Samenvatting Methoden en technieken van onderzoek 9e editie
, Hoofdstuk 1: Betekenis onderzoek
Onderzoek: Doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van
antwoorden op vooraf gestelde vragen volgens een vooraf opgesteld plan.
Methode: Systematische en doelgerichte werkwijze op gegevens te verzammellen, te
analyseren en te interperteren.
Techniek: Een activiteit om gegevens te verzamelen. Bijvoorbeeld enquête, interview,
observaties, test of stimulatie. Wordt binnen gekozen methode toegepast.
Onderzoek hoort voort te komen uit:
- De behoefte voor nieuwe informatie
- Op een methodische manier (systematische manier) gebreuren
- Op een systematische manier gegevens interpreteren
Er zijn twee types onderzoek:
1. Fundamenteel onderzoek: Onderzoek uitsluitend uitgevoerd om processen en
uitkomsten daarvan te begrijpen met wetenschappelijke
doel. Vooral op universiteiten met belangrijkste consument
de gemeenschap.
2. Praktijkgericht onderzoek: Onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding can een
specifiek probleem in de praktijk, dat resulteerd in de
oplossing van het probleem of nieuwe kennis over het
probleem.
Kwaliteit in onderzoek doelt op het uitvoeren van onderzoek volgens de opgezette methodische
manier en of deze volgens deze manier is uitgevoerd.
- Zo kan er op geloofwaardige wijze een correct beeld komen van de werkelijkheid.
Controleerbaarheid: Mate waarin kan worden beoordeelt wat er tijdens onderzoek is
gedaan, hoe het is uitgevoerd en welke gegevens dat heeft
opgeleverd -> Transparantie (bijvoorbeeld inzocht transcripts).
Validiteit: Duidelijk of er is gemeten wat gemeten wat je wil.
Betrouwbaarheid: Accuraatheid en nauwkeurigheid van meting. Bij herhaling
dezelfde resultaten krijgen.
Objectiviteit: Vermeiden van bewuste vooroordelen, subjectieve selectie tijdens
het uitvoeren en beschrijven van onderzoek.
Ethiek: Of mensen die betrokken zijn op een correcte manier worden
behandeld. -> KNAW: eerlijk, zorgvuldig, transpirantie,
onafhankelijk en verantwoordelijkheid.
1
, Hoofdstuk 2: Formuleren van een onderzoeksdoelstelling en vraagstuk
De aanleiding van onderzoen begrijpen en duidelijk defineren van vragen en doelstellingen.
Twee belangrijke cirteria zijn:
1. Relevantie: Mate waarin onderzoek bijdraagt aan oplossen van probleem en
bijdraagt aan nieuwe kennis + inzichten.
2. Haalbaarheid: Mate waarin het mogelijk is je doel te bereiken binnen gestelde
beperkingen, zoald tijd, middelen en toegang.
Onderzoek voorstel: Document waarin je beschrijft welke vragen er gesteld worden en
beantwoord in het onderzoeksproject.
De drie onderdelen van het onderzoek voorstel:
- Orienteren probleem en context
- Formuleren opdracht, onderzoeksdoelstelling en vraagstelling
- Schrijven onderzoek voorstel
Tijdens de eerste fase orienteer je je op het probleem en opdrachtgever.
- Opdrachtgever orientatie kan context rondom het probleem geven.
- Probleem: Wanneer feitelijke situatie niet overeenkomst met de gewenste situatie.
- Een situatie is onzeker wanneer een besllissing moet worden genomen. Maar er
onvoldoende informatie beschikbaar is om deze te onderbouwen.
Tijdens de eerste fase formuleer je ook de opdracht.
- Belangrijk om duidelijk te maken welke vorm van bijdrage wordt geleverd.
- Bijvoorbeeld: analyze, advies, ontwerp, fabricaat en handeling.
Tijdens de tweede fase formuleer je enkele onderdelen, zie de begrippenlijst voor uitleg van
de onderdelen:
- Centrale vraag
- Onderzoek deelvragen
- Onderzoeksmodel
- Definitie deelvragen
Onderzoeksvoorstel schrijven
Er zijn 7 onderdelen in het voorstel:
1. De titel
2. Aanleiding en probleem beschrijving (Aanleiding context en relevantie)
3. Onderzoeksvragen en deelvragen (Kaderen en waarneembare uitkomsten)
4. Methoden van onderzoek (Hoe, waarom zo, kwalitiet en ethiek)
5. Tijdschema (Haalbaarheid en Gantt chart)
6. Middelen (Toegang tot data, financiën en uitrusting)
7. Referenties (Literatuur lijst)
2
, Begrippenlijst
Centrale vraag: Bondige, open vraag die beschrijft wat moet worden onderzocht. ->
Afbakening van het onderzoek.
Onderzoeksdoelstelling: Exacte weergave van wat de onderzoeker binnen een gegeven
tijdsbestek gaat opleveren.
