Juridische basisvorming
Deel 1: Wat is recht p.38-69
1.1 Kenmerken van het recht
Iedereen wordt met recht geconfronteerd (bv. ouders sterven, door rood licht rijden,
verkeersongeval…)
Verdeeld onder verschillende rechtstakken -> (later: ) familierecht, strafrecht,
verkeersrecht, erfrecht…
1.1.1 Doel: samenleving ordenen en gedrag te regelen
Concreet: gedragsregels (normen), duidelijkheid over wie wat mag doen met welke
middelen
1.1.2 Recht wordt opgelegd door de samenleving
De samenleving legt het recht op : het parlement is verantwoordelijk voor het recht te
maken in België (wordt verkozen door volk)
Parlement: kamer + senaat (minder belangrijk)
Het recht loopt achter op de samenleving, bv. het internet; als je iets koopt en je bent niet
tevreden, daar waren geen wetten voor, dus wetten ontstaan door een gewijzigde
samenleving
Parlement gaat ook wetten wijzigen/afschaffen volgens strikte procedures, bv. Euthanasie,
wetten bestaan nooit voor altijd
1.1.3 Naleving kan afgedwongen worden
Rechtsregels verschillen van andere maatschappelijke gedragsregels (bv. morele/
religieuze regels) -> rechtsregels zijn algemeen en afdwingbaar door de staat,
terwijl religieuze en andere regels vaak persoonlijk en vrijwillig zijn)
Sancties: bv. boetes
Via structuren en instellingen: parket, politie, fiscus, rechtbanken…
1.2 Soorten regels
Gedragsregels
Toepassingsregels en -structuren (rechtsbescherming!), waarmee toepassing regels kan
afgedwongen worden
Regels voor maken en wijzigen van het recht
1.3 Definitie vh recht
Geheel van afdwingbare regels, afgesproken door een samenleving, die het menselijk
handelen in die samenleving ordenen
1.4 Objectief recht vs subjectieve rechten
Objectief recht = het recht (alles) (= de wet)
Subjectief recht = element vh (komt voor uit) objectief recht, daden die je gaat stellen
omtrent jezelf, maar deze mogen nooit in strijd zijn omtrent de wet (bv ontslag nemen,
auto kopen) (= rechten)
1.5 Rechtssubject vs rechtsobject
Rechtssubject = personen of groepen die dragers zijn van subjectieve rechten en
plichten (2 soorten rechtssubjecten/juridische personen: natuurlijke persoon of
rechtspersoon)
- Natuurlijke persoon = mensen van vlees en bloed
, - Rechtspersoon = onderneming, instellingen, stichtingen, groeperingen
Rechtsobject= voorwerp waarover personen (rechtssubjecten) hun subjectieve rechten
kunnen uitoefenen (materialen, dingen, maar ook een recht (som geld, aandelen…)
Bv. Jan koopt pc -> Jan en de verkoper zijn rechtssubject en pc rechtsobject
(Dieren zijn nooit rechtssubjecten, het zijn in het recht objecten)
1.6 Rechtsmisbruik
Subjectieve rechten mag je gebruiken maar nooit misbruiken
Bv. iemand schaden, afwezigheid van belang, onredelijke rechtsuitoefening
Een rechtmatige handelswijze is op het 1 e zicht juist maar als je het nader bekijkt is het
misbruik vh recht
Bv. je buur heeft iets gebouwd wat enkele centimeters op je grond komt, de afbraak zou
ernstige schade toebrengen bij de buur terwijl de grondeigenaar er eigenlijk geen voordeel
uithaalt -> nadeel buurman is veel groter dan het voordeel voor de eigenaar
(proportionaliteit), moesten het echt meters zijn is dit anders
Sanctie: herstel in oorspronkelijke toestand (in natura) of schadevergoeding
2. Soorten subjectieve rechten (= handelingen stellen omtrent jezelf; werk kiezen, eigendom
kopen)
Wie gaat dat doen : natuurlijke personen maar ook rechtspersonen (bv. BV of NV)
Een BV gaat een natuurlijk persoon aanstellen om bv. voor een BV een wagen te kopen =>
komt in patrimonium van de BV (in naam en voor rekening van)
2.1 (Subjectief) Politieke rechten = rechten vd burger ten opzichte vd overheid
Men heeft dan :
- politieke vrijheden = vrije meningsuiting (bv op gebied keuze van godsdienst, school...)
