Psychopathologie (handboek en ppt)
1. ASS / autismespectrumstoornis
1.1. Inleiding
Prevalentie: 1% (4x meer jongens)
Oorzaak: voornamelijk genetisch theory of mind
Gevarieerd beeld
Diagnostische criteria:
2 belangrijke groepen van symptomen:
Tekortkomingen in sociale interactie
Beperkte, repetitieve patronen van gedrag en interessegebieden
1.1. Tekortkomingen in de sociale interactie
Gebrek aan socio-emotionele reciprociteit (=wederkerigheid)
Opvallende tekortkomingen in het non-verbale gedrag dat de sociale interactie
reguleert (oogcontact, faciale expressie, lichaamshoudingen en gebaren)
Weinig tot geen fantasiespel (= doen alsof)
Weinig tot geen belangstelling in leeftijdsgenootjes
Verklaring gebrekkige theory of mind / TOM
= het vermogen om zich in te leven in de ander, voorstellingsvermogen
Sally Anne test: is een psychologische test die in de ontwikkelingspsychologie wordt
gebruikt om het sociaal-cognitieve vermogen van een persoon te meten
om anderen valse overtuigingen toe te schrijven. Gaat over 2 poppen met een
mandje en een doos. (je in de plaats kunnen zetten in de andere voor zijn reactie)
Ontwikkeld zich rond 4 jaar
1.1. Beperkte, repetitieve patronen van gedrag en interessegebieden
, Stereotiep, repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
Hardnekkig vasthouden aan rituelen en gedragspatronen
Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
Geassocieerde kenmerken
Over- of onder sensitiviteit
Eetproblemen
Cognitieve problemen
Spectaculaire talenten (: savant abilities)
Overprikkeling
Heel veel prikkels, die minder goed gefilterd worden
Van buiten en van binnen en vice versa
Andere manier van informatieverwerking
Leerstof in competitie met andere prikkels
Bv. geluid, geur, smaak, t°, trilling, beweging, jeuk, pijn, patronen, kleuren,…
Te veel prikkels leren is niet meer mogelijk
Veel prikkels leren gaat moeilijk
Weinig prikkels leren gaat goed
Doel: minder prikkels en beter omgaan met prikkels
1.1. Behandeling
Structuur adhv bv pictogrammen, goede planning en organisatie
Psycho-educatie
Opvoedingsondersteuning
Verwoord zaken positief
Geef tijd
1.1. DSM-5
, Vroeger: Asperger, nu: ASS met niveau 1, 2 of 3 (mate van ernst)
1.1. Hoe kunnen wij hierop inspelen
Vereenvoudig en structureer:
Geef gestructureerde, duidelijke informatie zonder overbodige details.
Concrete informatie:
Geef het antwoord op de basisvragen (wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom) zo
creëer je een overzicht
Verwoord positief:
Geef het gedrag aan wat je wil zien
Geef tijd:
Gun het kind te tijd om na te denken, het neemt op een langzamere manier prikkels
op en verwerkt deze ook op een trage manier. Geef hen de mogelijkheid om een
juiste beredenering te maken.
