Samenvatting Hoofdstuk 1 Verheugt (met uitzondering van paragraaf 3)
Positief recht – het geheel van geldende regels ook wel het objectief recht.
Het positieve recht betreft dus alle nu in Nederland geldende rechtsregels.
Het positieve recht is het door mensen gemaakte recht. Het natuurrecht is
als het ware door de ‘natuur’ gegeven.
Positief recht= al het recht afkomstig uit een menselijke rechtsbron (mens
gestelde recht) natuurrecht
Het is van belang om rechtsregels te onderscheiden van de voorschriften
die uit de moraal of de godsdienst voortvloeien, en van fatsoensregels.
Objectief vs. Subjectief recht
Objectief → algemeen geldende regels.
Subjectief → de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een
regel van objectief recht ontleent. Denk aan een meerderjarige die een
stem mag uitbrengen.
Een subjectief recht is een aan het objectieve recht ontleende, individuele
bevoegdheid.
De koper is verplicht de prijs te betalen. Deze algemene regel geldt
vanzelfsprekend voor alle kopers. Als mevhr. Jansen haar auto verkoopt
aan Pietersen. Dan heeft zij recht op betaling van meneer Pietersen. Dit is
dan haar subjectief recht. Een subjectief recht op betaling.
Er is een samenhang tussen algemene regel en individuele bevoegdheid.
Een subjectief recht moet altijd berusten op een algemene regel/ objectief
recht.
(Objectief) recht 'law' en 'right' is dan individuele bevoegdheid/ subjectief.
Welke rechtsregels behoren tot ons positieve recht? Voor het antwoord op
deze vraag maken we gebruik van onze rechtsbronnen.
De rechtsbronnen:
1. De wet
2. De jurisprudentie (de rechtspraak)
3. De gewoonte (bijv. De vertrouwensregel)
4. Verdragen en sommige besluiten van internationale organisaties
5. Algemene rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel, redelijkheid en
billijkheid, proportionaliteit, etc.)
, 6. Gepubliceerde beleidsregels (interne instructienormen waarin een
bestuursorgaan bepaalt hoe het zijn bevoegdheden uitoefent)
Regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in
hun onderling verkeer, worden regels van materieel recht genoemd.
Formeel recht gaat over de wijze van procederen bij de rechter. Het wordt
ook procesrecht genoemd. Het heeft dus betrekking op de handhaving van
regels van het materiële recht.
De rechtsgebieden
- Het staatsrecht
- Het bestuursrecht
- Het strafrecht
- Het burgerlijk recht
- Het arbeidsrecht
Het staatsrecht (publiekrecht)
Betreft de organisatie van de staat en haar organen. Het omvat ook de
verhouding van de burgers tot de staat en de mogelijkheden die burgers
hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van staatsorganen.
Belangrijke bronnen van het staatsrecht zijn de Grondwet, geschreven
wetten en het ongeschreven recht. Op een aantal plaatsen in de Grondwet
wordt aangegeven dat over een bepaald onderwerp nadere regels in de
Grondwet worden gesteld. De wet waarin die uitwerking bevat wordt ten
bepaling van de Grondwet, wordt een organieke wet genoemd.
Ongeschreven recht moet je denken aan gewoonterecht!!! Zo staat er dat
een minister moet aftreden wanneer er geen schrift en een motie van
wantrouwen. Het staatsrecht heeft alleen een materiële kant.
Het bestuursrecht (publiekrecht)
In het bestuursrecht staat de rechtsverhouding tussen overheid en burger
centraal.
In het bestuursrecht wordt onder een beschikking verstaan een besluit van
een bestuursorgaan in een individueel geval. De belangrijkste bronnen zijn
de Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.
Positief recht – het geheel van geldende regels ook wel het objectief recht.
Het positieve recht betreft dus alle nu in Nederland geldende rechtsregels.
Het positieve recht is het door mensen gemaakte recht. Het natuurrecht is
als het ware door de ‘natuur’ gegeven.
Positief recht= al het recht afkomstig uit een menselijke rechtsbron (mens
gestelde recht) natuurrecht
Het is van belang om rechtsregels te onderscheiden van de voorschriften
die uit de moraal of de godsdienst voortvloeien, en van fatsoensregels.
Objectief vs. Subjectief recht
Objectief → algemeen geldende regels.
Subjectief → de bevoegdheid die iemand in een concreet geval aan een
regel van objectief recht ontleent. Denk aan een meerderjarige die een
stem mag uitbrengen.
Een subjectief recht is een aan het objectieve recht ontleende, individuele
bevoegdheid.
De koper is verplicht de prijs te betalen. Deze algemene regel geldt
vanzelfsprekend voor alle kopers. Als mevhr. Jansen haar auto verkoopt
aan Pietersen. Dan heeft zij recht op betaling van meneer Pietersen. Dit is
dan haar subjectief recht. Een subjectief recht op betaling.
Er is een samenhang tussen algemene regel en individuele bevoegdheid.
Een subjectief recht moet altijd berusten op een algemene regel/ objectief
recht.
(Objectief) recht 'law' en 'right' is dan individuele bevoegdheid/ subjectief.
Welke rechtsregels behoren tot ons positieve recht? Voor het antwoord op
deze vraag maken we gebruik van onze rechtsbronnen.
De rechtsbronnen:
1. De wet
2. De jurisprudentie (de rechtspraak)
3. De gewoonte (bijv. De vertrouwensregel)
4. Verdragen en sommige besluiten van internationale organisaties
5. Algemene rechtsbeginselen (gelijkheidsbeginsel, redelijkheid en
billijkheid, proportionaliteit, etc.)
, 6. Gepubliceerde beleidsregels (interne instructienormen waarin een
bestuursorgaan bepaalt hoe het zijn bevoegdheden uitoefent)
Regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in
hun onderling verkeer, worden regels van materieel recht genoemd.
Formeel recht gaat over de wijze van procederen bij de rechter. Het wordt
ook procesrecht genoemd. Het heeft dus betrekking op de handhaving van
regels van het materiële recht.
De rechtsgebieden
- Het staatsrecht
- Het bestuursrecht
- Het strafrecht
- Het burgerlijk recht
- Het arbeidsrecht
Het staatsrecht (publiekrecht)
Betreft de organisatie van de staat en haar organen. Het omvat ook de
verhouding van de burgers tot de staat en de mogelijkheden die burgers
hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van staatsorganen.
Belangrijke bronnen van het staatsrecht zijn de Grondwet, geschreven
wetten en het ongeschreven recht. Op een aantal plaatsen in de Grondwet
wordt aangegeven dat over een bepaald onderwerp nadere regels in de
Grondwet worden gesteld. De wet waarin die uitwerking bevat wordt ten
bepaling van de Grondwet, wordt een organieke wet genoemd.
Ongeschreven recht moet je denken aan gewoonterecht!!! Zo staat er dat
een minister moet aftreden wanneer er geen schrift en een motie van
wantrouwen. Het staatsrecht heeft alleen een materiële kant.
Het bestuursrecht (publiekrecht)
In het bestuursrecht staat de rechtsverhouding tussen overheid en burger
centraal.
In het bestuursrecht wordt onder een beschikking verstaan een besluit van
een bestuursorgaan in een individueel geval. De belangrijkste bronnen zijn
de Algemene wet bestuursrecht en bijzondere wetten.