RUIMTE EN MOBILITEIT
BEGRIPPEN
TEL EN ONDE RZOEKSMETHODES
HOOFDSTUK 5: CAPACITEIT EN CONGE STIE
1. SNELHEIDSMETING:
o Wat: Meet hoe snel voertuigen zich verplaatsen.
o Hoe: Sensoren of radar worden gebruikt om de snelheid van individuele voertuigen te
registreren.
o Doel: Inzicht krijgen in doorstroming en naleving van snelheidslimieten.
2. WACHTRIJMETING:
o Wat: Meet de lengte van de rij voertuigen die wachten voor een kruispunt of verkeerslicht.
o Hoe: Handmatige observaties of camera’s om het aantal voertuigen te tellen en
wachtrijlengte in meters vast te stellen.
o Doel: Identificeren van knelpunten en optimaliseren van verkeerslichten.
3. WACHTTIJDMETING:
o Wat: Registreert hoe lang voertuigen moeten wachten.
o Hoe: Handmatige meting of camera’s om te bepalen hoe lang voertuigen stilstaan.
o Doel: Verbeteren van doorstroming en efficiëntie van kruispunten.
4. REISTIJDMETING:
o Wat: Meet de tijd die voertuigen nodig hebben om een bepaalde route af te leggen.
o Hoe: GPS-tracking, kentekenherkenning, of handmatige metingen op meerdere punten langs
de route.
o Doel: Evalueren van reistijdveranderingen door infrastructuurmaatregelen.
HOOFDSTUK 6: PARKING
5. PARKEERDRUKMETING:
o Wat: Meet de bezettingsgraad van parkeerplaatsen.
o Hoe: Inspecties op locatie of gebruik van sensoren om bezette en vrije parkeerplaatsen te
tellen.
o Doel: Bepalen of er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn.
6. PARKEERDUUR-/PARKEERMOTIEFMETING:
o Wat: Registreert hoe lang voertuigen geparkeerd staan en waarom mensen parkeren (bijv.
winkelen, werken).
o Hoe: Enquêtes, observaties, of registratie van in- en uitrijtijden bij parkeergarages.
Samenvatting ruimte en mobiliteit
1
, o Doel: Inzicht in parkeergedrag en optimalisatie van parkeerruimte.
HOOFDSTUK 7: GOEDERENVERVOER EN LOGISTIE K
7. KENTEKENONDERZOEK:
o Wat: Identificeert herkomst en bestemming van voertuigen door kentekens vast te leggen.
o Hoe: Camera’s registreren kentekens op meerdere locaties; data wordt gekoppeld om
voertuigroutes te analyseren.
o Doel: Inzicht krijgen in verkeersstromen en goederenvervoer.
HOOFDSTUK 8: LEEFBAARHEID
8. DOORSNEDETELLING:
o Wat: Meet hoeveel voertuigen, fietsers, en voetgangers een specifieke weg doorsnijden.
o Hoe: Handmatige tellingen of automatische sensoren over een bepaald tijdsinterval.
o Doel: Beoordelen van verkeersintensiteit en gebruik van verschillende vervoerswijzen.
9. KRUISPUNTTELLING:
o Wat: Registreert hoeveel voertuigen een kruispunt naderen, passeren of afslaan.
o Hoe: Observaties of camera’s die verkeersstromen op het kruispunt analyseren.
o Doel: Verbeteren van kruispuntontwerp en verkeerslichten.
10. ROTONDETELLING:
o Wat: Meet verkeersstromen op en rond een rotonde.
o Hoe: Camera’s of handmatige tellingen op alle rotonde-in- en uitgangen.
o Doel: Evalueren van capaciteit en verkeersveiligheid.
11. OVERSTEEKBAARHEIDSMETING:
o Wat: Analyseert hoe veilig en eenvoudig voetgangers een weg kunnen oversteken.
o Hoe: Observaties van oversteekgedrag en wachttijden voor voetgangers, vaak gecombineerd
met verkeersdata.
o Doel: Verbeteren van voetgangersveiligheid en toegankelijkheid.
HOOFDSTUK 10: VERKEERSVEILIGHEID
12. SNELHEIDSMETING:
o (Zie hoofdstuk 5).
Samenvatting ruimte en mobiliteit
2