Religie, zingeving en levensbeschouwing
1. Bestaat God?
De godservaring = zo oud als de mensheid.
Oudste culturele uitingen (muurschilderingen, grote stenen monumenten) worden mainstream
religieus geïnterpreteerd.
Moderne tijd => Christen moet leven ‘etsi Deus non daretur’ = alsof God niet bestaat
Huge de Groot
Het staatsbestel dat hij had uitgewerkt was zo rationeel inzichtelijk dat het volledig
gerechtvaardigd was, zelfs al bestond God niet.
Een christen die christelijk leeft omdat God bestaat, zou kunnen leven voor God, terwijl hij moet
leven omwille van het goede zelf
Voor christen maakt het niet uit of God al dan niet bestaat, hij moet sowieso goed leven
Kan het bestaan van God wetenschappelijk bewezen worden => Nee
Langs de andere kant: als enkel iets wat wetenschappelijk bewijsbaar is, de moeite waard was zou
het leven maar een povere bedoening zijn. (liefde / schoonheid kan ook niet bewezen worden).
1.1 Godsbewijzen
De vraag van het bestaan van God is zo oud als de mensheid. Door de geschiedenis van het
christendom hebben filosofen en theologen heel wat godsbewijzen ontwikkeld.
Één hiervan is het ontologisch godsbewijs = zijnsleer
‘zijn’ hoort tot het wezen van God => God moet noodzakelijk bestaan
Anselmus => ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’
Dat ‘iets’ beschikt over macht => God is almachtig
Dat wezen moet wel bestaan want anders is er iets groter denkbaar
Zijn is meer perfect dan niet-zijn
Weerwerk van Gaunilo (‘Tegen Anselmus’ = boek)
Zegt dat zijn argumenten absurd zijn
Voorbeeld dat hij geeft = legende van verloren gegaan eiland dat onbeschrijfelijk rijk en
mooi was, het perfecte eiland.
Het perfecte eiland moet dan bestaan want het bestaan is beter dan het niet bestaan
Zwakte ontologisch argument = het bestaan van alles kan aantonen in zoverre het perfect is.
Bestaan van het eiland kan echter enkel empirisch en niet logisch worden aangetoond.
Thomas Aquino neemt definitief afscheid van het ontologisch godsbewijs.
Hij erkent een vijftal ‘wegen’ die ons op het spoor van het bestaan van God brengen.
Wegen zijn niet logisch maar empirisch
De 5 wegen
o Het argument van de onbewogen beweger
o Het argument van de onveroorzaakte veroorzaker
o Het contingentie- en noodzaakargument
o Het gradatie-argument
o Het teleologisch godsbewijs
Uit de meeste argumenten van Thomas zit fysica uit de oudheid en de middeleeuwen. Er moet
ergens een eerste beweger zijn die alles heeft laten bewegen. Thomas identificeert die eerste, zelf
onbewogen eerste beweger met God.
Bekendste variant van dit kosmologisch godsbewijs is causaliteitsbewijs => alles wordt door
iets veroorzaakt.
1
,Derde weg naar God draait rond het begrippenpaar ‘contigent en noodzakelijk’. Alles in het
universum is contigent. Er moet iets of iemand bestaan die al dat contigente in het leven heeft
geroepen.
Vierde weg naar God start nogmaals met de observatie van de kosmos. Het meest perfecte is
datgene wat het best beschikt over de eigenschappen van zijn of haar definitie (definitie van een
cirkel is beter dan eender welke bestaande cirkel). Alles bezit graden van zijn, goedheid, schoonheid,
… en dus moet datgene wat al die gradaties veroorzaakt ook bestaan => God.
Vijfde weg naar God is wat het teleologisch godsbewijs genoemd wordt. Dit blijft het meest
aantrekkelijke godsbewijs. Aan de grodn van dat bewijs ligt de observatie dat alles een doel heeft.
