Klinische neuropsychologie
Hoofdstuk 1: Structuur, functie, studie (Boek)
1.1 Inleiding: werking hersenen
A) Begrippen: inleiding van het zenuwstelsel (P.3-7)
Neuropsychologie = de psychologie die de relatie tussen hersenen en gedrag onderzoekt, zowel bij
intacte als bij beschadigde individuen.
Klinische neuropsychologie = psychologie waarin de relatie tussen hersenstoornissen en gedrag
wordt bestudeerd.
Centraal zenuwstelsel (hersenen + ruggenmerg)
= sensorische informatie ontvangen en verwerken van de huid, gewrichten en spieren
= bewegingen aansturen
= belangrijke functie bij reflexen
Perifeer zenuwstelsel (alle zenuwcellen buiten centrale zenuwstelsel)
= overbrengen van informatie uit het lichaam (via sensorische neuronen) naar de hersenen en van
het czs naar spieren en organen (via de motorneuronen).
Perifeer zenuwstelsel kan worden onderverdeeld in:
● Somatische (willekeurig) zenuwstelsel
= interactie van buitenwereld naar hersenen (horen, zien..)
= activeert skeletspieren
● Autonoom (onwillekeurig) zenuwstelsel
= info van/naar hersenen over organen i.v.m. levensonderhoudende functies
= motorneuronen activeren organen en spieren & sturen werking van klieren aan
- Sympathisch zenuwstelsel: nood aan actie, verhoogde hartslag, ademhaling
- Parasympathisch zenuwstelsel: nood aan rust, verlaagde hartslag, ademhaling
1.1.2 Het zenuwstelsel op microscopisch niveau (P.7-9)
Cellichaam = bevat genetisch materiaal
- vanuit cellichaam vertrekken verschillende vezels
Dendrieten = vertakkingen die van andere cellen signalen ontvangen
Axon = primaire element in informatieoverdracht
- verbindingsbaan die signalen van het cellichaam naar andere
cellen kan versturen.
Axonen worden opgedeeld in:
● afferente axonen: dragen info uit periferie naar het centrale zenuwstelsel
● efferente axonen: dragen info uit van het centrale zenuwstelsel naar periferie
,De communicatie of prikkeloverdracht in ons zenuwstelsel verloopt a.d.h.v van elektrische impulsen.
Prikkeloverdracht vanuit het axon naar het volgende neuron vindt plaats via een chemisch signaal.
De neuronen raken elkaar niet, er zit een spleet tussen axon van neuron A en dendriet van neuron B.
Synapsspleet = de plaats tussen de 2 neuronen.
- door deze spleet kan er geen elektrisch signaal worden doorgegeven.
Het elektrisch signaal zorgt er wel voor dat er aan het uiteinde van het axon blaasjes openbarsten en
er een vocht, de neurotransmitter vrijkomt.
Signaal in neuron zelf = elektrisch
Signaal tussen neuronen = chemisch
Neurotransmitter wordt opgevangen door gespecialiseerde cellen aan de dendrieten, die ervoor
zorgen dat het signaal opnieuw elektrisch wordt doorgegeven.
- (Vb. van neurotransmitters = acetylcholine, dopamine…)
Medicatie speelt hier een rol waarbij bepaalde neurotransmitters worden afgeremd of gestimuleerd.
Myelineschede = zorgt ervoor dat signalen tussen verschillende zenuwcellen sneller en accurater via
het axon worden doorgestuurd.
- (Soort van isolatie: zodat signaal niet naar andere dendrieten overspringt)
Bij MS brokkelt de myelineschede geleidelijk aan af, waardoor de informatieoverdracht minder
accuraat en minder snel verloopt.
Bij ziekte van Parkinson wordt er te weinig dopamine afgescheiden, dit tekort aan dopamine
bemoeilijkt het aansturen van de spieren.
Ontwikkeling van de hersenen
3 stappen in de ontwikkeling:
● productie hersencellen
● axonen gemyeliniseerd
● meer verbindingen door synapsvorming + stijging van aantal dendrieten
Volgorde van kwab ontwikkeling:
1) Occipitaalkwab: ontwikkeling van de waarneming
2) Sensorimotorische gebieden: plannen en uitvoeren van bewegingen
3) Associatiegebieden: integratie en verwerking van info die via de zintuigen binnenkomt
4) Prefrontale regio’s: planning en organisatie, die ontwikkelt in adolescentie
Pruning
= tijdens de ontwikkeling van hersenen processen die weinig of niet gebruikte verbindingen weghalen.
(weinig of niet gebruikte verbindingen tijdens de ontwikkeling van de hersenen weghalen)
1.2 Wat zijn de hersenen? (P.10-18)
Hersenen = centrum van alle kwaliteiten van de mens, oorsprong in 100 miljard neuronen via het
verlengde van het ruggenmerg.