-> SMART formuleren.
(Voorlopige) deelvragen: Één van de kernvragen waarvan het antwoord zal bijdragen aan het
beantwoorden van centrale vraag.
-> Er zijn 3 soorten deelvragen: Verkenned, beschrijvend en verklarend.
Verkennend onderzoek: Onderzoek waarbij ernaar wordt gestreefd om nieuwe inzichten in
verschijnselen verkrijgen, vragen te stellen en verschijnsellen in nieuw
licht te beoordelen.
-> Wordt gebruikt als er nog niet veel van het onderwerp bekend is of om
fe haalbaarheid van onderzoek te testen (vooronderzoek).
-> Manieren van onderzoek: literatuuronderzoek, praten met experts op
desbetreffend gebied en afnemen van interviews.
Beschrijvend onderzoek: Doel om nauwkeurig verslag te geven van personen, gebeurtenissen of
situaties.
-> Bijvoorbeeld: Hoeveel studenten hebben bijbaan?
Verklarend onderzoek: Richt zich op bestuderen van situatie of probleem om verband tussen
verschillende variabelen te kunnen verklaren verklaren.
-> Vaak inzichten in verbanden.
Onderzoeksontwerp: Van centrale vraag naar onderzoeksproject.
Eenheden bepalen: Eenheid van analyse -> individuen, groepen of zaken waarover
uitspreken wordt gedaan.
Eenheid van observatie -> eenheid waarbij informatie wordt verzameld.
Variabellen bepalen: Kenmerken van een eenheid dat meetbaar is gemaakt.
Begrippen uitwerken: Passende omschrijving formuleren van alle begrippen binnen onderzoek
die verschillend geïnterpreteerd kunnen worden.
-> Stipuleren: Op een duidelijke manier beschrijven wat er met een bepaalde term
binnen jouw onderzoek wordt bedoeld.
Operationaliseren: Process waarbij een (abstract) begrip wordt omgezet in één of meerdere
variabelen, die via concrete vragen gemeten kunnen wordden.
-> Indicatoren: Variabelen doe direct meetbaar zijn en indirect een overkoepelende
variabelen meten.
-> Voor compleze en abstracten concepten die niet direct meetbaar zijn.
-> Meten: Een waarde toeschrijven aan een variabele van een eenheid.
Relatie tussen variabelen: Vooral bij verklarende vragen, gebruik maken van bestaande / eigen
theorie.
3
, Hoofdstuk 1: Betekenis onderzoek
Onderzoek: Doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van
antwoorden op vooraf gestelde vragen volgens een vooraf opgesteld plan.
Methode: Systematische en doelgerichte werkwijze op gegevens te verzammellen, te
analyseren en te interperteren.
Techniek: Een activiteit om gegevens te verzamelen. Bijvoorbeeld enquête, interview,
observaties, test of stimulatie. Wordt binnen gekozen methode toegepast.
Onderzoek hoort voort te komen uit:
- De behoefte voor nieuwe informatie
- Op een methodische manier (systematische manier) gebreuren
- Op een systematische manier gegevens interpreteren
Er zijn twee types onderzoek:
1. Fundamenteel onderzoek: Onderzoek uitsluitend uitgevoerd om processen en
uitkomsten daarvan te begrijpen met wetenschappelijke
doel. Vooral op universiteiten met belangrijkste consument
de gemeenschap.
2. Praktijkgericht onderzoek: Onderzoek wordt uitgevoerd naar aanleiding can een
specifiek probleem in de praktijk, dat resulteerd in de
oplossing van het probleem of nieuwe kennis over het
probleem.
Kwaliteit in onderzoek doelt op het uitvoeren van onderzoek volgens de opgezette methodische
manier en of deze volgens deze manier is uitgevoerd.
- Zo kan er op geloofwaardige wijze een correct beeld komen van de werkelijkheid.
Controleerbaarheid: Mate waarin kan worden beoordeelt wat er tijdens onderzoek is
gedaan, hoe het is uitgevoerd en welke gegevens dat heeft
opgeleverd -> Transparantie (bijvoorbeeld inzocht transcripts).
Validiteit: Duidelijk of er is gemeten wat gemeten wat je wil.
Betrouwbaarheid: Accuraatheid en nauwkeurigheid van meting. Bij herhaling
dezelfde resultaten krijgen.
Objectiviteit: Vermeiden van bewuste vooroordelen, subjectieve selectie tijdens
het uitvoeren en beschrijven van onderzoek.
Ethiek: Of mensen die betrokken zijn op een correcte manier worden
behandeld. -> KNAW: eerlijk, zorgvuldig, transpirantie,
onafhankelijk en verantwoordelijkheid.
1
, Hoofdstuk 2: Formuleren van een onderzoeksdoelstelling en vraagstuk
De aanleiding van onderzoen begrijpen en duidelijk defineren van vragen en doelstellingen.