- participatierechten = deelnemen aan overheidsbeleid; kiesrecht, zich verkiesbaar stellen
- sociaal- en economische rechten = financiële tegemoetkoming/diensten, vorderingen die
jij als burger op de staat hebt (bv studiebeurs) -> nakoming van die rechten wordt voor
grootste deel onrechtstreeks via belastingen gefinancierd door burger zelf => vorm van
herverdeling van vermogens
2.2 (Subjectief) Civiele (burgerlijke) rechten (tsn burgers onderling)
! Onderscheid tsn rechten die wel in geld waardeerbaar zijn (patrimoniale rechten) en niet
in geld waardeerbaar (extra patrimoniale rechten)
, 2.2.1 Extra (=niet) patrimoniale rechten
- Persoonlijkheidsrechten; recht op privacy, recht op goeie naam, recht op eigen lichaam
- Familierechten; voortvloeien uit huwelijk (dan behoor je tot die familie), afstamming,
voogdij…
2.2.2 Patrimoniale rechten
- Zakelijke rechten : heerschappij over een goed -> volledig (=eigendom) of gedeeltelijk
- Vorderingsrechten : rechten om een bepaalde prestatie van een ander te eisen, als je bv.
iets aan iemand verkoopt
- Intellectuele rechten : heerschappij over intellectuele creatie; auteursrechten : niet
zomaar boek/tekst… kopiëren, als je hiervan gebruik wil maken moet je er geld voor geven
3. Deelgebieden van het recht = hoe het recht gaan onderverdelen
2 mogelijkheden om objectief recht onder te verdelen :
Privaat recht (verhouding burgers onderling)
<-> publiek recht (verhouding burgers en overheid, overheid bevoorrechte positie)
Nationaal recht (= enkel binnen grenzen), alle rechtsregels die gemaakt worden door
bevoegde politieke instellingen (parlement, regering…), Brussel: ordonnanties, decreten
zijn v toep in de gemeenschap of gewest waar ze zijn gestemd
<-> internationaal recht (= grensoverschrijdend), grote delen Europees recht, verdragen
tsn België en andere staten
3.1 Nationaal recht
3.1.1 Nationaal privaat recht
Relaties tussen burgers onderling door hun subjectieve rechten vast te leggen
Bepaald welke subjectieve rechten ze toekomen/verwerven, bv. eigendomsrecht
Verwerven deze door overeenkomsten (aan bep voorwaarden voldoen) of erven
Dwingen deze af door bv. schadevergoeding
Contractuele vrijheid (zelf kiezen wat in contract staat)
Over subjectieve rechten beschikken gebeurt via rechtshandelingen = je wil bewust iets
creëren, eigenaar worden (adhv overeenkomsten, testamenten)
- Betrokkenen leggen niet alle regels of details vast => regels van het aanvullend recht
van toepassing (= regels als vangnet als partijen onderling niets afgesproken hebben)
(partijen mogen dus van deze regels afwijken)
- Echtgenoten kiezen geen huwelijksstelsel -> wettelijk huwelijksvermogen v toepassing
Dwingend recht : contractuele vrijheid, niet onbeperkt; regels van dwingend recht (morele,
politieke economische reden), bv. broer en zus mogen niet huwen, consument kan steeds
een onlineaankoop herroepen (terugbetaling), handelshuurwet zegt 9j er wordt 4j
afgesproken -> toch nog 9j
Rechtstakken :
- Burgerlijk recht : iedereen komt er mee in contact, verhouding tsn burgers
o Persoon: rechtsbekwaamheid, naam, woonplaats
o Huwelijk
o Erfenissen
o Verhoudingen tussen ouders en kinderen
o Overeenkomsten (huur, koop...)
Discussies: vredegerecht – 1e aanleg (burgerlijke rechtbank – familierechtbank) hoven
van beroep
, Burgerlijk recht zit overal: basis voor andere rechtsgebieden en alle rechtbanken, bv.
