Uitleg antwoordopties :
A. Automatische sociale beïnvloeding (mirroring)
Dit verwijst naar het onbewust imiteren van het gedrag, de houding of de
lichaamstaal van anderen. Het gebeurt zonder dat je er bewust over nadenkt.
**Voorbeeld:** Je zit in een gesprek met een vriend en merkt dat je je armen
kruist op het moment dat zij dat doen. Of als iemand naar je glimlacht, begin je
vaak automatisch terug te glimlachen. Deze automatische sociale beïnvloeding
helpt om sociale connecties te versterken en empathie te tonen.
B. Informationele conformiteit
Dit gebeurt wanneer mensen de groep volgen omdat ze denken dat anderen
beter geïnformeerd zijn of de juiste antwoorden hebben, vooral in onzekere
situaties.
**Voorbeeld:** Stel je bent op een feestje en je weet niet waar de garderobe is.
Als je ziet dat anderen hun jas in een bepaalde kamer ophangen, volg je hen,
omdat je ervan uitgaat dat zij weten wat de juiste plek is.
C. Normatieve conformiteit
Hierbij conformeren mensen zich aan de groep om erbij te horen of goedkeuring
te krijgen, zelfs als ze het niet echt met de groep eens zijn. De behoefte om niet
buitengesloten te worden is belangrijker dan je eigen mening uiten.
**Voorbeeld:** In een klaslokaal steekt bijna iedereen hun hand op als antwoord
op een vraag die jij fout denkt te zijn. Uit angst om er alleen voor te staan, steek
je toch ook je hand op, ondanks dat je twijfelt.
D. Inwilliging
Dit betekent dat iemand instemt met een verzoek, vaak omdat de vraag op een
subtiele of beleefde manier wordt gesteld, terwijl ze misschien liever 'nee'
zouden zeggen.
**Voorbeeld:** Je buur vraagt of je hun pakketje kunt aannemen terwijl je
eigenlijk druk bent. Omdat ze het vriendelijk vragen en je een goede relatie wilt
behouden, zeg je ja, ook al past het je niet.
E. Gehoorzaamheid
Dit is het volgen van directe bevelen of instructies van een autoriteitsfiguur, zelfs
als je misschien liever iets anders zou doen.
**Voorbeeld:** Een manager op je werk zegt dat je moet overwerken om een
deadline te halen, terwijl je liever naar huis zou gaan. Omdat de manager een
autoriteitsfiguur is, doe je het toch
, Persoonsattributie (ook wel interne attributie)
Persoonsattributie verwijst naar de neiging om het gedrag van iemand toe te
schrijven aan diens persoonlijkheid, karakter of interne eigenschappen, in plaats
van aan externe omstandigheden of de situatie. Het is een onderdeel van de
attributietheorie in de sociale psychologie.
Voorbeeld van persoonsattributie :
Situatie: Je ziet een collega boos reageren op een klant in een winkel.
- Persoonsattributie: Je denkt: *"Die collega is een ongeduldig en chagrijnig
persoon."*
- Je schrijft het gedrag toe aan een eigenschap van de persoon zelf (ongeduld of
chagrijnig zijn).
- Contextuele attributie (ter vergelijking): Je zou ook kunnen denken:
*"Misschien had die klant iets heel onredelijks gezegd, waardoor mijn collega
boos werd."*
- Hier schrijf je het gedrag toe aan de situatie, niet aan de persoonlijkheid van
de collega.
Hier zijn de termen uitgelegd met voorbeelden vanuit een sociaal-psychologisch
perspectief:
Transactioneel leiderschap
Transactioneel leiderschap draait om duidelijke afspraken, beloningen en straffen.
De leider motiveert door middel van transacties: als je goed presteert, krijg je
een beloning; als je fouten maakt, krijg je kritiek of een straf.
**Voorbeeld:** Een manager op je werk zegt: *"Als je je verkoopdoelen haalt deze
maand, krijg je een bonus. Maar als je ze niet haalt, bespreken we wat er misging
in een evaluatiegesprek."*
Hier ligt de focus op prestaties en wederzijds voordeel.
B. Transformationeel leiderschap
Transformationele leiders inspireren en motiveren anderen door een visie te
bieden die boven het eigenbelang uitstijgt. Ze zetten in op persoonlijke
ontwikkeling, betrokkenheid en groei, zowel voor het individu als voor het team.
**Voorbeeld:** Een schooldirecteur inspireert leraren door te zeggen: *"Laten we
samen een innovatieve leeromgeving creëren waarin we elk kind een kans geven
om zijn potentieel te benutten."*
De leider richt zich op motivatie en een gezamenlijke missie die verandering
stimuleert.
