Lesweek 1 & 2: rechtvaardigheid, conflict en emancipatie
Emancipatie:
een gevoel van onrechtvaardigheid, onvrede, onzekerheid of angst is doorgaans een
drijfveer om iets te willen veranderen aan maatschappelijke verhoudingen. Vaak gaat het
daarbij om emancipatie.
Emancipatie = het proces waarin een groepering vanuit een als onrechtvaardig
beoordeelde situatie op weg gaat naar een rechtvaardigere situatie van gelijkwaardigheid
en gelijke behandeling.
Van een emancipatiebeweging is sprake als:
Het een sociale beweging is die streeft De maatschappelijke uitgangssituatie als
naar verbetering van de maatschappelijke onrechtvaardig ten opzichte van andere
positie van de sociale groep die door deze sociale groepen wordt ervaren.
beweging wordt vertegenwoordigd.
Geschiedenis van het denken over rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid is altijd gekoppeld aan het verdelingsvraagstuk. Hierbij Gaat altijd over
de verdeling van zowel rechten als plichten.
1. De oudheid: talent als maatstaf
- Aristoteles: als iedereen hetzelfde krijgt, dan worden ongelijken gelijk behandeld.
Dit is net zo onrechtvaardig als gelijken ongelijk behandelen. Iedereen moet
krijgen wat hem toekomt, dat wil zeggen dat iedereen moet doen en moet krijgen
naar talent.
- Talent was voor de oude Grieken de maatstaf voor de vraag wat rechtvaardig is.
- Talent werd ook gekoppeld aan verplichtingen. Je moet je talent ook benutten, je
hebt dus plichten.
Er zijn twee mensen waarvan één heel mooi fluit kan spelen en de ander niet. Er is maar één fluit. Het is
volgens Aristoteles rechtvaardig om de fluit te geven aan degene die fluit kan spelen maar hij moet zijn talent
dan ook benutten
2. Het feodale tijdperk: de standenmaatschappij
- Talent als belangrijkste verdelingsprincipe werd losgelaten.
- Standenmaatschappij: geestelijkheid, adel, burgerij en horigen. De
geestelijkheid was voor alle talentvolle toegankelijk, binnen de andere standen
werd je geboren. Het erfrecht is het instituut dat bepaalt wat recht en onrecht is.
- Rechtvaardigheid: mensen hebben het recht om te worden behandeld naar hun
stand en hebben de plicht om te handelen naar hun stand.
- Iedere stand kende zijn eigen rechten en plichten.
- ‘Dat wat is, is altijd rechtvaardig’
3. De Franse revolutie: het gelijkheidsbeginsel
- Iedereen moet gelijk worden
- Gelijkheid en rechtvaardigheid weren synoniemen: rechtvaardigheid is een
samenleving waarin iedereen gelijk is.
- In revoluties schakelen ze afwijkende mensen af. Tweede wereldoorlog d.m.v. vergassing
met als doel grote gelijkmaking.
, 4. Liberalisme: het dubbele rechtvaardigheidsbegrip
- Verzet tegen het feodalisme en het uniformiteitsbeginsel
- Het dubbele rechtvaardigheidsbegrip: iedereen blijft formeel (t.o.v. de wet)
gelijk. Maar die gelijkheid werd genuanceerd met de maatstaf ‘verdienste’ die in
de economie en private sfeer wordt beloond. Hierbij wordt talent van Aristoteles vervangen
door verdienste. Verdienste wordt in de economie en in de private sfeer beloond.
- Wat iemand op de economische markt zelf verdient, is per definitie rechtvaardig.
Want het is op rechtvaardige wijze verkregen (de markt als instituut kan niet onrechtvaardig
zijn) en de beloonde verdienste draagt bij aan de verhoging van het welvaartspeil
van de samenleving als geheel.
5. Socialisme en communisme: het behoeftebegrip
- Verzet tegen liberale maatstaf van ‘verdienste’. Zij vinden dit onrechtvaardig
omdat niet iedereen in een gelijke relatie t.o.v. de economie of markt staat en dus
niet in dezelfde mate in staat is tot ‘verdienste’. Verschil in afkomst leidt tot een ongelijke
startpositie in de maatschappij, ook al is formeel iedereen voor de wet gelijk. Via erfrecht ontstaan er
ook structureel ongelijke posities t.o.v. de markt.
- Behoeftecriterium: iedereen moet naar behoefte krijgen: zowel in termen van
consumptieve behoeften als in termen van behoeften naar talent. Baseert zich op
het gegeven dat iedereen op grond van verschil in vaardigheden en talent andere
behoeften heeft om zich te kunnen ontplooien. Een blind kind heeft meer en andere
faciliteiten nodig om onderwijs te kunnen volgen dan een ziende.
- Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving als geheel om deze extra
faciliteiten te bieden. In ruil daarvoor mag ook van iedereen worden geëist dat hij
presteert naar vermogen, oftewel zijn sociale plicht vervult
6. Hedendaagse invulling van het rechtvaardigheidsbegrip
- Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. In de verzorgingsstaat werd
zorg als een basisrecht beschouwd.
- De naoorlogse verzorgingsstaat is gebaseerd op een stapeling van
rechtvaardigheidsbeginselen.
1) Historisch verworven rechten worden beschermd
2) Formele gelijkheid wordt gegarandeerd
3) Het verdienstencriterium
4) Het behoeftecriterium
5) Het capaciteitscriterium
Achterstelling en marginalisering
Van achterstelling van een bevolkingsgroep is sprake als de toepassing van
rechtvaardigheidsbeginselen structureel in het nadeel uitvalt van de desbetreffende
sociale categorie.
1. Verworven rechten Valt structureel uit in het eigendomsrecht en erfrecht
voordeel van de groepen
die zich een eigendom
hebben weten te
verwerven en in het nadeel
van de bezitslozen omdat
dit beginsel voor hen geen
betekenis heeft. Eenmaal
verworven rechten geven
altijd een machtsbasis.
2. Formele gelijkheid Voor de wet is iedereen grondwet, algemene wet gelijke
behandeling . Discriminatie leidt
gelijk. Dat betekent dat
tot een verschil in behandeling.
geen onderscheid gemaakt
mag worden tussen