Levenslooppsychologie periode 3.
Week 1: kennisclips
Kennisclip 1 introductie
Er zijn een aantal gebieden op hoe een mens zich ontwikkelt:
1. Lichamelijk = lichamelijke rijping
2. Denken en gevolgen overzien = cognitief = Piaget
3. Inschatten wat mag en niet mag = moraliteit = Kohlberg
4. Zelfvertrouwen en identiteit = sociaal emotioneel = Erikson
Wat verzorgt de ontwikkeling van een kind?
1. Lichamelijke rijping = tijd
2. Opgedane ervaringen met omgeving
Kennisclip 2 Hechting
De hechtingsfase wordt als een van de belangrijkste ontwikkelingen gezien in de sociaal
emotionele ontwikkeling. Het geeft namelijk een grove richting over hoe de persoonlijkheid zich
gaat ontvouwen.
Hechting:
- Het is de vertrouwensband tussen kind en verzorger
- Basis voor sociale en persoonlijkheidsontwikkeling kind
- Eerste indruk van de ander
Veilige hechting: hechtingsfiguur is een veilige basis en veilige haven. Hiermee bedoelen we:
De hechtingspersoon is:
1. Voorspelbaar, consequent
2. Handelend naar zijn/haar behoeften, responsief
Het gevolg van een veilige hechting:
- Basisvertrouwen in de ander
- Kind kan veilig autonomie ontwikkelen
Bij een veilige hechting heeft het kind:
1. behoeften aan contact bij hereniging met hechtingsfiguur.
2. bescherming zoeken bij hechtingsfiguur als er gevaar dreigt.
Onveilige hechting: hechtingsfiguur is geen veilige basis en geen veilige haven.
De hechtingspersoon is:
1. weinig betrokken bij ontdekken van de wereld
2. niet altijd aanwezig om te troosten en steunen
Gevolg onveilige hechting:
- Vergroot risico op laag vertrouwen in zichzelf en de ander
- Vergroot risico op moeizame autonomie ontwikkeling
,Type onveilige hechting:
1. Angst vermijdende gehechtheid
1. Erg taakgericht, weinig contactgericht
2. Ik moet het alleen opknappen en ik hoef niet te rekenen op de ander.
Weinig verdriet bij weggaan ouder, weinig contact bij terugkeren van ouder
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Consequent aanwezig voor het kind
2. Weinig emotioneel contact tussen kind en ouder
2. Angstige/ambivalent gehechtheid
1. Erg contactgericht en weinig taakgericht
2. Ik kan het niet alleen.
Angstig, agressief bij terugkeer hechtingsfiguur
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Inconsequent reageren op behoeften van kind
2. Onduidelijk wanneer kind beroep kan doen op ouder
3. Gedesorganiseerde hechting
Geen duidelijk beeld van hoe verzorgers zich opstellen.
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Dreigend, gevaarlijk geen bron van steun
2. Onduidelijk of hechtingsfiguur bron van steun of gevaar is
Gedrag van het kind:
1. Afwezigheid van duidelijk hechtingspatroon
2. Bang
3. Tegenstrijdig: toenadering zoeken, en weer afwenden
Je hebt een grotere kans op het ontwikkelen van psychische stoornissen.
Hechtingsontwikkeling (Bowlby)
1. 0-4 maanden: pre-hechting = contact met ieder mens
2. 5-7 maanden: hechtingsfase = legt de focus op verzorgers
3. Vanaf 7-9 maanden: gehecht = start scheidingsangst en angst voor vreemden
Hechting van peuter tot volwassenheid:
- Kind leert steeds langer alleen te zijn
- Van fysiek aanwezig naar in gedachten aanwezig zijn
,Levenslooppsychologie periode 3.
Week 2: Kennisclips
Cognitieve ontwikkeling vormt de basis over wat een kind kan.
Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget:
1. Sensomotorisch stadium 0-1,5 jaar: ervaring opdoen met zintuigen en eigen motoriek
2. Pre-operationele stadium 1,5-7 jaar: oefenen met oorzaak-gevolg op basis van fantasie
3. Operationele stadium 7-12 jaar: in concrete situaties logisch redeneren
4. Formeel operationele stadium:
Uitbouwen van kennis: ontwikkeling start als je iets nog niet beheerst.
Voorbeeld: Stel je hebt een windows computer en gaat over naar een Macbook die je nog niet
beheerst:
1. Assimilatie: bestaande kennis en vaardigheden
2. Accommoderen: werkt assimilatie niet? Dan zoeken en eigen maken van alternatieven.
(Andere strategieën bedenken)
3. Balans: bestaande kennis is uitgebreid.
1e stadium: Sensomotorisch stadium 0-2 jaar
Reflexen:
- Automatische gedragingen die je niet tegen kunt houden.