Paley vergelijkt wereld met uurwerk en God met horlogemaker
- Iemand die tijdens een wandeling tegen een rots stoot => wandelaar denkt automatisch dat die
rots daar altijd gelegen heeft
- Iemand die struikelt over een uurwerk => niemand denkt dat dit er al heel de geschiedenis ligt,
het is een menselijk gemaakt product.
Na al deze argumenten is er nog 1 historisch godsbewijs = morele godsbewijs. Gekaderd door een
concreet geloof in hemel en hel. Argument : als er geen morele God bestaat, moet je wel dom zijn
om morele perfectie na te streven. Als een heilige hetzelfde lot krijgt als een massamoordenaar
waarom dan zoveel opofferen?
Vanaf de 17de eeuw zijn er geleerden die enkel iets als bestaand beschouwen als het empirisch
waarneembaar en verifieerbaar is. het bestaan van God botst op 2 principes
- Dergelijke opvatting van wetenschap maakt het bestaan van God onmogelijk
- Sommige laten toch de opening en geloven in het bestaan van God.
1.2 Een kwestie van geloof
Je gelooft in God of niet. Wat is geloven? Hetzelfde als geloven in een eenhoorn? = vraag Newman
A Grammar of Assent (assent = instemming)
Volgens Newman kunnen wetenschappelijke criteria niet op alles worden toegepast in het leven van
de mensen. Net zoals liefhebben, ontsnapt geloven aan de rationaliteit van de zuivere logica.
Mensen komen niet alleen op rationale manieren tot inzichten maar ook op redelijke. Hij zegt dat
geloof een menselijke eigenschap is.
Illative sense = eigenschap van de menselijke geest die voor instemming zorgt in concrete gevallen
Newman noemt dit reasoning faculty
Rationale zekerheid is niet het tegenovergestelde, maar een vorm van instemming.
De illative sense vult de kloof tussen een heleboel waarschijnlijkheden en volledige instemming om
zo tot beslissing te kunnen komen in concrete situaties. Mensen kunnen allerlei dingen geloven die
ze niet absoluut kunnen bewijzen.
Concreet bewerkt de illative sense als volgt assent.
Net zoals er een zekere groei in geloof bestaat, zijn er ook diverse gradaties van twijfel en ongeloof of
atheïsme.
Agnosten weten het niet, twijfelen of er een God bestaat.
Deïsten geloven in het bestaan van God, maar over God is er verder niets geweten.
Areligieuze zijn helemaal niet bezig met religie. Het interesseert hun niet of God bestaat of niet.
1.3 Waarom instemmen of niet
Vandaag in het Westen 3 grote argumenten waarom mensen niet langer instemmen met God: de
kerk, de wetenschap en het leiden.
2
, 1) De kerk
Het Christendom wordt gedragen door de kerk als instituut. De kerk wordt nu vaak gezien als
oubollig en conservatief. Ook door pedofilie etc wordt de kerk al hypocriet beschouwd. Tot slot
wordt de kerk voor heel wat malaise in de geschiedenis verantwoordelijk gesteld.
2) De wetenschap
Hedendaagse mensen ervaren een kloof tussen wetenschap en geloof. Ze gaan er vanuit dat er maar
één juiste manier is om over de werkelijkheid te spreken. Het geloof zit vol mythes en sprookjes en
kan onmogelijk nog langer aanspraak maken om de werkelijkheid te verklaren.
3) Lijden
Mensen hebben vaak door moeilijke waters moeten zwemmen (kind verloren, ongeluk, ziek,…). Dat
valt onmogelijk te rijmen met de idee van god die liefde is of god die almachtig is.
In tegenstelling tot wat velen denken, kan wetenschap een mens openstellen voor het
transcendente. Een beetje wetenschap kan een mens ongelovig maken maar een massa wetenschap
kan een mens met zoveel verwondering slaan dat er opnieuw sprake is van geloof of spiritualiteit
VB. Einstein: getroffen door schoonheid van wiskunde en fysica en oneindigheid van het
heelal
In plaats van geloof te verliezen, constateren we dat een aantal mensen groeien in geloof tijdens
moeilijkheden. God kan geen lijden of oorlogen veranderen, maar wel mensen. Geloof wordt hier
beschouwd als iets dat troost kan bieden.
