde doelen
gerealiseerd worden en cliënten tevreden zijn.
- Ook beleidsmakers zullen dit onderschrijven, zij het dat hun blikveld groter is. Voor hen zijn
interventies vooral effectief als jeugdigen in een samenleving (wijk, stad, regio, het land)
passende ondersteuning krijgen en zich optimaal ontwikkelen tot participerende burgers.
- Wetenschappelijk perspectief: interventie is bewezen effectief als het effect door onderzoek
is aangetoond, waarbij aannemelijk is gemaakt dat er geen andere factoren in het spel zijn
die het effect ook hadden kunnen veroorzaken.
Discussies: mag een interventie pas effectief heten als streng-wetenschappelijke studies hebben
aangetoond dat de aanpak werkzaam is?

Effectieve interventies
Wat is een interventie?
Volgens het NJi is een interventie een aanpak:
- Voor de bevordering van de ontwikkeling of de opvoeding, of voor de vermindering, de
compensatie of het draaglijk maken van een risico of een probleem in de ontwikkeling of
opvoeding van een jeugdige tot 23 jaar
- Bestemd voor een doelgroep waarvan de ontwikkeling of opvoeding is te bevorderen of die
met een of meerdere van deze risico’s of problemen hebben te maken
- Gericht op de jeugdige zelf, zijn opvoeders en/of zijn opvoedingsomgeving; die geleid wordt
door een theoretisch en praktisch weldoordacht en doelgericht geheel van
veronderstellingen en overtuigingen
- De gespecifieerd is in termen van een doelgerichte en systematische handelwijze
(methodiek) met een voorgeschreven fasering, toe te passen technieken, te gebruiken
materialen, met een nader omschreven tijdsduur en frequentie
Voor interventie kan ook aanpak, methodiek, programma, zorgaanbod of behandelvorm gelezen
worden. De interventie kan beperkt (bijv. sociale vaardigheidstraining voor angstige kinderen) of
ruim (bijv. behandelklimaat in residentiële leefgroep ingericht volgens het competentiemodel) zijn.
Interventies zijn belangrijke eenheden waarin de preventie en jeugdhulp te omschrijven is. Ze
combineren – o.b.v. een rationale – elementen (technieken, specifieke werkwijzen) in een aanpak die
voor een bepaalde doelgroep bestemd is en een bepaalde tijdsduur en frequentie heeft. Voor de
uitvoerende praktijkwerkers bieden de interventies belangrijke eenheden voor reflectie: doen we de
goede dingen op de goede manier? Voor aankomende praktijkwerkers vormt het als het ware een
didactisch pakket waarin ze zich kunnen oefenen. De doelgroep, instelling en financier hebben met

,de interventie een duidelijk afgeronde eenheid waar een tijdspad, een inspanning en een prijskaartje
aan te verbinden zijn.

Interventie noemen we ‘effectief’ als deze aan het doel van de inzet beantwoordt. Om de effectiviteit
– de mate waarin een interventie aan haar doel beantwoordt – vast te stellen, schetsen we een
ontwikkelingspad dat elke interventie in wezen doorloopt, dat leidt van een impliciet geloof in de
effectiviteit naar empirisch bewijs dat de interventie het effect heeft veroorzaakt. Speciale aandacht
is er voor de rol van de wetenschapper, hoe deze het ontwikkelingspad kan ondersteunen met een
arsenaal aan onderzoeksmethoden.
Een interventie noemen we evidence-based als het beeld over de werkzaamheid is gebaseerd op
kennis over wat werkt. Die kennis bestaat vaak uit een mix van verschillende bronnen. De 3
bekendste zijn:
 Bewijs uit wetenschappelijk onderzoek (ook wel research-based-kennis genoemd)
 Ervaringskennis van praktijkwerkers (ook wel expert-based of practice-based-kennis
genoemd)
 Client-based-kennis. Kern hierbij is dat inzichten over ‘wat werkt’ mede bepaald worden door
kennis over de opvattingen, voorkeuren en ervaringen van cliënten
 (Er is een vierde bron in de jeugdhulp: kennis over ethische overwegingen en waarden in het
opgroeien en opvoeden van jeugdigen)
Kosteneffectiviteit = de mate waarin de interventie en de daarmee gemoeide kosten in een
acceptabele verhouding staan tot de mate van doelbereik