Grijze cellen:
, ➔ vooral aan de buitenkant van de hersenen
➔ zij vormen de cortex
➔ laagje celkern van +/- 4 cm dik
➔ celkernen zijn met elkaar verbonden via axonen met witte myelineschede
Dit alles vormt:
Witte stof = binnenkant van de hersenen
= in witte stof liggen ook grijze kernen die uit neuronen bestaan
Hersenstam
- Bestaat uit het verlengde ruggenmerg, de pons en de middenhersenen
- Synoniem: oerbrein of reptielenbrein
➢ Medulla oblongata (= verlengde van het ruggenmerg)
○ autonome, vegetatieve functies (bv. hartslag en ademhaling)
○ geen bewust proces!
➢ Pons
○ kruisen van de banen
○ linkerhemisfeer → rechterhelft lichaam
○ rechterhemisfeer → linkerhelft lichaam
➢ Middenhersenen (mesencefalon)
○ belangrijk voor coördinatie en vloeiende bewegingen
○ aantal kernen (bv. substantia nigra)
In het midden van de hersenstam ligt de formatio reticularis
- bewustzijnsniveau (slaap-waakritme)
- activatie van cortex
Limbisch systeem
- Bestaat uit: hypothalamus, hippocampus, amygdala, gyrus cinguli, orbitofrontale cortex
- Verschillende hersenstructuren die betrokken zijn bij emoties, motivatie
- 1 Van de oudste delen in de hersenen
➢ Hypothalamus
○ reguleert lichaamstemperatuur, honger & dorstgevoel, seksueel & emotioneel gedrag
○ coördinatie: sterk verbonden met rest van limbisch systeem
➢ Hippocampus
○ in beide temporaalkwabben mediaal gelegen
○ opslaan expliciete herinneringen
○ uiteinde loopt door in amygdala
➢ Amygdala
○ amandelkern
○ belangrijk bij emoties (zoals angst)
○ door verbintenis met hippocampus: verklaring waarom emotioneel geladen zaken
beter onthouden worden
➢ Thalamus
, ○ in beide hemisferen van cerebrum
○ schakelcentrum tussen grote hersenen en ruggenmerg
○ info over zintuigen, spierspanning wordt verstuurd naar corticale regio
⇒ Rondom thalamus liggen een aantal kernen (nuclei) verspreid, die samen basale ganglia
vormen.
- een aantal van die kernen staan in voor de controle van de beweging
Hypofyse:
➔ klier met +/- 1 cm diameter, net onder de hersenen, taak binnen hormoonhuishouding
➔ achterste regio van hypofyse: in directe verbinding met de hypothalamus
➔ hypothalamus meet de hoeveelheid hormonen in bloed en stuurt hypofyse bij
➔ zo produceert de hypofyse het groeihormoon, gonadotrope hormonen, endorfine
Cerebellum (kleine hersenen)
➔ +/- 10% hersengewicht van totale hersengewicht, bevatten wel de helft van de neuronen
➔ belangrijk bij taken zoals integratie van informatie om bewegingen te kunnen uitvoeren, voor
het evenwichtsorgaan, tast, vloeiendheid van motorische acties
⇒ Belangrijk voor een heel arsenaal van vloeiende bewegingen of motorische acties
- recent ook cognitieve taken!
Schade aan cerebellum?
= het 'frontaal gedrag', waarbij de persoon met het letsel sterk ontremd gedrag kan vertonen zonder
aanwijsbare schade aan de frontaalkwab.
(Ook emotionele, taal & problemen met organisatie of abstract redeneren kunnen voorkomen).
Hersenen lijken verfrommeld met groeven (sulci) en windingen (gyri)
Buitenste laag = cortex (hersenschors)
➔ grijze stof, +/- 4 mm dik
➔ laag bevat neuronen en korte axonen zonder myelineschede
➔ functies zoals motoriek, cognitie, aandacht
➔ hoe groter de hersenschors, hoe meer ruimte voor die functies
➔ evolutie: stijging van hersenvolume gaat gepaard met meer windingen en groeven
◆ waardoor meer mogelijkheden zijn voor complexe hersenfuncties
Binnenste laag = witte stof
- axonen met myeline daarom wit!
- ligt onder cortex
- verbinden celkernen met elkaar
Cerebrum (grote hersenen)
➔ 2 delen of hemisferen
➔ LH bestuurt RL en omgekeerd (pons: kruisen van de banen)
➔ linkerhemisfeer: focus op algemene
➔ rechterhemisfeer: focus op details
➔ beide hemisferen: 4 verschillende kwabben
Hoofdstuk 1: Structuur, functie, studie (Boek)
1.1 Inleiding: werking hersenen
A) Begrippen: inleiding van het zenuwstelsel (P.3-7)
Neuropsychologie = de psychologie die de relatie tussen hersenen en gedrag onderzoekt, zowel bij
intacte als bij beschadigde individuen.