A. Automatische sociale beïnvloeding (mirroring)
Dit verwijst naar het onbewust imiteren van het gedrag, de houding of de
lichaamstaal van anderen. Het gebeurt zonder dat je er bewust over nadenkt.
**Voorbeeld:** Je zit in een gesprek met een vriend en merkt dat je je armen
kruist op het moment dat zij dat doen. Of als iemand naar je glimlacht, begin je
vaak automatisch terug te glimlachen. Deze automatische sociale beïnvloeding
helpt om sociale connecties te versterken en empathie te tonen.
B. Informationele conformiteit
Dit gebeurt wanneer mensen de groep volgen omdat ze denken dat anderen
beter geïnformeerd zijn of de juiste antwoorden hebben, vooral in onzekere
situaties.
**Voorbeeld:** Stel je bent op een feestje en je weet niet waar de garderobe is.
Als je ziet dat anderen hun jas in een bepaalde kamer ophangen, volg je hen,
omdat je ervan uitgaat dat zij weten wat de juiste plek is.
C. Normatieve conformiteit
Hierbij conformeren mensen zich aan de groep om erbij te horen of goedkeuring
te krijgen, zelfs als ze het niet echt met de groep eens zijn. De behoefte om niet
buitengesloten te worden is belangrijker dan je eigen mening uiten.
**Voorbeeld:** In een klaslokaal steekt bijna iedereen hun hand op als antwoord
op een vraag die jij fout denkt te zijn. Uit angst om er alleen voor te staan, steek
je toch ook je hand op, ondanks dat je twijfelt.
D. Inwilliging
Dit betekent dat iemand instemt met een verzoek, vaak omdat de vraag op een
subtiele of beleefde manier wordt gesteld, terwijl ze misschien liever 'nee'
zouden zeggen.
**Voorbeeld:** Je buur vraagt of je hun pakketje kunt aannemen terwijl je
eigenlijk druk bent. Omdat ze het vriendelijk vragen en je een goede relatie wilt
behouden, zeg je ja, ook al past het je niet.
E. Gehoorzaamheid
Dit is het volgen van directe bevelen of instructies van een autoriteitsfiguur, zelfs
als je misschien liever iets anders zou doen.
**Voorbeeld:** Een manager op je werk zegt dat je moet overwerken om een
deadline te halen, terwijl je liever naar huis zou gaan. Omdat de manager een
autoriteitsfiguur is, doe je het toch
, Persoonsattributie (ook wel interne attributie)
Persoonsattributie verwijst naar de neiging om het gedrag van iemand toe te
schrijven aan diens persoonlijkheid, karakter of interne eigenschappen, in plaats
van aan externe omstandigheden of de situatie. Het is een onderdeel van de
attributietheorie in de sociale psychologie.
Voorbeeld van persoonsattributie :
Situatie: Je ziet een collega boos reageren op een klant in een winkel.
- Persoonsattributie: Je denkt: *"Die collega is een ongeduldig en chagrijnig
persoon."*
- Je schrijft het gedrag toe aan een eigenschap van de persoon zelf (ongeduld of
chagrijnig zijn).
- Contextuele attributie (ter vergelijking): Je zou ook kunnen denken:
*"Misschien had die klant iets heel onredelijks gezegd, waardoor mijn collega
boos werd."*
- Hier schrijf je het gedrag toe aan de situatie, niet aan de persoonlijkheid van
de collega.
Hier zijn de termen uitgelegd met voorbeelden vanuit een sociaal-psychologisch
perspectief:
Transactioneel leiderschap
Transactioneel leiderschap draait om duidelijke afspraken, beloningen en straffen.
De leider motiveert door middel van transacties: als je goed presteert, krijg je
een beloning; als je fouten maakt, krijg je kritiek of een straf.
**Voorbeeld:** Een manager op je werk zegt: *"Als je je verkoopdoelen haalt deze
maand, krijg je een bonus. Maar als je ze niet haalt, bespreken we wat er misging
in een evaluatiegesprek."*
Hier ligt de focus op prestaties en wederzijds voordeel.
B. Transformationeel leiderschap
Transformationele leiders inspireren en motiveren anderen door een visie te
bieden die boven het eigenbelang uitstijgt. Ze zetten in op persoonlijke
ontwikkeling, betrokkenheid en groei, zowel voor het individu als voor het team.
**Voorbeeld:** Een schooldirecteur inspireert leraren door te zeggen: *"Laten we
samen een innovatieve leeromgeving creëren waarin we elk kind een kans geven
om zijn potentieel te benutten."*
De leider richt zich op motivatie en een gezamenlijke missie die verandering
stimuleert.