1. Gedragsstoornissen bij kinderen
1.1. ADHD / aandacht deficiëntiestoornis
, Gecombineerd beeld
Overwegend onoplettend beeld
Overwegend hyperactief – impulsief beeld
Prevalentie 4%, meer bij jongens
Vaak comorbiditeit
Erfelijke factoren spelen een rol
Onoplettendheid
Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos
fouten in school, werk of bij andere activiteiten
Heeft vaak moeite om aandacht bij taken of spel te houden
Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken
Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk, karweitjes
of taken op het werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken
die een geestelijke aandacht vereisen
Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in de stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
Is vaak "in de weer" of "draaft maar door"
Impulsiviteit
Gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is
Heeft vaak moeite op zijn beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
1.1. ODD / oppositioneel opstandige gedragsstoornis
Boze en prikkelbare stemming
Dwars en uitdagend gedrag
1. ASS / autismespectrumstoornis
1.1. Inleiding
Prevalentie: 1% (4x meer jongens)
Oorzaak: voornamelijk genetisch theory of mind
Gevarieerd beeld
Diagnostische criteria:
2 belangrijke groepen van symptomen:
Tekortkomingen in sociale interactie
Beperkte, repetitieve patronen van gedrag en interessegebieden
1.1. Tekortkomingen in de sociale interactie
Gebrek aan socio-emotionele reciprociteit (=wederkerigheid)
Opvallende tekortkomingen in het non-verbale gedrag dat de sociale interactie
reguleert (oogcontact, faciale expressie, lichaamshoudingen en gebaren)
Weinig tot geen fantasiespel (= doen alsof)
Weinig tot geen belangstelling in leeftijdsgenootjes
Verklaring gebrekkige theory of mind / TOM
= het vermogen om zich in te leven in de ander, voorstellingsvermogen
Sally Anne test: is een psychologische test die in de ontwikkelingspsychologie wordt
gebruikt om het sociaal-cognitieve vermogen van een persoon te meten
om anderen valse overtuigingen toe te schrijven. Gaat over 2 poppen met een
mandje en een doos. (je in de plaats kunnen zetten in de andere voor zijn reactie)
Ontwikkeld zich rond 4 jaar
1.1. Beperkte, repetitieve patronen van gedrag en interessegebieden
, Stereotiep, repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
Hardnekkig vasthouden aan rituelen en gedragspatronen
Zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
Geassocieerde kenmerken
Over- of onder sensitiviteit
Eetproblemen
Cognitieve problemen
Spectaculaire talenten (: savant abilities)
Overprikkeling
Heel veel prikkels, die minder goed gefilterd worden
Van buiten en van binnen en vice versa
Andere manier van informatieverwerking
Leerstof in competitie met andere prikkels
Bv. geluid, geur, smaak, t°, trilling, beweging, jeuk, pijn, patronen, kleuren,…
Te veel prikkels leren is niet meer mogelijk
Veel prikkels leren gaat moeilijk
Weinig prikkels leren gaat goed
Doel: minder prikkels en beter omgaan met prikkels
1.1. Behandeling
Structuur adhv bv pictogrammen, goede planning en organisatie
Psycho-educatie
Opvoedingsondersteuning
Verwoord zaken positief
Geef tijd
1.1. DSM-5
, Vroeger: Asperger, nu: ASS met niveau 1, 2 of 3 (mate van ernst)
1.1. Hoe kunnen wij hierop inspelen
Vereenvoudig en structureer:
Geef gestructureerde, duidelijke informatie zonder overbodige details.
Concrete informatie:
Geef het antwoord op de basisvragen (wie, wat, waar, wanneer, hoe, waarom) zo
creëer je een overzicht
Verwoord positief:
Geef het gedrag aan wat je wil zien
Geef tijd:
Gun het kind te tijd om na te denken, het neemt op een langzamere manier prikkels
op en verwerkt deze ook op een trage manier. Geef hen de mogelijkheid om een
juiste beredenering te maken.
1. Gedragsstoornissen bij kinderen
1.1. ADHD / aandacht deficiëntiestoornis
, Gecombineerd beeld
Overwegend onoplettend beeld
Overwegend hyperactief – impulsief beeld
Prevalentie 4%, meer bij jongens
Vaak comorbiditeit
Erfelijke factoren spelen een rol
Onoplettendheid
Slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos
fouten in school, werk of bij andere activiteiten
Heeft vaak moeite om aandacht bij taken of spel te houden
Lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken
Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk, karweitjes
of taken op het werk af te maken
Heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken
die een geestelijke aandacht vereisen
Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten
Wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
Is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit
Beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in de stoel
Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten
Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
Kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
Is vaak "in de weer" of "draaft maar door"
Impulsiviteit
Gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is
Heeft vaak moeite op zijn beurt te wachten
Stoort vaak anderen of dringt zich op
1.1. ODD / oppositioneel opstandige gedragsstoornis
Boze en prikkelbare stemming
Dwars en uitdagend gedrag