2.1 van oude naar nieuwe politiek constellaties
Woelige tijd
Breuklijnen tussen oude en nieuwe politieke constellaties is duidelijk via revolutionaire
golven
Amerikaanse revolutie, Franse revolutie, minder bekende revoluties
Politiek transitieproces/staatsvormingsproces
Altijd voor en na
Versnipperd naar gedecentraliseerd systeem
Van soevereine vorsten naar soevereine naties
Van immobiele maatschappij naar democratische burgerstaat
Van nachtwakersstaat naar sociale verzorgingsstaat
Historische assemblage/ lash-up = samenklitten van diverse factoren (ideeën, waarden,
normen)
Een 'onvermijdelijk' en 'succesvol' proces
Alles had anders kunnen lopen
Staatsvorming valt niet noodzakelijk samen met natievorming
Historische visie van socioloog Charles Tilly
Hoe staatsvorming en natievorming onderscheiden?
Probeerde vanuit lange termijnperspectief hoe staten tot stand komen en hoe die
samenvallen met naties
Om dat te begrijpen onderscheidde hij 2 dynamieken
o Exogene processen/Externe machtsdynamiek: klassieke strijd tussen vorsten voor
1750 en tussen naties na 1750
o Endogene processen/Interne machtsdynamiek: strijd binnen territorium waarbinnen
verschillende groepen aan de macht proberen komen. Diegene die aan de macht
waren zijn hun staat enorm aan het uitbuiten, hoe meer je uitbuit hoe meer kans op
revoluties en tegenkrachten en de macht willen omverwerpen.
Staten zoals vandaag worden voortgeduwd door toeval
Deel van externe machtsstrijd was verbonden met interne machtsstrijd
Je moet niet enkel kijken naar machtsbalans, maar dat diegene die aan de macht zijn ook het
geld hebben om sterke legers te bouwen
Er zijn diverse staatvormen en veel historische variaties
Er is niet 1 uniform model, maar verschillende trajecten. Verschillende fases waarbij revolutie
en contra-revolutie een terugkerend gegeven blijken te zijn
Staten kunnen verdwijnen
Belang van historische diversiteit
Staat en statenstelsel zijn voortdurend in ontwikkeling, het is een voortgaand proces waarbij
toevalligheden een grote rol spelen
Het is geen lineair of doelgericht proces, men projecteert gevoeligheden van vandaag op het
verleden en gebruikt dat om een natierecht van vandaag te rechtvaardigen.
Er is niets in de geschiedenis dat toont dat staten zijn voorbestemd om naties te worden
Veel hangt af van hoe de macht wordt gerechtvaardigd en hoe burgers zich gerepresenteert
voelen
2.2 de politieke ontrafeling van het feodalisme in de Zuidelijke Nederlanden
2.2.1 staatsvorming voor circa 1750
Veel territoria behoorden zelfs niet samen, ze waren een versprokkeld geheel van feodale
vorstendommen
, Maar 1 periode waar de territoria die samenvallen met huidige belgie samengevoegt waren
in 1 groot rijk, namelijk bourgondische nederlanden.
Die periode heeft later nog belangrijke symbolen opgeleverd, voorbeeld symbool van de
leeuw
Vormen van erkenning van gemeenschappelijkheid groeit, die worden later gerecupereerd
door nationalistische bewegingen
Scheiding der nederlanden
Grens tussen belgie en nederland is door historische toevalligheden
De rol van historisch toeval bepaalt heel erg de uitkomsten
Zuidelijke nederlanden
Zuidelijke nederlanden ‘wachten’ op onafhankelijkheid
o Belgische revolutie = logisch, voorspelbaar en onvermijdelijk eindpunt
Maar heersers aan de macht door erfopvolging, pogingen tot centralisering onder krachtige
absolutistische vorsten
Je ziet nog steeds territoriale verbrokkeling, feodale vorstendommen
Nieuwe legitieme vorst (geen bezetter) is oostenrijk
Het zijn geen vreemden want het zijn vorsten die ook andere grote delen van europa
bezitten
Het zijn legitieme erkende vorsten dus het was geen probleem
Zolang dus de lokale gebruiken en priveleges volgens de regels van de feodale erfopvolging
gerespecteerd worden, worden die territoriale vorsten niet gezien als vreemde bezetters
Er was minder directe uitvoering van macht, bestuur is versnipperd
Video:
o Op welke manier heeft de verlichting invloed op de politieke omwenteling?
o Kant: "dare to know" linken aan beweging die we kennen als 'scientific revolution',
de wetenschappelijke revolutie waar de mensen niet meer zelf de autoriteit gaan
aanvaarden, welke autoriteit? -> de kerk
o Veel van feodale vorsten ontlenen macht niet aan het volk maar hogere sacrale orde
(god), veel mensen geloven dat die vorsten goddelijke krachten hebben
o Dat soort legitimering wordt door toenmende historische kritiek in twijfel wordt
getrokken. Is er wel een god?, …
o Veroorzaakt die schokgolf
Vanuit utilitariteitsdenken ga je denken over het besturen van het land
Alle ideeen vanuit feodalisme begint men in vraag te stellen
o Verlichte despoten, diegene die dat eerst in de praktijk brengen. Hangen vast aan
absolutistisch feodalisme maar die gaan verlichtingsideeen gebruiken om meer
inkomsten te creeren.
Willen ook rivalen uitschakelen, kerk en adel. Willen eigen prestige vergroten, maar door
verlichtingsideen te omarmen brengen ze veel mensen tot ideen wat tot revolutie leidt
Geen democratie en nog geen natiestaat.
2.2.2 verlicht despotisme onder Oostenrijks bestuur
11e eeuw: oostenrijks-habsburgse keizers gaan voorzichtig centraliseren van verschillende
territoria
Keizers gaan adhv ideeën van de Verlichting naar politieke veranderingen streven:
o Meer rationele en bureaucratische ordening waarbij oude macht definitief gebroken
wordt
o Macht, priveleges en voordelen van de geestelijkheid worden gebroken