Typering van het veld en de actoren
Veld waarin interventies te vinden zijn is breed: jeugdwelzijn, (passend) onderwijs,
gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
‘Preventie en jeugdhulp’ geldt dus als een verzamelbegrip.
We gebruiken de term ‘praktijkwerker’ als algemene noemer voor mensen die het uitvoerende werk
(het zogeheten ‘primaire proces’) van de preventie en jeugdhulp verzorgen. We spreken van
‘instellingsfunctionarissen’ of ‘instellingen’ als we doelen op teamleiders, afdelingsmanagers en
bestuurders van instellingen. Onder ‘beleidsfunctionarissen’ of ‘beleidsmaker’ verstaan we personen
die in het lokale, bovenregionale en landelijke bestuur werken, zowel politici als ambtenaren. Deze
partijen zitten allemaal aan een tafel (RGOi-tafel) als het ware die ieder vanuit het eigen perspectief
in een dialoog bijdragen aan resultaatgerichte ontwikkeling van interventies, met het doel een
effectieve preventie en jeugdhulp te realiseren. De rol van onderzoeker is om aan alle partijen
ondersteunend te zijn, waarbij de vragen van de partijen op een onpartijdige, gedegen en passende
manier antwoord krijgen. Cliënten (burgers en cliënten) zijn daarin deels onderwerp van studie, maar
voor alle partijen ook de belangrijkste stakeholders.

1.2 Wat weten we uit effectonderzoek?
Databanken geven de stand van zaken
Er zijn allerlei internetdatabases met overzichten van de effectiviteit van interventies. In de meeste
databanken geldt het experimentele onderzoek als een aanpak om het sterkste bewijs voor
effectiviteit aan te dragen. Je hebt experimentele groep en krijgt behandeling en controlegroep krijgt
geen behandeling, placebo of alternatieve behandeling en cliënten worden willekeurig aan groepen
toegewezen. Er vinden een voor- en nameting plaats. Als willekeurige toewijzing niet mogelijk is dan
kun je cases uit beide groepen o.b.v. belangrijke kenmerken met elkaar matchen. Als je bijv. twee
bestaande groepen (bijv. schoolklassen) toewijst aan de groepen (experimentele groep en
controlegroep), dan spreekt men van quasi-experimentele onderzoeksopzet.

Effectonderzoek preventie
Er zijn redelijk veel studies gedaan naar preventieve interventies. In internationale literatuur blijkt
preventie in het algemeen te werken. Investeren in preventie lijkt dus verstandig. In een Nederlands

,onderzoek is gebleken dat ook lichte vormen van opvoedondersteuning kostenbesparend werken.
Maar hier horen kanttekeningen bij:
1. Er is internationaal weliswaar veel onderzoek, maar Nederlandse studies zijn schaars  dit is
belangrijk om te weten, omdat welzijn van jeugdigen afhankelijk is van algemene
economische niveau in een land (armoede of niet), het voorzieningenniveau, de kwaliteit van
onderwijs, toegankelijkheid tot publieke informatie en de kwaliteit van de samenleving.
Nederlands scoort hier in internationale statistieken gunstig op. Hoe hoger het niveau van dit
soort zaken, hoe moeilijker het zal zijn om met een specifiek programma daarbovenop effect
te sorteren.
2. Onderzoek dat in Nederland is uitgevoerd, voldoet vaak niet aan de onderzoeksopzet die
hiervoor is beschreven  wetenschappers kunnen op het aangevoerde bewijs dus het
nodige afdingen
3. De kosten van een paar Nederlandse preventieprogramma’s, zoals vaccinatie- en
screeningsprogramma van de jeugdgezondheidszorg, vrij helder zijn. Voor veel andere
preventie-activiteiten geldt dat niet. De geluiden over kosteneffectiviteit van preventie zijn
dus voor de Nederlandse situatie wellicht te optimistisch.

