Elasticiteiten:
weegt af hoe hard consumenten (vraag) en verkopers (aanbod) reageren op
veranderingen in de markt door een bepaalde determinant
Voorkeuren:
beschrijven hoe een consument twee verschillenden consumentiebundels zou
rangschikken zonder rekening te houden met budget
Cardinaal:
kan aantal aangeven (Gossens first law of deminishing MN)
Ordinaal:
kan volgorde aangeven
Intertemporele keuzes:
keuzes die niet enkel een direct effect hebben maar ook effect hebben op LT
Begrensde rationaliteit:
we stellen onszelf de vraag of we wel kunnen optimaliseren, vaak acceptale opl
ipv optimale
Consumptietechnologie F:
relatie tussen goederen en hoeveel ze van verschillende karakteristieken (z)
bevatten
Leereffecten:
kostenbesparing die voortvloeit uit cumulatieve productie uit verleden en de
ervaring die we daar uit haalden wat leidt tot productiviteit en een verminderde
kost per eenheid
Volumeeffect:
kostenbesparing door grotere hoeveelheden van product te produceren over
langere periode, in plaats van kleine productiebatches voor elke afzonderlijke
periode, doordat bedrijf gebruik kan maken van economies of
scale en efficiëntere productiemethoden naarmate de productievolume toeneemt
Laffer curve:
geeft verband tussen belastingsopbrengsten en belastingstarrief (zie boogcurve
vorige pagina)
Aanbodszijde economie:
welvaartsmaximalisatie = productiemaximalisatie
gaat ervan uit dat we aan rechterkant van laffercurve zitten, verwijst naar visie
van Arthur Laffer die beweert dat belastingsvermindering meer mensen zou
aanzetten om te werken en op die manier belastingsopbrengsten te verhogen
Prijsnemers:
basseren hun beslissingen op gegeven marktprijs, invloed van individu is
verwaarloosbaar, consument => horizontale vraagcurve, producent => geen
marktmacht
Inverse elasticiteit prijsregeling IEPR:
verschil tussen winstmaximaliserende prijs en MC uitgedrukt in percentage van
weegt af hoe hard consumenten (vraag) en verkopers (aanbod) reageren op
veranderingen in de markt door een bepaalde determinant
Voorkeuren:
beschrijven hoe een consument twee verschillenden consumentiebundels zou
rangschikken zonder rekening te houden met budget
Cardinaal:
kan aantal aangeven (Gossens first law of deminishing MN)
Ordinaal:
kan volgorde aangeven
Intertemporele keuzes:
keuzes die niet enkel een direct effect hebben maar ook effect hebben op LT
Begrensde rationaliteit:
we stellen onszelf de vraag of we wel kunnen optimaliseren, vaak acceptale opl
ipv optimale
Consumptietechnologie F:
relatie tussen goederen en hoeveel ze van verschillende karakteristieken (z)
bevatten
Leereffecten:
kostenbesparing die voortvloeit uit cumulatieve productie uit verleden en de
ervaring die we daar uit haalden wat leidt tot productiviteit en een verminderde
kost per eenheid
Volumeeffect:
kostenbesparing door grotere hoeveelheden van product te produceren over
langere periode, in plaats van kleine productiebatches voor elke afzonderlijke
periode, doordat bedrijf gebruik kan maken van economies of
scale en efficiëntere productiemethoden naarmate de productievolume toeneemt
Laffer curve:
geeft verband tussen belastingsopbrengsten en belastingstarrief (zie boogcurve
vorige pagina)
Aanbodszijde economie:
welvaartsmaximalisatie = productiemaximalisatie
gaat ervan uit dat we aan rechterkant van laffercurve zitten, verwijst naar visie
van Arthur Laffer die beweert dat belastingsvermindering meer mensen zou
aanzetten om te werken en op die manier belastingsopbrengsten te verhogen
Prijsnemers:
basseren hun beslissingen op gegeven marktprijs, invloed van individu is
verwaarloosbaar, consument => horizontale vraagcurve, producent => geen
marktmacht
Inverse elasticiteit prijsregeling IEPR:
verschil tussen winstmaximaliserende prijs en MC uitgedrukt in percentage van