1.4 God of goden?
In de oudheid en middeleeuwen zijn mensen zich ervan bewust dat er andere en zelfs meerdere
goden bestaan.
Confrontatie islam (7de eeuw)-> oplossing = het ging om valse goden. Christenen konden niet geloven
dat denken dat er buiten hun God nog andere wegen naar heil leiden. Al het vreemde wordt vals
genoemd.
In de theologie worden er 3 zienswijzen onderscheiden om de pluriformiteit van de godsdiensten om
te gaan.
1) Exclusivisme = andersgelovigen en ongelovigen kunnen enkel worden gered als ze zich bekeren
tot de enige ware godsdienst
2) Inclusivisme = erkent wel waarde van andere religies en levensbeschouwingen. God wil het
ultieme heil voor alle mensen van alle plaatsen.
3) Pluralisme = immense diversiteit aan religies en levensbeschouwingen in de wereld. Alle mensen
kunnen redding, bevrijding of zelfvervulling ervaren, ongeacht hun religie of levensbeschouwing.
2. Aan de bron van het Christendom
2.1 Jezus van Nazareth
De man die aan de basis ligt van het Christendom, is naar hedendaagse normen een volstrekte
mislukking. Eagleton: Jezus is in tegenstelling tot meeste Europese burgers met
verantwoordelijkheidsbesef, schijnt geen werk te hebben en hij wordt beschuldigd een veelvraat en
dronkaard te zijn. Hij wordt voorgesteld als dakloos, bezitloos, celibatair, sociaal marginaal,…
Over zijn bestaan weten we meer dan over vele Romeinse keizers. Omdat hij een van de weinigen is
die zo ingrijpend de geschiedenis heeft beïnvloed en daarom zo intens is bestudeerd.
In de 19de eeuw wordt historisch-kritisch onderzoek gedaan om zo zijn bibliografie te schrijven.
Christus is een eretitel en niet zijn familienaam
3
1. Bestaat God?
De godservaring = zo oud als de mensheid.
Oudste culturele uitingen (muurschilderingen, grote stenen monumenten) worden mainstream
religieus geïnterpreteerd.
Moderne tijd => Christen moet leven ‘etsi Deus non daretur’ = alsof God niet bestaat
Huge de Groot
Het staatsbestel dat hij had uitgewerkt was zo rationeel inzichtelijk dat het volledig
gerechtvaardigd was, zelfs al bestond God niet.
Een christen die christelijk leeft omdat God bestaat, zou kunnen leven voor God, terwijl hij moet
leven omwille van het goede zelf
Voor christen maakt het niet uit of God al dan niet bestaat, hij moet sowieso goed leven
Kan het bestaan van God wetenschappelijk bewezen worden => Nee
Langs de andere kant: als enkel iets wat wetenschappelijk bewijsbaar is, de moeite waard was zou
het leven maar een povere bedoening zijn. (liefde / schoonheid kan ook niet bewezen worden).
1.1 Godsbewijzen
De vraag van het bestaan van God is zo oud als de mensheid. Door de geschiedenis van het
christendom hebben filosofen en theologen heel wat godsbewijzen ontwikkeld.
Één hiervan is het ontologisch godsbewijs = zijnsleer
‘zijn’ hoort tot het wezen van God => God moet noodzakelijk bestaan
Anselmus => ‘iets waarboven niets groters gedacht kan worden’
Dat ‘iets’ beschikt over macht => God is almachtig
Dat wezen moet wel bestaan want anders is er iets groter denkbaar
Zijn is meer perfect dan niet-zijn
Weerwerk van Gaunilo (‘Tegen Anselmus’ = boek)
Zegt dat zijn argumenten absurd zijn
Voorbeeld dat hij geeft = legende van verloren gegaan eiland dat onbeschrijfelijk rijk en
mooi was, het perfecte eiland.
Het perfecte eiland moet dan bestaan want het bestaan is beter dan het niet bestaan
Zwakte ontologisch argument = het bestaan van alles kan aantonen in zoverre het perfect is.