Effectonderzoek jeugdhulp
Jeugdhulpinterventies zijn vrij vaak onderzocht met experimenteel onderzoek. De resultaten laten
zien dat de interventies gemiddeld genomen effectief zijn. Deze effectiviteit is in literatuur terug te
zien met ‘effect size’. Een toenemend aantal overzichtsstudies en meta-analyses (kwantitatieve
overzichtsstudies) laat meer specifiek zien welke behandelingen voor welke problematiek bewezen
effectief zijn. De effectiviteit van de gebruikelijke jeugdhulp in Nederland schatten we op ‘klein’, wat
met de implementatie van evidence-based interventies te verhogen zou zijn. Maar ook bij dit goede
nieuws zijn kanttekeningen:
1. Veel interventies in het buitenland op effectiviteit zijn vaak onderzocht bij enkelvoudige
problemen. In de praktijk moet men echter meestal interventies uitvoeren bij combinaties
van problemen
2. Aantal in de praktijk uitgevoerde interventies dat bewezen effectief is, is veel kleiner dan het
aantal interventies dat niet bewezen effectief is. Er lijkt deels sprake te zijn van een
implementatieprobleem
3. De implementatie van evidence-based interventies leidt tot effectievere zorg t.o.v. de
gebruikelijke, maar is de winst niet echt groot. Specifieke interventies hebben vaak niet veel
toegevoegd effect als het om relatief lichte problemen gaat; bij ernstiger problemen lijken
dergelijke interventies over het algemeen meer effect te hebben. Maar welke doelgroepen
er vooral van profiteren is – zeker voor de Nederlandse jeugdhulp – nog niet erg duidelijk
4. Voor het uitvoeren van een goed effectonderzoek zijn verregaande specificaties nodig van de
beoogde doelgroep, bedoelde interventie (incl. werkzaam geachte elementen) en gewenste
uitkomsten. Maar we zien op dit moment dat veel in de praktijk gebruikte interventies nog
onvoldoende geëxpliciteerd en uitontwikkeld zijn om ze met een experimenteel
effectonderzoek te kunnen onderzoeken.

Deze misschien wat teleurstellende stand van zaken betekent niet dat interventies in de preventie en
jeugdhulp niet effectief zijn, maar wel dat we hier nog te weinig van weten.

1.3 Naar Resultaatgerichte Ontwikkeling van interventies (RGOi)
Een helder doel voor ogen
We gebruiken een kwaliteitsmodel waarin effectieve interventies en de ontwikkeling daarvan helder
zijn gepositioneerd. Dat model gaat ervan uit dat die interventies ten dienste staan aan een
resultaatgericht jeugdbeleid en een effectieve ondersteuning van jeugdigen en opvoeders (zie plaatje
van dit model op blz. 27).
Het model bestaat uit 6 elementen:

, 1. Beeld van ‘staat van de jeugd’ en missie/ambities jeugdbeleid gemeente: jeugdigen groeien
gezond, veilig en kansrijk op, ontwikkelen talenten en participeren in samenleving  Het
jeugdbeleid van de gemeente is idealiter gebaseerd op een beeld over ‘de staat van de
jeugd’: hoe gaat het met hen? Met welke groepen gaat het goed? Waar doen zich belangrijke
problemen voor? De gemeente zal o.b.v. dit beeld ambities formuleren: hier gaan we voor.
Dat geeft richting aan het jeugdbeleid van de gemeente
2. Maatschappelijke outcome (‘impact’). Concrete beleidsdoelen zoals: toename
participatiegraad aan onderwijs, arbeid, etc.; toename gezond gedrag; afname prevalentie
problemen; minder intensieve hulp nodig  ambities vertalen in concrete doelen. Deze
doelen hebben betrekking op de na te streven maatschappelijke resultaten, bijv. het aantal
jeugdigen dat aan sport deelneemt is met 15% gestegen, het aantal brugklassers dat niet
begint met roken is met 25% gestegen. Dit wordt vaak de maatschappelijke outcome of
impact genoemd
3. Realisatie via activiteiten van burgers en voorzieningen, onder andere: algemene
voorzieningen, preventie en eerstelijn; instellingen intensieve hulp  om ambities waar te
maken, spelen burgers en jeugdvoorzieningen een rol. Wat voor interventies zetten de
voorzieningen in, door wie, in welke samenhang? Als we het over ‘voorzieningen’ hebbe,
bedoelen we hier onder meer de activiteiten van algemene jeugdvoorzieningen (zoals
kinderopvang, onderwijs en sportverenigingen), van preventie en eerstelijnsvoorzieningen
(zoals GGD, consultatiebureau, wijkteam) en de voorzieningen voor intensievere vormen van
jeugdhulp
4. Kwaliteit input. Eisen stellen aan: effectiviteit interventies; kwaliteit organisaties;
competenties professionals  om de kans te vergroten dat de voorzieningen bijdragen aan
de realisatie van de doelen, zijn er eisen te stellen aan de input-kant. Bijv. de
beschikbaarheid van effectieve, evidence-based interventies, het stellen van kwaliteitseisen
aan de opleiding en competenties van professionals.
5. Outcome (resultaat) van de voorzieningen, waaronder: uitval; tevredenheid gebruikers over
nut; doelrealisatie; probleemafname  om te weten of de ingeschakelde voorzieningen ook
goede resultaten boeken, is het in theorie mogelijk om naar de maatschappelijke resultaten
te kijken. Maar de relatie tussen de diensten van de voorzieningen en die impact is vaak te
diffuus door allerlei factoren die daar doorheen spelen. Daarom monitort en onderzoekt men
in de jeugdsector vaak ook meer in directe zin de uitkomsten (outcome) van de diensten.
Aanname is: hoe beter het resultaat dat op dit niveau is vastgesteld, hoe groter de kans dat
dit uiteindelijk leidt tot de beoogde maatschappelijke resultaten
6. Acties verbonden aan de meet-, spreek- en verbeterbeweging  idee achter dit model is dat
het ontwikkelen en onderhouden van een effectief aanbod een continu proces is van het
meten, het bespreken en het verbeteren van de werkwijzen. Meten is hiermee dus geen doel
op zich, maar staat in dienst van deze ‘meet-, spreek- en verbeterbeweging’.
Dit model laat 2 dingen zien:
1) Het is helder dat deze kennis moet leiden tot betere uitkomsten voor cliënten en tot het
realiseren van de beoogde maatschappelijke resultaten
2) Kennis over effectieve interventies is geen statisch gegeven, maar maakt een voortdurende
ontwikkeling door in een cyclus waarin bestaande kennis wordt ingebracht en waaraan via de
meet-, spreek- en verbeterbeweging nieuwe kennis wordt toegevoegd

Een meet-, spreek- en verbeterbeweging van 5 actoren:
1. Cliënten
2. Praktijkwerkers
3. Instellingsfunctionarissen
4. Beleidsmakers
5. Onderzoekers
€8,49
Accéder à l'intégralité du document:

Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien

Reviews from verified buyers

Affichage de tous les avis
4 année de cela

5,0

1 revues

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Avis fiables sur Stuvia

Tous les avis sont réalisés par de vrais utilisateurs de Stuvia après des achats vérifiés.

Faites connaissance avec le vendeur

Seller avatar
Les scores de réputation sont basés sur le nombre de documents qu'un vendeur a vendus contre paiement ainsi que sur les avis qu'il a reçu pour ces documents. Il y a trois niveaux: Bronze, Argent et Or. Plus la réputation est bonne, plus vous pouvez faire confiance sur la qualité du travail des vendeurs.
marielleschouwenaar Rijksuniversiteit Groningen
S'abonner Vous devez être connecté afin de suivre les étudiants ou les cours
Vendu
451
Membre depuis
6 année
Nombre de followers
265
Documents
51
Dernière vente
1 semaine de cela

4,1

54 revues

5
21
4
25
3
2
2
4
1
2

Récemment consulté par vous

Pourquoi les étudiants choisissent Stuvia

Créé par d'autres étudiants, vérifié par les avis

Une qualité sur laquelle compter : rédigé par des étudiants qui ont réussi et évalué par d'autres qui ont utilisé ce document.

Le document ne convient pas ? Choisis un autre document

Aucun souci ! Tu peux sélectionner directement un autre document qui correspond mieux à ce que tu cherches.

Paye comme tu veux, apprends aussitôt

Aucun abonnement, aucun engagement. Paye selon tes habitudes par carte de crédit et télécharge ton document PDF instantanément.

Student with book image

“Acheté, téléchargé et réussi. C'est aussi simple que ça.”

Alisha Student

Foire aux questions