strafrechtbank moet zich uitspreken over de veroordeling en over de schadevergoeding
- Economisch recht
Handelaars => ondernemers (landbouwers, vrije beroepen)
Handelsrecht -> economisch recht (bevat private regels en publieke regels), de
overheid grijpt in met als doel consumenten beschermen => marktrecht (bevat
mededingingsrecht (= regels ter bescherming eerlijke concurrentie) en
consumentenrecht
Wetboek van koophandel vervangen door wetboek van economische recht (wer)
‘Onderneming’ is elke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
Vennootschapsrecht (oprichting v vennootschappen rechtsvormen) en regels
ondernemingen in moeilijkheden
Vennootschapsrecht = regels over de oprichting, organisatie en werking
Vennootschappen: BV, NV, CV, Maatschap (zonder rechtspersoonlijkheid), Europese
vennootschappen
Statuten = wetgevingen voor bepaalde ondernemingen, maar nooit in strijd met
vennootschap
Meestal procedures geschillen tsn ondernemingen, ruzies tsn vennoten,
faillissementen, worden behandeld door ondernemingsrechtbank (vroeger rechtbanken
van koophandel)
- Arbeidsrecht (behoort tot privaat recht)
Verhouding WN/WG in ondergeschikt verband (arbeidscontracten)
Sociaal zekerheidsrecht (je bent beschermd vanaf moment dat je daar begint te werken
tot einde loopbaan, bv faillissement, invaliditeitsuitkering…)
Individueel en collectief arbeidsrecht :
Individueel = verhouding tussen individuele werknemers en werkgevers, zoals
arbeidscontracten, lonen, en ontslag
Collectief = regels bepaald bedrijf (bv verplichte vakantieperiode), bepaalde sector (bv
extra premies onregelmatige uren) of nationaal (bv feestdagen)
=> komen tot stand via onderhandelingen tsn vakbonden (WN organisaties), WG
organisaties en overheid => collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s)
Arbeidsrecht + sociale zekerheidsrecht (regelt verplichte sociale verzekeringen voor
WN's en zelfstandigen) = sociaal recht
Geschillen: arbeidsrechtsbank en hoven
- Privaatrechtelijk procesrecht
Regelt organisatie en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges (vredegerecht,
rechtbank van 1e aanleg, ondernemingsrechtbank, arbeidsrechtbank, arbeidshof…) en
verloop privaatrechtelijke procedures
3.1.2 Nationaal publiek recht
Regels over bevoegdheid en samenstelling van de overheidsorganen en verhouding tsn
burgers en overheid
Overheid heeft bevoorrechte positie (“geweldmonopolie”):
Algemeen geldende regels uitvaardigen
Beslissingen opdringen aan burgers (vb. boete, onteigening)
Strafrechtelijke vervolging en vrijheidsberoving
Overheid maakt gebruik privileges = publiekrechtelijke aard (relatie burger en
overheid)
Deel 1: Wat is recht p.38-69
1.1 Kenmerken van het recht
Iedereen wordt met recht geconfronteerd (bv. ouders sterven, door rood licht rijden,
verkeersongeval…)
Verdeeld onder verschillende rechtstakken -> (later: ) familierecht, strafrecht,
verkeersrecht, erfrecht…
1.1.1 Doel: samenleving ordenen en gedrag te regelen
Concreet: gedragsregels (normen), duidelijkheid over wie wat mag doen met welke
middelen
1.1.2 Recht wordt opgelegd door de samenleving
De samenleving legt het recht op : het parlement is verantwoordelijk voor het recht te
maken in België (wordt verkozen door volk)
Parlement: kamer + senaat (minder belangrijk)
Het recht loopt achter op de samenleving, bv. het internet; als je iets koopt en je bent niet
tevreden, daar waren geen wetten voor, dus wetten ontstaan door een gewijzigde
samenleving
Parlement gaat ook wetten wijzigen/afschaffen volgens strikte procedures, bv. Euthanasie,
wetten bestaan nooit voor altijd
1.1.3 Naleving kan afgedwongen worden
Rechtsregels verschillen van andere maatschappelijke gedragsregels (bv. morele/