Bestaan van het eiland kan echter enkel empirisch en niet logisch worden aangetoond.
Thomas Aquino neemt definitief afscheid van het ontologisch godsbewijs.
Hij erkent een vijftal ‘wegen’ die ons op het spoor van het bestaan van God brengen.
Wegen zijn niet logisch maar empirisch
De 5 wegen
o Het argument van de onbewogen beweger
o Het argument van de onveroorzaakte veroorzaker
o Het contingentie- en noodzaakargument
o Het gradatie-argument
o Het teleologisch godsbewijs
Uit de meeste argumenten van Thomas zit fysica uit de oudheid en de middeleeuwen. Er moet
ergens een eerste beweger zijn die alles heeft laten bewegen. Thomas identificeert die eerste, zelf
onbewogen eerste beweger met God.
Bekendste variant van dit kosmologisch godsbewijs is causaliteitsbewijs => alles wordt door
iets veroorzaakt.
1
,Derde weg naar God draait rond het begrippenpaar ‘contigent en noodzakelijk’. Alles in het
universum is contigent. Er moet iets of iemand bestaan die al dat contigente in het leven heeft
geroepen.
Vierde weg naar God start nogmaals met de observatie van de kosmos. Het meest perfecte is
datgene wat het best beschikt over de eigenschappen van zijn of haar definitie (definitie van een
cirkel is beter dan eender welke bestaande cirkel). Alles bezit graden van zijn, goedheid, schoonheid,
… en dus moet datgene wat al die gradaties veroorzaakt ook bestaan => God.
Vijfde weg naar God is wat het teleologisch godsbewijs genoemd wordt. Dit blijft het meest
aantrekkelijke godsbewijs. Aan de grodn van dat bewijs ligt de observatie dat alles een doel heeft.
Paley vergelijkt wereld met uurwerk en God met horlogemaker
- Iemand die tijdens een wandeling tegen een rots stoot => wandelaar denkt automatisch dat die
rots daar altijd gelegen heeft
- Iemand die struikelt over een uurwerk => niemand denkt dat dit er al heel de geschiedenis ligt,
het is een menselijk gemaakt product.
Na al deze argumenten is er nog 1 historisch godsbewijs = morele godsbewijs. Gekaderd door een
concreet geloof in hemel en hel. Argument : als er geen morele God bestaat, moet je wel dom zijn
om morele perfectie na te streven. Als een heilige hetzelfde lot krijgt als een massamoordenaar
waarom dan zoveel opofferen?
Vanaf de 17de eeuw zijn er geleerden die enkel iets als bestaand beschouwen als het empirisch
waarneembaar en verifieerbaar is. het bestaan van God botst op 2 principes
- Dergelijke opvatting van wetenschap maakt het bestaan van God onmogelijk
- Sommige laten toch de opening en geloven in het bestaan van God.
1.2 Een kwestie van geloof
Je gelooft in God of niet. Wat is geloven? Hetzelfde als geloven in een eenhoorn? = vraag Newman
A Grammar of Assent (assent = instemming)
Volgens Newman kunnen wetenschappelijke criteria niet op alles worden toegepast in het leven van
de mensen. Net zoals liefhebben, ontsnapt geloven aan de rationaliteit van de zuivere logica.
Mensen komen niet alleen op rationale manieren tot inzichten maar ook op redelijke. Hij zegt dat
geloof een menselijke eigenschap is.
Illative sense = eigenschap van de menselijke geest die voor instemming zorgt in concrete gevallen
Newman noemt dit reasoning faculty
Rationale zekerheid is niet het tegenovergestelde, maar een vorm van instemming.
De illative sense vult de kloof tussen een heleboel waarschijnlijkheden en volledige instemming om
zo tot beslissing te kunnen komen in concrete situaties. Mensen kunnen allerlei dingen geloven die
ze niet absoluut kunnen bewijzen.
Concreet bewerkt de illative sense als volgt assent.
