Examen Politiek en Beleid
Vraag 1 Welke wetenschapper vertrekt in zijn definiëring van politiek van het systeemtheoretisch
denken?
• a. Machiavelli
• b. Easton (Correct)
• c. Hoogerwerf
• d. Stoker
Vraag 2 De Jeugdraad van Gent brengt de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers.
Waar situeer je de werking van de Jeugdraad?
• a. beleidsbepaling
• b. samenwerking
• c. conventionele participatie (Correct: Een jeugdraad is een door de overheid erkend,
formeel kanaal voor inspraak.)
• d. onconventionele participatie (Jouw antwoord)
Vraag 3 "2.300 mensen zijn vanmiddag in Brussel bijeen gekomen om te betogen tegen de
migratiepolitiek van de federale regering." Waar situeer je de actie van deze mensen?
• a. beleidsevaluatie
• b. conventionele beleidsparticipatie (Jouw antwoord)
• c. beleidsbepaling
• d. onconventionele participatie (Correct: Een betoging is een actie die door burgers
zelf wordt geïnitieerd, buiten de formele kanalen om.)
Vraag 4 In een liberale parlementaire democratie geldt er politieke gelijkheid. Welke uitspraak
hierover is juist?
• a. Een democratie bepaalt wie kan deelnemen aan verkiezingen.
• b. Een democratie zorgt ervoor dat iedereen kan deelnemen aan verkiezingen.
(Correct)
• c. Iedereen kan deelnemen aan verkiezingen, maar niet iedereen kan zich verkiesbaar
stellen.
• d. Jongeren onder de 18 jaar kunnen nooit deelnemen aan verkiezingen.
Vraag 5 Mensen kunnen macht verwerven uit de positie die ze innemen. Hoe noemen we die
machtsbron?
• a. geïnstitutionaliseerde machtsbron (Correct: De macht komt voort uit de positie
binnen een instituut.)
• b. individuele machtsbron
• c. invloed (Jouw antwoord)
, • d. persoonlijke machtsbron
Vraag 6 Welke trend herken je in de uitspraak van ethicus Ignaas Devisch over de mutualiteiten?
• a. democratisering
• b. secularisering
• c. ontzuiling (Correct)
• d. verzuiling
Vraag 7 Vrijheid is een belangrijk begrip in zowat alle ideologieën. Welke ideologie stelt de
vrijheid van het individu voorop?
• a. nationalisme
• b. socialisme
• c. liberalisme (Correct)
• d. ecologisme
Vraag 8 Welke politieke partij in Vlaanderen noemt zich sociaal democraten?
• a. Partij van de arbeid (PVDA)
• b. Vooruit (Correct)
• c. Open VLD
• d. CD&V
Vraag 9 Door wie gebeurt de besluitvorming in een overlegeconomie?
• a. Ondernemingen en de overheid
• b. Ondernemingen en belangenorganisaties
• c. Ondernemingen, belangenorganisaties en de overheid (Correct)
• d. Belangenorganisaties en de overheid
Vraag 10 België kent een hoge syndicalisatiegraad. Daar zijn een aantal redenen voor. Wat is
geen reden?
• a. Er is een lange vakbondstraditie
• b. Er bestaan vakbondspremies
• c. Vakbonden functioneren als werkloosheidskas
• d. Er is een hoge werkzaamheidsgraad (Correct)
Vraag 11 Tot welk bestuursniveau behoort de programmatorische overheidsdienst (POD)
maatschappelijke integratie?
• a. Europees
• b. Federaal (Correct)
Vraag 1 Welke wetenschapper vertrekt in zijn definiëring van politiek van het systeemtheoretisch
denken?
• a. Machiavelli
• b. Easton (Correct)
• c. Hoogerwerf
• d. Stoker
Vraag 2 De Jeugdraad van Gent brengt de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers.
Waar situeer je de werking van de Jeugdraad?
• a. beleidsbepaling
• b. samenwerking
• c. conventionele participatie (Correct: Een jeugdraad is een door de overheid erkend,
formeel kanaal voor inspraak.)
• d. onconventionele participatie (Jouw antwoord)
Vraag 3 "2.300 mensen zijn vanmiddag in Brussel bijeen gekomen om te betogen tegen de
migratiepolitiek van de federale regering." Waar situeer je de actie van deze mensen?
• a. beleidsevaluatie
• b. conventionele beleidsparticipatie (Jouw antwoord)
• c. beleidsbepaling
• d. onconventionele participatie (Correct: Een betoging is een actie die door burgers
zelf wordt geïnitieerd, buiten de formele kanalen om.)
Vraag 4 In een liberale parlementaire democratie geldt er politieke gelijkheid. Welke uitspraak
hierover is juist?
• a. Een democratie bepaalt wie kan deelnemen aan verkiezingen.
• b. Een democratie zorgt ervoor dat iedereen kan deelnemen aan verkiezingen.
(Correct)
• c. Iedereen kan deelnemen aan verkiezingen, maar niet iedereen kan zich verkiesbaar
stellen.
• d. Jongeren onder de 18 jaar kunnen nooit deelnemen aan verkiezingen.
Vraag 5 Mensen kunnen macht verwerven uit de positie die ze innemen. Hoe noemen we die
machtsbron?
• a. geïnstitutionaliseerde machtsbron (Correct: De macht komt voort uit de positie
binnen een instituut.)
• b. individuele machtsbron
• c. invloed (Jouw antwoord)
, • d. persoonlijke machtsbron
Vraag 6 Welke trend herken je in de uitspraak van ethicus Ignaas Devisch over de mutualiteiten?
• a. democratisering
• b. secularisering
• c. ontzuiling (Correct)
• d. verzuiling
Vraag 7 Vrijheid is een belangrijk begrip in zowat alle ideologieën. Welke ideologie stelt de
vrijheid van het individu voorop?
• a. nationalisme
• b. socialisme
• c. liberalisme (Correct)
• d. ecologisme
Vraag 8 Welke politieke partij in Vlaanderen noemt zich sociaal democraten?
• a. Partij van de arbeid (PVDA)
• b. Vooruit (Correct)
• c. Open VLD
• d. CD&V
Vraag 9 Door wie gebeurt de besluitvorming in een overlegeconomie?
• a. Ondernemingen en de overheid
• b. Ondernemingen en belangenorganisaties
• c. Ondernemingen, belangenorganisaties en de overheid (Correct)
• d. Belangenorganisaties en de overheid
Vraag 10 België kent een hoge syndicalisatiegraad. Daar zijn een aantal redenen voor. Wat is
geen reden?
• a. Er is een lange vakbondstraditie
• b. Er bestaan vakbondspremies
• c. Vakbonden functioneren als werkloosheidskas
• d. Er is een hoge werkzaamheidsgraad (Correct)
Vraag 11 Tot welk bestuursniveau behoort de programmatorische overheidsdienst (POD)
maatschappelijke integratie?
• a. Europees
• b. Federaal (Correct)