Twee belangrijke cirteria zijn:
1. Relevantie: Mate waarin onderzoek bijdraagt aan oplossen van probleem en
bijdraagt aan nieuwe kennis + inzichten.
2. Haalbaarheid: Mate waarin het mogelijk is je doel te bereiken binnen gestelde
beperkingen, zoald tijd, middelen en toegang.
Onderzoek voorstel: Document waarin je beschrijft welke vragen er gesteld worden en
beantwoord in het onderzoeksproject.
De drie onderdelen van het onderzoek voorstel:
- Orienteren probleem en context
- Formuleren opdracht, onderzoeksdoelstelling en vraagstelling
- Schrijven onderzoek voorstel
Tijdens de eerste fase orienteer je je op het probleem en opdrachtgever.
- Opdrachtgever orientatie kan context rondom het probleem geven.
- Probleem: Wanneer feitelijke situatie niet overeenkomst met de gewenste situatie.
- Een situatie is onzeker wanneer een besllissing moet worden genomen. Maar er
onvoldoende informatie beschikbaar is om deze te onderbouwen.
Tijdens de eerste fase formuleer je ook de opdracht.
- Belangrijk om duidelijk te maken welke vorm van bijdrage wordt geleverd.
- Bijvoorbeeld: analyze, advies, ontwerp, fabricaat en handeling.
Tijdens de tweede fase formuleer je enkele onderdelen, zie de begrippenlijst voor uitleg van
de onderdelen:
- Centrale vraag
- Onderzoek deelvragen
- Onderzoeksmodel
- Definitie deelvragen
Onderzoeksvoorstel schrijven
Er zijn 7 onderdelen in het voorstel:
1. De titel
2. Aanleiding en probleem beschrijving (Aanleiding context en relevantie)
3. Onderzoeksvragen en deelvragen (Kaderen en waarneembare uitkomsten)
4. Methoden van onderzoek (Hoe, waarom zo, kwalitiet en ethiek)
5. Tijdschema (Haalbaarheid en Gantt chart)
6. Middelen (Toegang tot data, financiën en uitrusting)
7. Referenties (Literatuur lijst)
2
, Begrippenlijst
Centrale vraag: Bondige, open vraag die beschrijft wat moet worden onderzocht. ->
Afbakening van het onderzoek.
Onderzoeksdoelstelling: Exacte weergave van wat de onderzoeker binnen een gegeven
tijdsbestek gaat opleveren.
-> SMART formuleren.
(Voorlopige) deelvragen: Één van de kernvragen waarvan het antwoord zal bijdragen aan het
beantwoorden van centrale vraag.
-> Er zijn 3 soorten deelvragen: Verkenned, beschrijvend en verklarend.
Verkennend onderzoek: Onderzoek waarbij ernaar wordt gestreefd om nieuwe inzichten in
verschijnselen verkrijgen, vragen te stellen en verschijnsellen in nieuw
licht te beoordelen.
-> Wordt gebruikt als er nog niet veel van het onderwerp bekend is of om
fe haalbaarheid van onderzoek te testen (vooronderzoek).
-> Manieren van onderzoek: literatuuronderzoek, praten met experts op
desbetreffend gebied en afnemen van interviews.
Beschrijvend onderzoek: Doel om nauwkeurig verslag te geven van personen, gebeurtenissen of
situaties.
-> Bijvoorbeeld: Hoeveel studenten hebben bijbaan?
Verklarend onderzoek: Richt zich op bestuderen van situatie of probleem om verband tussen
verschillende variabelen te kunnen verklaren verklaren.
-> Vaak inzichten in verbanden.
Onderzoeksontwerp: Van centrale vraag naar onderzoeksproject.
Eenheden bepalen: Eenheid van analyse -> individuen, groepen of zaken waarover
uitspreken wordt gedaan.
Eenheid van observatie -> eenheid waarbij informatie wordt verzameld.
Variabellen bepalen: Kenmerken van een eenheid dat meetbaar is gemaakt.
Begrippen uitwerken: Passende omschrijving formuleren van alle begrippen binnen onderzoek
die verschillend geïnterpreteerd kunnen worden.
-> Stipuleren: Op een duidelijke manier beschrijven wat er met een bepaalde term
binnen jouw onderzoek wordt bedoeld.
Operationaliseren: Process waarbij een (abstract) begrip wordt omgezet in één of meerdere
variabelen, die via concrete vragen gemeten kunnen wordden.
-> Indicatoren: Variabelen doe direct meetbaar zijn en indirect een overkoepelende
variabelen meten.
-> Voor compleze en abstracten concepten die niet direct meetbaar zijn.
-> Meten: Een waarde toeschrijven aan een variabele van een eenheid.
Relatie tussen variabelen: Vooral bij verklarende vragen, gebruik maken van bestaande / eigen
theorie.
3