- Ligt vast in het DNA van een kind; het hoeft niet geleerd te worden
- Zuigreflex: kind kan voeding tot zich nemen.
Reflexen is de start van ontwikkeling.
Kinderen gaan de reflexen langzaam omzetten naar vrijwillig en doelgericht gedrag.
Dit gebeurt door circulaire reacties: als handelingen die ze zelf doen (motorisch) iets leuks
opleveren (zintuigelijk) wat leidt tot herhaling en plezier.
Representatiestart: kleine plannetjes maken in je hoofd en dit uitvoeren. (Meerdere
handelingen).
Voorbeeld: een kind dat verschillende dingen in een doos doet, omdat dit hoort bij opruimen.
Na de hechtingsfase: vertrouwen of wantrouwen in omgeving
Erikson: startpunt voor ontwikkelen autonomie: koppigheidsfase/peuterpuberteit
1. Kind ontdekt ik heb een eigen wil
2. Ik hoef dus niet altijd te luisteren naar anderen
3. Ik kan doen wat ik wil
Dit betekent dat je de ander kan volgen en luisteren en er tegenin kan gaan. Ik ga oefenen met
nee zeggen en kijken wat er gebeurt als ik niet luister, wat gebeurt er dan?
Erikson: Crises voor peuter: iemand wordt geconfronteerd met een conflict
, 1. Het wil de wereld zelf ontdekken
2. Maar komt erachter dat hechtingsfiguren soms straffen/remmen/belonen
Uitkomst:
- Leert de wereld te ontdekken binnen grenzen van hechtingsfiguren: autonomie
- Durft niet te ontdekken, bang voor straf van hechtingsfiguur: schaamte remming en
twijfel
Lukt het kind het om de grenzen te ontdekken?
Het is belangrijk dat regels consequent zijn en dat belonen ook belangrijk is.
Kans op een goede uitkomst:
1. Veilige hechting
2. Hechtingsfiguren:
- Stimuleren
- Zijn rechtvaardig
- Consequent en responsief
Gevolgen ontdekken van autonomie bij peuter:
1. Pasgeborene dacht: ik en hechtingsfiguur zijn een: symbiose fase
2. Peuter ontdekt eigen wil: kan ik dit? Hoe moet dat? Wil ik dit? Separatie-individuatie fase
Separatie-individuatie fase: vanaf 3 jaar leert kind
- Ik mag er zijn als uniek persoon
- Ik kan terugvallen op hechtingsfiguren
Week 1: kennisclips
Kennisclip 1 introductie
Er zijn een aantal gebieden op hoe een mens zich ontwikkelt:
1. Lichamelijk = lichamelijke rijping
2. Denken en gevolgen overzien = cognitief = Piaget
3. Inschatten wat mag en niet mag = moraliteit = Kohlberg
4. Zelfvertrouwen en identiteit = sociaal emotioneel = Erikson
Wat verzorgt de ontwikkeling van een kind?
1. Lichamelijke rijping = tijd
2. Opgedane ervaringen met omgeving
Kennisclip 2 Hechting
De hechtingsfase wordt als een van de belangrijkste ontwikkelingen gezien in de sociaal
emotionele ontwikkeling. Het geeft namelijk een grove richting over hoe de persoonlijkheid zich
gaat ontvouwen.
Hechting:
- Het is de vertrouwensband tussen kind en verzorger
- Basis voor sociale en persoonlijkheidsontwikkeling kind
- Eerste indruk van de ander
Veilige hechting: hechtingsfiguur is een veilige basis en veilige haven. Hiermee bedoelen we:
De hechtingspersoon is:
1. Voorspelbaar, consequent
2. Handelend naar zijn/haar behoeften, responsief
Het gevolg van een veilige hechting:
- Basisvertrouwen in de ander
- Kind kan veilig autonomie ontwikkelen
Bij een veilige hechting heeft het kind:
1. behoeften aan contact bij hereniging met hechtingsfiguur.
2. bescherming zoeken bij hechtingsfiguur als er gevaar dreigt.
Onveilige hechting: hechtingsfiguur is geen veilige basis en geen veilige haven.
De hechtingspersoon is:
1. weinig betrokken bij ontdekken van de wereld
2. niet altijd aanwezig om te troosten en steunen
Gevolg onveilige hechting:
- Vergroot risico op laag vertrouwen in zichzelf en de ander
- Vergroot risico op moeizame autonomie ontwikkeling
,Type onveilige hechting:
1. Angst vermijdende gehechtheid
1. Erg taakgericht, weinig contactgericht
2. Ik moet het alleen opknappen en ik hoef niet te rekenen op de ander.
Weinig verdriet bij weggaan ouder, weinig contact bij terugkeren van ouder
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Consequent aanwezig voor het kind
2. Weinig emotioneel contact tussen kind en ouder
2. Angstige/ambivalent gehechtheid
1. Erg contactgericht en weinig taakgericht
2. Ik kan het niet alleen.
Angstig, agressief bij terugkeer hechtingsfiguur
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Inconsequent reageren op behoeften van kind
2. Onduidelijk wanneer kind beroep kan doen op ouder
3. Gedesorganiseerde hechting
Geen duidelijk beeld van hoe verzorgers zich opstellen.
