STRUCTUUR EN
FINANCIERING
SOCIALE
ZEKERHEID 2020
Prof. Dr. W. Rauws
VUB | 2020-2021
,Inhoudsopgave
1. Begrip sociale zekerheid.........................................................................................................................2
2. Administratieve en financiële structuur van de sociale zekerheid...........................................................3
2.1. Het primaire netwerk............................................................................................................................ 4
2.2. Het secundaire netwerk ........................................................................................................................ 5
3. Juridische vormgeving van de administratieve structuur ........................................................................6
4. Financiële structuur ............................................................................................................................. 15
4.1. Werknemers algemeen ....................................................................................................................... 15
4.2. Sancties ............................................................................................................................................... 16
4.3. Bijzondere prerogatieven.................................................................................................................... 17
4.3.1. Inhoudingsplicht en hoofdelijkheid........................................................................................... 17
5. Financiering sociale zekerheid zelfstandigen ........................................................................................ 17
5.1. De verschillende stelsels van het sociaal statuut voor zelfstandigen ................................................. 17
5.2. De bijdragevoet .................................................................................................................................. 17
5.3. Forfaitaire vennootschapsbijdrage ..................................................................................................... 18
5.4. Sancties en voorrechten...................................................................................................................... 19
6. Globaal Financieringsoverzicht voor werknemers en zelfstandigen ...................................................... 19
6.1. Inkomen van de sociale zekerheid ...................................................................................................... 19
6.2. De zelfstandigen ................................................................................................................................. 19
1
, 1. Begrip sociale zekerheid
Sociale zekerheid is een systeem van verplichte sociale verzekeringen met min of meer
beperkte dekking voor de sociale risico’s gezondheidsverzorging, ziekte, invaliditeit,
moederschap, ouderdom, vroegtijdig overlijden, arbeidsongeval of beroepsziekte, kinderlast
en werkloosheid, gestoeld op solidariteit1.
Verplichte sociale verzekeringen: iedere economisch actieve is in beginsel verplicht
aangesloten bij het sociaal verzekeringsstelsel en moet sociale zekerheidsbijdragen betalen in
functie van zijn arbeidsinkomen. Er is in beginsel geen risicoselectie in die zin dat alle sociale
verzekerden in beginsel aanspraak maken op de sociale zekerheidsvoordelen, ook al vormen
zij een hoog verzekeringsrisico (veel ziek, werkloos of veel kinderen).
Solidariteit: tussen:
- werklozen en werkenden;
- jongeren en ouderen;
- gezonden en zieken;
- mensen met een inkomen en mensen zonder;
- mensen met een hoog beroepsinkomen en mensen met een laag beroepsinkomen
- gezinnen zonder en met kinderen.
De sociale zekerheid impliceert ook solidariteit tussen de gewesten van België.
Volgens een studie van Leuvense professoren bedroeg de totale Vlaamse uitgaande financiële
stroom in 2014 van 6,8 miljard €: voor ongeveer 2/3 uit de inkomsten en uitgaven van de
federale overheid (4,7 miljard €), financiële stromen uit de sociale zekerheid bedragen
bedroegen 2 miljard €, en de financiële stromen uit de dotatiefinanciering 118 miljoen €2.
Volgens dezelfde studie zullen in 2020 de totale transfers vanuit Vlaanderen ongeveer 6,3
miljard € belopen, waarvan 1,4 miljard € uit de sociale zekerheid;
De 6de Staatshervorming voorziet de overdracht naar de regio’s van de bevoegdheden
inzake kinderbijslag, betaald educatief verlof (Vlaams opleidingsverlof) , begeleiding van
werklozen en van het Fonds voor collectieve uitrusting en diensten. Bijgevolg worden vanaf
het 1ste kwartaal 2015 volgende bijdragen federaal niet meer geïnd: de kinderbijslag; de
kinderopvang; het betaald educatief verlof; de begeleiding en opvolging van werklozen.
Beperkt verzekeringssysteem:
De bijdragen worden berekend op het onbegrensde arbeidsinkomen (werknemers) of een
relatief hoog arbeidsinkomen (de zelfstandigen).
De uitkeringen zijn vrij laag en worden als vervangingsinkomen berekend op gereduceerde
(loon)bedragen, zodat er een grote discrepantie is tussen de bijdragen en de voordelen van de
sociale zekerheid, discrepantie die toeneemt naarmate het arbeidsinkomen toeneemt. Bij
1
Art. 21 Algemene Beginselwet Sociale Zekerheid 29 juni 1981
2
A. Decoster en W. Sas, “Interregionale financiële stromen in België: 2000-2020”,
https://www.statistiekvlaanderen.be/sites/default/files/atoms/files/rapport-financiele-stromen-2000-2020.pdf
2