Net zoals er een zekere groei in geloof bestaat, zijn er ook diverse gradaties van twijfel en ongeloof of
atheïsme.
Agnosten weten het niet, twijfelen of er een God bestaat.
Deïsten geloven in het bestaan van God, maar over God is er verder niets geweten.
Areligieuze zijn helemaal niet bezig met religie. Het interesseert hun niet of God bestaat of niet.
1.3 Waarom instemmen of niet
Vandaag in het Westen 3 grote argumenten waarom mensen niet langer instemmen met God: de
kerk, de wetenschap en het leiden.
2
, 1) De kerk
Het Christendom wordt gedragen door de kerk als instituut. De kerk wordt nu vaak gezien als
oubollig en conservatief. Ook door pedofilie etc wordt de kerk al hypocriet beschouwd. Tot slot
wordt de kerk voor heel wat malaise in de geschiedenis verantwoordelijk gesteld.
2) De wetenschap
Hedendaagse mensen ervaren een kloof tussen wetenschap en geloof. Ze gaan er vanuit dat er maar
één juiste manier is om over de werkelijkheid te spreken. Het geloof zit vol mythes en sprookjes en
kan onmogelijk nog langer aanspraak maken om de werkelijkheid te verklaren.
3) Lijden
Mensen hebben vaak door moeilijke waters moeten zwemmen (kind verloren, ongeluk, ziek,…). Dat
valt onmogelijk te rijmen met de idee van god die liefde is of god die almachtig is.
In tegenstelling tot wat velen denken, kan wetenschap een mens openstellen voor het
transcendente. Een beetje wetenschap kan een mens ongelovig maken maar een massa wetenschap
kan een mens met zoveel verwondering slaan dat er opnieuw sprake is van geloof of spiritualiteit
VB. Einstein: getroffen door schoonheid van wiskunde en fysica en oneindigheid van het
heelal
In plaats van geloof te verliezen, constateren we dat een aantal mensen groeien in geloof tijdens
moeilijkheden. God kan geen lijden of oorlogen veranderen, maar wel mensen. Geloof wordt hier
beschouwd als iets dat troost kan bieden.
1.4 God of goden?
In de oudheid en middeleeuwen zijn mensen zich ervan bewust dat er andere en zelfs meerdere
goden bestaan.
Confrontatie islam (7de eeuw)-> oplossing = het ging om valse goden. Christenen konden niet geloven
dat denken dat er buiten hun God nog andere wegen naar heil leiden. Al het vreemde wordt vals
genoemd.
In de theologie worden er 3 zienswijzen onderscheiden om de pluriformiteit van de godsdiensten om
te gaan.
1) Exclusivisme = andersgelovigen en ongelovigen kunnen enkel worden gered als ze zich bekeren
tot de enige ware godsdienst
2) Inclusivisme = erkent wel waarde van andere religies en levensbeschouwingen. God wil het
ultieme heil voor alle mensen van alle plaatsen.
3) Pluralisme = immense diversiteit aan religies en levensbeschouwingen in de wereld. Alle mensen
kunnen redding, bevrijding of zelfvervulling ervaren, ongeacht hun religie of levensbeschouwing.
2. Aan de bron van het Christendom
2.1 Jezus van Nazareth
De man die aan de basis ligt van het Christendom, is naar hedendaagse normen een volstrekte
mislukking. Eagleton: Jezus is in tegenstelling tot meeste Europese burgers met
verantwoordelijkheidsbesef, schijnt geen werk te hebben en hij wordt beschuldigd een veelvraat en
dronkaard te zijn. Hij wordt voorgesteld als dakloos, bezitloos, celibatair, sociaal marginaal,…
Over zijn bestaan weten we meer dan over vele Romeinse keizers. Omdat hij een van de weinigen is
die zo ingrijpend de geschiedenis heeft beïnvloed en daarom zo intens is bestudeerd.
In de 19de eeuw wordt historisch-kritisch onderzoek gedaan om zo zijn bibliografie te schrijven.
Christus is een eretitel en niet zijn familienaam
3