religieuze regels) -> rechtsregels zijn algemeen en afdwingbaar door de staat,
terwijl religieuze en andere regels vaak persoonlijk en vrijwillig zijn)
Sancties: bv. boetes
Via structuren en instellingen: parket, politie, fiscus, rechtbanken…
1.2 Soorten regels
Gedragsregels
Toepassingsregels en -structuren (rechtsbescherming!), waarmee toepassing regels kan
afgedwongen worden
Regels voor maken en wijzigen van het recht
1.3 Definitie vh recht
Geheel van afdwingbare regels, afgesproken door een samenleving, die het menselijk
handelen in die samenleving ordenen
1.4 Objectief recht vs subjectieve rechten
Objectief recht = het recht (alles) (= de wet)
Subjectief recht = element vh (komt voor uit) objectief recht, daden die je gaat stellen
omtrent jezelf, maar deze mogen nooit in strijd zijn omtrent de wet (bv ontslag nemen,
auto kopen) (= rechten)
1.5 Rechtssubject vs rechtsobject
Rechtssubject = personen of groepen die dragers zijn van subjectieve rechten en
plichten (2 soorten rechtssubjecten/juridische personen: natuurlijke persoon of
rechtspersoon)
- Natuurlijke persoon = mensen van vlees en bloed
, - Rechtspersoon = onderneming, instellingen, stichtingen, groeperingen
Rechtsobject= voorwerp waarover personen (rechtssubjecten) hun subjectieve rechten
kunnen uitoefenen (materialen, dingen, maar ook een recht (som geld, aandelen…)
Bv. Jan koopt pc -> Jan en de verkoper zijn rechtssubject en pc rechtsobject
(Dieren zijn nooit rechtssubjecten, het zijn in het recht objecten)
1.6 Rechtsmisbruik
Subjectieve rechten mag je gebruiken maar nooit misbruiken
Bv. iemand schaden, afwezigheid van belang, onredelijke rechtsuitoefening
Een rechtmatige handelswijze is op het 1 e zicht juist maar als je het nader bekijkt is het
misbruik vh recht
Bv. je buur heeft iets gebouwd wat enkele centimeters op je grond komt, de afbraak zou
ernstige schade toebrengen bij de buur terwijl de grondeigenaar er eigenlijk geen voordeel
uithaalt -> nadeel buurman is veel groter dan het voordeel voor de eigenaar
(proportionaliteit), moesten het echt meters zijn is dit anders
Sanctie: herstel in oorspronkelijke toestand (in natura) of schadevergoeding
2. Soorten subjectieve rechten (= handelingen stellen omtrent jezelf; werk kiezen, eigendom
kopen)
Wie gaat dat doen : natuurlijke personen maar ook rechtspersonen (bv. BV of NV)
Een BV gaat een natuurlijk persoon aanstellen om bv. voor een BV een wagen te kopen =>
komt in patrimonium van de BV (in naam en voor rekening van)
2.1 (Subjectief) Politieke rechten = rechten vd burger ten opzichte vd overheid
Men heeft dan :
- politieke vrijheden = vrije meningsuiting (bv op gebied keuze van godsdienst, school...)
- participatierechten = deelnemen aan overheidsbeleid; kiesrecht, zich verkiesbaar stellen
- sociaal- en economische rechten = financiële tegemoetkoming/diensten, vorderingen die
jij als burger op de staat hebt (bv studiebeurs) -> nakoming van die rechten wordt voor
grootste deel onrechtstreeks via belastingen gefinancierd door burger zelf => vorm van
herverdeling van vermogens
2.2 (Subjectief) Civiele (burgerlijke) rechten (tsn burgers onderling)
! Onderscheid tsn rechten die wel in geld waardeerbaar zijn (patrimoniale rechten) en niet
in geld waardeerbaar (extra patrimoniale rechten)
, 2.2.1 Extra (=niet) patrimoniale rechten
- Persoonlijkheidsrechten; recht op privacy, recht op goeie naam, recht op eigen lichaam
- Familierechten; voortvloeien uit huwelijk (dan behoor je tot die familie), afstamming,
voogdij…
2.2.2 Patrimoniale rechten
- Zakelijke rechten : heerschappij over een goed -> volledig (=eigendom) of gedeeltelijk
- Vorderingsrechten : rechten om een bepaalde prestatie van een ander te eisen, als je bv.