Opstelling hechtingsfiguren:
1. Dreigend, gevaarlijk geen bron van steun
2. Onduidelijk of hechtingsfiguur bron van steun of gevaar is
Gedrag van het kind:
1. Afwezigheid van duidelijk hechtingspatroon
2. Bang
3. Tegenstrijdig: toenadering zoeken, en weer afwenden
Je hebt een grotere kans op het ontwikkelen van psychische stoornissen.
Hechtingsontwikkeling (Bowlby)
1. 0-4 maanden: pre-hechting = contact met ieder mens
2. 5-7 maanden: hechtingsfase = legt de focus op verzorgers
3. Vanaf 7-9 maanden: gehecht = start scheidingsangst en angst voor vreemden
Hechting van peuter tot volwassenheid:
- Kind leert steeds langer alleen te zijn
- Van fysiek aanwezig naar in gedachten aanwezig zijn
,Levenslooppsychologie periode 3.
Week 2: Kennisclips
Cognitieve ontwikkeling vormt de basis over wat een kind kan.
Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget:
1. Sensomotorisch stadium 0-1,5 jaar: ervaring opdoen met zintuigen en eigen motoriek
2. Pre-operationele stadium 1,5-7 jaar: oefenen met oorzaak-gevolg op basis van fantasie
3. Operationele stadium 7-12 jaar: in concrete situaties logisch redeneren
4. Formeel operationele stadium:
Uitbouwen van kennis: ontwikkeling start als je iets nog niet beheerst.
Voorbeeld: Stel je hebt een windows computer en gaat over naar een Macbook die je nog niet
beheerst:
1. Assimilatie: bestaande kennis en vaardigheden
2. Accommoderen: werkt assimilatie niet? Dan zoeken en eigen maken van alternatieven.
(Andere strategieën bedenken)
3. Balans: bestaande kennis is uitgebreid.
1e stadium: Sensomotorisch stadium 0-2 jaar
Reflexen:
- Automatische gedragingen die je niet tegen kunt houden.
- Ligt vast in het DNA van een kind; het hoeft niet geleerd te worden
- Zuigreflex: kind kan voeding tot zich nemen.
Reflexen is de start van ontwikkeling.
Kinderen gaan de reflexen langzaam omzetten naar vrijwillig en doelgericht gedrag.
Dit gebeurt door circulaire reacties: als handelingen die ze zelf doen (motorisch) iets leuks
opleveren (zintuigelijk) wat leidt tot herhaling en plezier.
Representatiestart: kleine plannetjes maken in je hoofd en dit uitvoeren. (Meerdere
handelingen).
Voorbeeld: een kind dat verschillende dingen in een doos doet, omdat dit hoort bij opruimen.
Na de hechtingsfase: vertrouwen of wantrouwen in omgeving
Erikson: startpunt voor ontwikkelen autonomie: koppigheidsfase/peuterpuberteit
1. Kind ontdekt ik heb een eigen wil
2. Ik hoef dus niet altijd te luisteren naar anderen
3. Ik kan doen wat ik wil
Dit betekent dat je de ander kan volgen en luisteren en er tegenin kan gaan. Ik ga oefenen met
nee zeggen en kijken wat er gebeurt als ik niet luister, wat gebeurt er dan?
Erikson: Crises voor peuter: iemand wordt geconfronteerd met een conflict
, 1. Het wil de wereld zelf ontdekken
2. Maar komt erachter dat hechtingsfiguren soms straffen/remmen/belonen
Uitkomst:
- Leert de wereld te ontdekken binnen grenzen van hechtingsfiguren: autonomie
- Durft niet te ontdekken, bang voor straf van hechtingsfiguur: schaamte remming en
twijfel
Lukt het kind het om de grenzen te ontdekken?
Het is belangrijk dat regels consequent zijn en dat belonen ook belangrijk is.
Kans op een goede uitkomst:
1. Veilige hechting
2. Hechtingsfiguren:
- Stimuleren
- Zijn rechtvaardig
- Consequent en responsief
Gevolgen ontdekken van autonomie bij peuter:
1. Pasgeborene dacht: ik en hechtingsfiguur zijn een: symbiose fase
2. Peuter ontdekt eigen wil: kan ik dit? Hoe moet dat? Wil ik dit? Separatie-individuatie fase
Separatie-individuatie fase: vanaf 3 jaar leert kind
- Ik mag er zijn als uniek persoon
- Ik kan terugvallen op hechtingsfiguren