Klinische neuropsychologie = psychologie waarin de relatie tussen hersenstoornissen en gedrag
wordt bestudeerd.
Centraal zenuwstelsel (hersenen + ruggenmerg)
= sensorische informatie ontvangen en verwerken van de huid, gewrichten en spieren
= bewegingen aansturen
= belangrijke functie bij reflexen
Perifeer zenuwstelsel (alle zenuwcellen buiten centrale zenuwstelsel)
= overbrengen van informatie uit het lichaam (via sensorische neuronen) naar de hersenen en van
het czs naar spieren en organen (via de motorneuronen).
Perifeer zenuwstelsel kan worden onderverdeeld in:
● Somatische (willekeurig) zenuwstelsel
= interactie van buitenwereld naar hersenen (horen, zien..)
= activeert skeletspieren
● Autonoom (onwillekeurig) zenuwstelsel
= info van/naar hersenen over organen i.v.m. levensonderhoudende functies
= motorneuronen activeren organen en spieren & sturen werking van klieren aan
- Sympathisch zenuwstelsel: nood aan actie, verhoogde hartslag, ademhaling
- Parasympathisch zenuwstelsel: nood aan rust, verlaagde hartslag, ademhaling
1.1.2 Het zenuwstelsel op microscopisch niveau (P.7-9)
Cellichaam = bevat genetisch materiaal
- vanuit cellichaam vertrekken verschillende vezels
Dendrieten = vertakkingen die van andere cellen signalen ontvangen
Axon = primaire element in informatieoverdracht
- verbindingsbaan die signalen van het cellichaam naar andere
cellen kan versturen.
Axonen worden opgedeeld in:
● afferente axonen: dragen info uit periferie naar het centrale zenuwstelsel
● efferente axonen: dragen info uit van het centrale zenuwstelsel naar periferie
,De communicatie of prikkeloverdracht in ons zenuwstelsel verloopt a.d.h.v van elektrische impulsen.
Prikkeloverdracht vanuit het axon naar het volgende neuron vindt plaats via een chemisch signaal.
De neuronen raken elkaar niet, er zit een spleet tussen axon van neuron A en dendriet van neuron B.
Synapsspleet = de plaats tussen de 2 neuronen.
- door deze spleet kan er geen elektrisch signaal worden doorgegeven.
Het elektrisch signaal zorgt er wel voor dat er aan het uiteinde van het axon blaasjes openbarsten en
er een vocht, de neurotransmitter vrijkomt.
Signaal in neuron zelf = elektrisch
Signaal tussen neuronen = chemisch
Neurotransmitter wordt opgevangen door gespecialiseerde cellen aan de dendrieten, die ervoor
zorgen dat het signaal opnieuw elektrisch wordt doorgegeven.
- (Vb. van neurotransmitters = acetylcholine, dopamine…)
Medicatie speelt hier een rol waarbij bepaalde neurotransmitters worden afgeremd of gestimuleerd.
Myelineschede = zorgt ervoor dat signalen tussen verschillende zenuwcellen sneller en accurater via
het axon worden doorgestuurd.
- (Soort van isolatie: zodat signaal niet naar andere dendrieten overspringt)
Bij MS brokkelt de myelineschede geleidelijk aan af, waardoor de informatieoverdracht minder
accuraat en minder snel verloopt.
Bij ziekte van Parkinson wordt er te weinig dopamine afgescheiden, dit tekort aan dopamine
bemoeilijkt het aansturen van de spieren.
Ontwikkeling van de hersenen
3 stappen in de ontwikkeling:
● productie hersencellen
● axonen gemyeliniseerd
● meer verbindingen door synapsvorming + stijging van aantal dendrieten
Volgorde van kwab ontwikkeling:
1) Occipitaalkwab: ontwikkeling van de waarneming
2) Sensorimotorische gebieden: plannen en uitvoeren van bewegingen
3) Associatiegebieden: integratie en verwerking van info die via de zintuigen binnenkomt
4) Prefrontale regio’s: planning en organisatie, die ontwikkelt in adolescentie
Pruning
= tijdens de ontwikkeling van hersenen processen die weinig of niet gebruikte verbindingen weghalen.
(weinig of niet gebruikte verbindingen tijdens de ontwikkeling van de hersenen weghalen)
1.2 Wat zijn de hersenen? (P.10-18)
Hersenen = centrum van alle kwaliteiten van de mens, oorsprong in 100 miljard neuronen via het
verlengde van het ruggenmerg.