iets aan iemand verkoopt
- Intellectuele rechten : heerschappij over intellectuele creatie; auteursrechten : niet
zomaar boek/tekst… kopiëren, als je hiervan gebruik wil maken moet je er geld voor geven
3. Deelgebieden van het recht = hoe het recht gaan onderverdelen
2 mogelijkheden om objectief recht onder te verdelen :
Privaat recht (verhouding burgers onderling)
<-> publiek recht (verhouding burgers en overheid, overheid bevoorrechte positie)
Nationaal recht (= enkel binnen grenzen), alle rechtsregels die gemaakt worden door
bevoegde politieke instellingen (parlement, regering…), Brussel: ordonnanties, decreten
zijn v toep in de gemeenschap of gewest waar ze zijn gestemd
<-> internationaal recht (= grensoverschrijdend), grote delen Europees recht, verdragen
tsn België en andere staten
3.1 Nationaal recht
3.1.1 Nationaal privaat recht
Relaties tussen burgers onderling door hun subjectieve rechten vast te leggen
Bepaald welke subjectieve rechten ze toekomen/verwerven, bv. eigendomsrecht
Verwerven deze door overeenkomsten (aan bep voorwaarden voldoen) of erven
Dwingen deze af door bv. schadevergoeding
Contractuele vrijheid (zelf kiezen wat in contract staat)
Over subjectieve rechten beschikken gebeurt via rechtshandelingen = je wil bewust iets
creëren, eigenaar worden (adhv overeenkomsten, testamenten)
- Betrokkenen leggen niet alle regels of details vast => regels van het aanvullend recht
van toepassing (= regels als vangnet als partijen onderling niets afgesproken hebben)
(partijen mogen dus van deze regels afwijken)
- Echtgenoten kiezen geen huwelijksstelsel -> wettelijk huwelijksvermogen v toepassing
Dwingend recht : contractuele vrijheid, niet onbeperkt; regels van dwingend recht (morele,
politieke economische reden), bv. broer en zus mogen niet huwen, consument kan steeds
een onlineaankoop herroepen (terugbetaling), handelshuurwet zegt 9j er wordt 4j
afgesproken -> toch nog 9j
Rechtstakken :
- Burgerlijk recht : iedereen komt er mee in contact, verhouding tsn burgers
o Persoon: rechtsbekwaamheid, naam, woonplaats
o Huwelijk
o Erfenissen
o Verhoudingen tussen ouders en kinderen
o Overeenkomsten (huur, koop...)
Discussies: vredegerecht – 1e aanleg (burgerlijke rechtbank – familierechtbank) hoven
van beroep
, Burgerlijk recht zit overal: basis voor andere rechtsgebieden en alle rechtbanken, bv.
strafrechtbank moet zich uitspreken over de veroordeling en over de schadevergoeding
- Economisch recht
Handelaars => ondernemers (landbouwers, vrije beroepen)
Handelsrecht -> economisch recht (bevat private regels en publieke regels), de
overheid grijpt in met als doel consumenten beschermen => marktrecht (bevat
mededingingsrecht (= regels ter bescherming eerlijke concurrentie) en
consumentenrecht
Wetboek van koophandel vervangen door wetboek van economische recht (wer)
‘Onderneming’ is elke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent
Vennootschapsrecht (oprichting v vennootschappen rechtsvormen) en regels
ondernemingen in moeilijkheden
Vennootschapsrecht = regels over de oprichting, organisatie en werking
Vennootschappen: BV, NV, CV, Maatschap (zonder rechtspersoonlijkheid), Europese
vennootschappen
Statuten = wetgevingen voor bepaalde ondernemingen, maar nooit in strijd met
vennootschap
Meestal procedures geschillen tsn ondernemingen, ruzies tsn vennoten,
faillissementen, worden behandeld door ondernemingsrechtbank (vroeger rechtbanken
van koophandel)
- Arbeidsrecht (behoort tot privaat recht)
Verhouding WN/WG in ondergeschikt verband (arbeidscontracten)
Sociaal zekerheidsrecht (je bent beschermd vanaf moment dat je daar begint te werken
tot einde loopbaan, bv faillissement, invaliditeitsuitkering…)
Individueel en collectief arbeidsrecht :
Individueel = verhouding tussen individuele werknemers en werkgevers, zoals
arbeidscontracten, lonen, en ontslag
Collectief = regels bepaald bedrijf (bv verplichte vakantieperiode), bepaalde sector (bv
extra premies onregelmatige uren) of nationaal (bv feestdagen)
=> komen tot stand via onderhandelingen tsn vakbonden (WN organisaties), WG
organisaties en overheid => collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’s)
Arbeidsrecht + sociale zekerheidsrecht (regelt verplichte sociale verzekeringen voor
WN's en zelfstandigen) = sociaal recht
Geschillen: arbeidsrechtsbank en hoven
- Privaatrechtelijk procesrecht
Regelt organisatie en bevoegdheid van privaatrechtelijke rechtscolleges (vredegerecht,
rechtbank van 1e aanleg, ondernemingsrechtbank, arbeidsrechtbank, arbeidshof…) en
verloop privaatrechtelijke procedures
3.1.2 Nationaal publiek recht
Regels over bevoegdheid en samenstelling van de overheidsorganen en verhouding tsn
burgers en overheid
Overheid heeft bevoorrechte positie (“geweldmonopolie”):
Algemeen geldende regels uitvaardigen
Beslissingen opdringen aan burgers (vb. boete, onteigening)
Strafrechtelijke vervolging en vrijheidsberoving
Overheid maakt gebruik privileges = publiekrechtelijke aard (relatie burger en
overheid)