Grijze cellen:
, ➔ vooral aan de buitenkant van de hersenen
➔ zij vormen de cortex
➔ laagje celkern van +/- 4 cm dik
➔ celkernen zijn met elkaar verbonden via axonen met witte myelineschede
Dit alles vormt:
Witte stof = binnenkant van de hersenen
= in witte stof liggen ook grijze kernen die uit neuronen bestaan
Hersenstam
- Bestaat uit het verlengde ruggenmerg, de pons en de middenhersenen
- Synoniem: oerbrein of reptielenbrein
➢ Medulla oblongata (= verlengde van het ruggenmerg)
○ autonome, vegetatieve functies (bv. hartslag en ademhaling)
○ geen bewust proces!
➢ Pons
○ kruisen van de banen
○ linkerhemisfeer → rechterhelft lichaam
○ rechterhemisfeer → linkerhelft lichaam
➢ Middenhersenen (mesencefalon)
○ belangrijk voor coördinatie en vloeiende bewegingen
○ aantal kernen (bv. substantia nigra)
In het midden van de hersenstam ligt de formatio reticularis
- bewustzijnsniveau (slaap-waakritme)
- activatie van cortex
Limbisch systeem
- Bestaat uit: hypothalamus, hippocampus, amygdala, gyrus cinguli, orbitofrontale cortex
- Verschillende hersenstructuren die betrokken zijn bij emoties, motivatie
- 1 Van de oudste delen in de hersenen
➢ Hypothalamus
○ reguleert lichaamstemperatuur, honger & dorstgevoel, seksueel & emotioneel gedrag
○ coördinatie: sterk verbonden met rest van limbisch systeem
➢ Hippocampus
○ in beide temporaalkwabben mediaal gelegen
○ opslaan expliciete herinneringen
○ uiteinde loopt door in amygdala
➢ Amygdala
○ amandelkern
○ belangrijk bij emoties (zoals angst)
○ door verbintenis met hippocampus: verklaring waarom emotioneel geladen zaken
beter onthouden worden
➢ Thalamus
, ○ in beide hemisferen van cerebrum
○ schakelcentrum tussen grote hersenen en ruggenmerg
○ info over zintuigen, spierspanning wordt verstuurd naar corticale regio
⇒ Rondom thalamus liggen een aantal kernen (nuclei) verspreid, die samen basale ganglia
vormen.
- een aantal van die kernen staan in voor de controle van de beweging
Hypofyse:
➔ klier met +/- 1 cm diameter, net onder de hersenen, taak binnen hormoonhuishouding
➔ achterste regio van hypofyse: in directe verbinding met de hypothalamus
➔ hypothalamus meet de hoeveelheid hormonen in bloed en stuurt hypofyse bij
➔ zo produceert de hypofyse het groeihormoon, gonadotrope hormonen, endorfine
Cerebellum (kleine hersenen)
➔ +/- 10% hersengewicht van totale hersengewicht, bevatten wel de helft van de neuronen
➔ belangrijk bij taken zoals integratie van informatie om bewegingen te kunnen uitvoeren, voor
het evenwichtsorgaan, tast, vloeiendheid van motorische acties
⇒ Belangrijk voor een heel arsenaal van vloeiende bewegingen of motorische acties
- recent ook cognitieve taken!
Schade aan cerebellum?
= het 'frontaal gedrag', waarbij de persoon met het letsel sterk ontremd gedrag kan vertonen zonder
aanwijsbare schade aan de frontaalkwab.
(Ook emotionele, taal & problemen met organisatie of abstract redeneren kunnen voorkomen).
Hersenen lijken verfrommeld met groeven (sulci) en windingen (gyri)
Buitenste laag = cortex (hersenschors)
➔ grijze stof, +/- 4 mm dik
➔ laag bevat neuronen en korte axonen zonder myelineschede
➔ functies zoals motoriek, cognitie, aandacht
➔ hoe groter de hersenschors, hoe meer ruimte voor die functies
➔ evolutie: stijging van hersenvolume gaat gepaard met meer windingen en groeven
◆ waardoor meer mogelijkheden zijn voor complexe hersenfuncties
Binnenste laag = witte stof
- axonen met myeline daarom wit!
- ligt onder cortex
- verbinden celkernen met elkaar
Cerebrum (grote hersenen)
➔ 2 delen of hemisferen
➔ LH bestuurt RL en omgekeerd (pons: kruisen van de banen)
➔ linkerhemisfeer: focus op algemene
➔ rechterhemisfeer: focus op details
➔ beide hemisferen: 4 verschillende kwabben